Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Buitengebied, Landgoed Noorderhoek
Status: ontwerp
Plan identificatie: NL.IMRO.0269.BG120-ON01

Artikel 9 Wonen - 2

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor: 
  1. woning, al dan niet in combinatie met ruimten voor een aan-huis-verbonden beroep of voor een aan-huis-verbonden bedrijfsactiviteit; 
  2. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen;
  3. een en ander met dien verstande dat gebruik van de gronden ten behoeve van bovengenoemde doeleinden niet is toegestaan zonder de aanleg en instandhouding van de landschapsmaatregelen conform het 'inrichtings- en beheerplan 2006-2015' (oktober 2005) welke als bijlage bij de regels is gevoegd, teneinde te komen tot een goede landschappelijke inpassing, een en ander ter beoordeling van het college; 
met de daarbij behorende: 
  1. andere werken;
  2. bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde;
  3. bos, natuurlijke rietoevers en water; 
  4. erven, terreinen en tuinen; 
  5. parkeren.

9.2 Bouwregels

  1. Voor het bouwen van het hoofdgebouw gelden de volgende regels: 
    1. als hoofdgebouw mag uitsluitend een vrijstaande woning worden gebouwd; 
    2. b. de bedrijfsvloeroppervlakte ten behoeve van de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep en/of voor een aan-huis-verbonden bedrijfsactiviteit mag niet meer bedragen dan 40% van de totale gebruiksoppervlakte van de woning inclusief de bijbehorende aan- en uitbouwen en bijgebouwen met een maximum van 100 m2;
    3. de maatvoering van het hoofdgebouw dient te voldoen aan de eisen die in de onderstaande tabel zijn gesteld:
      Maximale goothoogte
      Maximale bouwhoogte
      7,00 meter
      10,00 meter
    4. één hoofdgebouw mag uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
    5. de afstand van het hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelgrenzen mag niet minder dan 3,00 meter bedragen. 
  2. Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
    1. aan- en uitbouwen en bijgebouwen dienen minimaal 1,00 meter achter de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan te worden gebouwd; 
    2. bij het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen dient één strook van ten minste 3,00 meter evenwijdig aan een gehele zijdelingse perceelgrens onbebouwd te blijven; 
    3. de maatvoering van de aan- en uitbouwen, de bijgebouwen en de overkappingen dient te voldoen aan de eisen die in de onderstaande tabel zijn gesteld:
      Maximale goothoogte gebouwen
      Maximale bouwhoogte gebouwen
      Maximale bouwhoogte overkappingen
      Maximale gezamenlijke oppervlakte per woning waaronder een zwembad
      3,50 meter
      5,50 meter
      3,00 meter
       100 m2
  3. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, gelden de volgende regels: 
    1. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, mag niet meer dan 3,00 meter bedragen;
    2. de bouwhoogte van erf- en perceelafscheidingen gelegen achter de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan, mag niet meer dan 2,00 meter bedragen;
    3. de bouwhoogte van erf- en perceelafscheidingen gelegen voor de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan, mag niet meer dan 1,00 meter bedragen;
    4. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag niet meer dan 6,00 meter bedragen;
    5. er mag geen niet-perceelgebonden handelsreclame worden geplaatst.

9.3 Nadere eisen

Het college kan nadere eisen stellen aan de afmetingen van de bebouwing en aan de plaats van de bebouwing, ten behoeve van:
  1. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  2. een goede woonsituatie;
  3. de milieusituatie; 
  4. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  5. de sociale veiligheid;
  6. de verkeersveiligheid.

9.4 Afwijken van de bouwregels

Het college kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 9 lid 1 sub a en toestaan dat een bed en breakfast voorziening in een woning mag worden aangebracht, mits tevens de omgevingsvergunning in artikel 9 lid 6 sub 2 is verleend.

9.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, wordt in ieder geval gerekend:
  1. het gebruik van bijgebouwen voor zelfstandige bewoning; 
  2. het gebruik van de gronden als standplaats voor één of meer kampeermiddelen, anders dan voor eigen gebruik gedurende een periode van maximaal vier weken per jaar; 
  3. het gebruik van de gronden en van de daarop voorkomende bouwwerken ten behoeve van detailhandel; 
  4. het gebruik van de gronden en van de daarop voorkomende bouwwerken ten behoeve van niet-perceelgebonden handelsreclame;
  5. het gebruik van de gronden en van de daarop voorkomende bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting of prostitutie; 
  6. het gebruik van de gronden en van de daarop voorkomende bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatie; 
  7. het gebruik van de gronden en van de daarop voorkomende bouwwerken voor bedrijvigheid anders dan voor een aan-huis-verbonden beroep en/of voor een aan-huis-verbonden bedrijfsactiviteit; 
  8. het gebruik van de gronden en van de daarop voorkomende bouwwerken voor de opslag en voor de stalling van aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken rij-, vaar-, voer- en/of vliegtuigen; 
  9. het gebruik van de gronden ten behoeve van een paardenbak; 
  10. het gebruik van de gronden en van de daarop voorkomende bouwwerken voor een aan-huis-verbonden beroep en/of voor een aan-huis-verbonden bedrijfsactiviteit, indien: 
    • het beroep niet wordt uitgeoefend door één van de bewoners van de woning; 
    • de bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 40% van de totale gebruiksoppervlakte van de woning en van de daarbij behorende aan- en uitbouwen en bijgebouwen en/of met een bedrijfsvloeroppervlakte van meer dan 100 m2;
  11. het gebruik van de gronden voor de opslag van afbraak- en bouwmaterialen, bodemspecie, grond, puin en schroot; 
  12. het gebruik van een woning en van de daarbij behorende bebouwing door meer dan één afzonderlijk huishouden; 
  13. het kennelijk ten verkoop opslaan en stallen van bruikbare en niet aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken rij-, vaar-, voer- en/of vliegtuigen; 
  14. het storten van afvalstoffen en van vuil.

9.6 Afwijken van de gebruiksregels

  1. Het college kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 9 lid 5, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
  2. Het college kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 9 lid 5 sub f en artikel 9 lid 5 sub l en toestaan dat een bed en breakfast voorziening gerealiseerd kan worden, waarbij:
    1. de bed en breakfast voorziening uitsluitend mag worden geëxploiteerd door de bewoner(s) van het perceel;
    2. de oppervlakte voor de bed en breakfast voorziening niet meer mag bedragen dan 40% van de gebruiksoppervlakte van de woning, waarbij de gebruiksvloeroppervlakte voor een bed en breakfast voorziening niet meer dan 110 m2 mag bedragen;
    3. onder de gebruiksvloeroppervlakte voor een bed en breakfast voorziening vallen bad-, douche-, en toiletruimte(n) die niet gedeeld worden met de bewoner(s), slaapkamer(s) en een gemeenschappelijke ruimte waarvan de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 30 m2, zonder een separate kookvoorziening;
    4. op eigen terrein dient per kamer voldoende ruimte te worden gereserveerd voor minimaal één parkeerplaats, waarbij de afstand tussen de parkeerplaats(en) en de perceelgrens niet minder dan tien meter dient te bedragen;
    5. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
      • het bebouwingsbeeld;
      • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
      • de milieusituatie; 
      • de verkeersveiligheid; 
      • de woonsituatie.