direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Bedrijvenpark H2O, Rendementstraat
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0269.HB110-ON01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Het bedrijf Van Halteren Special Products (hierna Van Halteren) wil zich vestigen aan de Rendementstraat (de percelen links van huisnummer 21) op het Bedrijvenpark H2O. In figuur 1.1 is de betreffende locatie aan de Rendementstraat globaal aangegeven.

Het bedrijf reviseert en test grote verbrandingsmotoren voor defensie. Er zijn voorzieningen en installaties aanwezig voor het afremmen van een gezamenlijk motorisch vermogen van 1 MW of meer.

Vestiging van het bedrijf is binnen de regels van het Geldend bestemmingsplan voor het bedrijvenpark H2O niet mogelijk. In 1.2 wordt dit nader uitgelegd.

Er bestaan niettemin voldoende redenen om mee te werken aan de vestiging van het bedrijf.

Dit bestemmingsplan maakt de vestiging van het bedrijf Van Halteren juridisch-planologisch mogelijk.

afbeelding "i_NL.IMRO.0269.HB110-ON01_0001.png"

Figuur 1.1 Vestigingslocatie aan de Rendementstraat (bron: Google maps).

1.2 Geldend bestemmingsplan

Ter plaatse geldt het bestemmingsplan "Bedrijvenpark H2O" van de gemeente Oldebroek. De gemeenteraad stelde het bestemmingsplan op 27 september 2018 vast. Het bestemmingsplan is onherroepelijk.

In het bestemmingsplan zijn de gronden waarop Van Halteren zich wil vestigen bestemd als 'Bedrijventerrein'. Aan het perceel is een aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.2' toegekend.

afbeelding "i_NL.IMRO.0269.HB110-ON01_0002.png"

Figuur 1.2 Fragment geldend bestemmingsplan (bron: ruimtelijkeplannen.nl).

De regels behorende bij de bestemming 'Bedrijventerrein' laten de vestiging van het bedrijf niet toe.

Ten eerste omdat een bedrijf dat zich onder andere bezig houdt met het proefdraaien van verbrandingsmotoren met een vermogen van 1 MW of meer, op grond van de VNG-brochure "Bedrijven en Milieuzonering", als categorie 4.2 bedrijf dient te worden aangemerkt. De bestemmingsregels laten bedrijven tot en met milieucategorie 3.2 toe. Nochtans bestaat er binnen de bestemmingsregels de mogelijkheid bij omgevingsvergunning mee te werken aan vestiging van een bedrijf in een hogere categorie dan toegestaan, mits het betreffende bedrijf naar aard en invloed gelijk is te stellen met in de regels toegestane bedrijven.

De wezenlijke strijdigheid met het bestemmingsplan is het feit, dat de Wet geluidhinder en het Besluit omgevingsrecht het bedrijf als een geluidzoneringsplichtige inrichting karakteriseert. Dergelijke inrichtingen zijn in de specifieke gebruiksregels van het geldende bestemmingsplan uitgesloten.

Behalve bovenstaande strijdigheden, is het concrete bouwplan voor de nieuwe loods op het punt van de overkraging in strijd met de bestemmingsplanbepalingen over de aan te houden afstand tot de perceelsgrens.

Voor het overige voldoet het bedrijf aan de regels van het geldende bestemmingsplan.

De planologische medewerking aan de vestiging van het bedrijf bestaat uit het toestaan van het specifieke bedrijf, het aanbrengen van een geluidzone rondom de geluidzoneringsplichtige inrichting en het mogelijk maken van de geplande overkraging en een hogere bouwhoogte.

1.3 Plangebied

Dit bestemmingsplan heeft betrekking op het in figuur 1.3 aangegeven plangebied. Het plangebied ligt op het bedrijventerrein H2O aan de zuidzijde van de A28 op circa 1,2 kilometer van het knooppunt Hattemerbroek. Het plangebied van dit bestemmingsplan omvat de locatie waar het bedrijf Van Halteren zich gaat vestigen alsook de gronden gelegen binnen de geluidzone rond het bedrijf.

afbeelding "i_NL.IMRO.0269.HB110-ON01_0003.png"

Figuur 1.3 Ligging plangebied (bron: Rho Adviseurs).

