Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Buitengebied, Looschool
Status: ontwerp
Plan identificatie: NL.IMRO.0269.BG104-ON01

Artikel 3 Maatschappelijk

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. gebouwen en overkappingen ten behoeve van onderwijs;
met de daarbij behorende:
  1. bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde; 
  2. erven, terreinen en tuinen; 
  3. groenvoorzieningen; 
  4. paden en wegen; 
  5. parkeervoorzieningen; 
  6. speelvoorzieningen; 
  7. waterhuishoudkundige voorzieningen, waaronder retentievoorzieningen.

3.2 Bouwregels

  1. Voor het bouwen van de in artikel 3 lid 1 sub a vermelde gebouwen en overkappingen gelden per bestemmingsvlak de volgende regels:
    1. er mogen uitsluitend gebouwen en overkappingen ten behoeve van onderwijs worden gebouwd; 
    2. de maatvoering van de gebouwen en van de overkappingen dient te voldoen aan de eisen die in de onderstaande tabel zijn gesteld:
      Maximale goothoogte
      Maximale bouwhoogte
      Maximale gezamenlijke oppervlakte gebouwen en overkappingen
      5,00 meter
      8,00
      1.800 m2
  2. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:
    1. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen gelegen achter de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan, mag niet meer dan 2,50 meter bedragen; 
    2. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen gelegen voor de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan, mag niet meer dan 1,50 meter bedragen; 
    3. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag niet meer dan 8,00 meter bedragen; 
    4. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, mag niet meer dan 10,00 meter bedragen;   
    5. er mag geen niet-perceelgebonden handelsreclame worden geplaatst. 

3.3 Nadere eisen

  1. Het college kan nadere eisen stellen aan de afmetingen van de bebouwing en aan de plaats van de bebouwing, ten behoeve van:
    1. de archeologische waarden; 
    2. de cultuurhistorische waarden; 
    3. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden; 
    4. de geomorfologische waarden; 
    5. een goede woonsituatie; 
    6. de landschappelijke waarden; 
    7. de milieusituatie; 
    8. de natuurlijke waarden; 
    9. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld; 
    10. de sociale veiligheid;
    11. de verkeersveiligheid.
  2. Op de voorbereiding van een besluit tot het stellen van één of meerdere nadere eisen op grond van artikel 3 lid 3 sub 1, is de volgende procedure van toepassing: 
    1. een voorgenomen nadere eis ligt met bijbehorende stukken gedurende twee weken op het gemeentehuis ter inzage; 
    2. het college maakt de nederlegging van tevoren bekend in één of meer dag- en/of nieuwsbladen die in de gemeente worden verspreid en voorts op de gebruikelijke wijze; 
    3. de bekendmaking houdt mededeling in van de bevoegdheid tot het indienen van zienswijzen; 
    4. gedurende de in artikel 3 lid 3 sub 2 onder a vermelde termijn kunnen belanghebbenden bij het college schriftelijk zienswijzen indienen omtrent de voorgenomen nadere eis.

3.5 Afwijken van de gebruiksregels

Het college kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 3 lid 4, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.