1.4 Karakter en systematiek

Dit bestemmingsplan is een gedeeltelijke herziening van het ter plaatse geldende bestemmingsplan voor het bedrijvenpark. De gedeeltelijke herziening betreft enkel de punten waarop strijdigheid met het geldende bestemmingsplan bestaat. De overige bestemmingsbepalingen van het ter plaatse geldende bestemmingsplan blijven ongewijzigd.

Door de gedeeltelijke herziening wordt de vestiging van Van Halteren juridisch-planologisch mogelijk gemaakt. Mede op basis van deze gedeeltelijke herziening kan het bedrijf een aanvraag om een omgevingsvergunning indienen voor de daadwerkelijke vestiging van het bedrijf. In het kader van de aanvraag om een omgevingsvergunning worden door het bedrijf, in overleg met het bevoegde gezag, nadere onderzoeken uitgevoerd. Voor zover van toepassing refereert dit bestemmingsplan kort aan deze onderzoeken. In de bijlagen bij de toelichting is de watertoets en de vormvrije m.e.r. beoordeling bijgevoegd.

1.5 Leeswijzer

Na dit inleidende hoofdstuk volgt in Hoofdstuk 2 een beschrijving van de bestaande situatie en de geplande ontwikkeling.

Hoofdstuk 3 gaat in op het geldende beleid op rijks-, provinciaal en gemeentelijk niveau.

Hoofdstuk 4 geeft de motivering waarom het bedrijf Van Halteren ter plaatse planologisch kan worden ingepast. Het gaat in dit hoofdstuk met name om het meest bepalende omgevingsaspect, namelijk het geluid.

De toelichting op de gedeeltelijke herziening, de planregels en de verbeelding staat in Hoofdstuk 5.

Er wordt afgesloten met hoofdstuk 6 waarin de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan wordt beschreven. Hierin wordt ingegaan op de wijze waarop het plan economisch uitvoerbaar is en hoe het kostenverhaal plaatsvindt. In dit hoofdstuk wordt ook ingegaan op de voorbereidings- en vaststellingsprocedure van dit bestemmingsplan.

In de bijlagen zijn achterliggende onderzoeken, rapportages en informatie opgenomen.

Hoofdstuk 2 Bestaande situatie en ontwikkeling

2.1 Bestaande situatie

2.1.1 Geomorfologie

Het plangebied en omgeving is gelegen op de overgang van stuwwallengebied naar het IJsseldal en de lager gelegen veen- en zeekleigebieden. De plaatsen Wezep en Hattemerbroek zijn ontstaan op de flanken van de stuwwal de Veluwe. De overgang tussen het hoger en lager gelegen gebied is vanaf de Oude Weg goed zichtbaar: richting het zuiden is het gebied besloten en kleinschalig door de op de hogere gronden aanwezige bebouwing en beplanting, naar het noorden toe is het gebied open en grootschalig, met een duidelijke strokenverkaveling. In figuur 2.1 is de hoogte van het maaiveld in het plangebied en omgeving weergeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0269.HB110-ON01_0004.png" afbeelding "i_NL.IMRO.0269.HB110-ON01_0005.png"

Figuur 2.1 Hoogte van het maaiveld (bron: www.ahn.nl).

2.1.2 Landschap

Het plangebied en omgeving valt onder het overgangsgebied tussen het Centraal Veluws Natuurgebied en de IJsselvallei enerzijds, en anderzijds de zeekleigebieden en de broeklanden van de voormalige Zuiderzee. Het landschap wordt gekenmerkt door kleinschaligheid, beslotenheid op de hogere delen en grootschaligheid, openheid in de lager gelegen gebieden. Het landschap in de omgeving van het plangebied kenmerkt zich door een rationele strokenverkaveling. Duidelijk zichtbaar zijn de "ontginningsdijkjes”: zoals de Voskuilerdijk, de Middeldijk en de Oosterse Dijk. Langs deze dijkjes is in de loop van de tijd wat lintbebouwing ontstaan. De dijkjes met bebouwing vormen structurerende elementen in de omgeving.

2.1.3 Bodemopbouw en waterhuishouding

Volgens de Bodemkaart van Nederland bestaat de bodem in de omgeving van de locatie uit verschillende bodemtypen, namelijk: veengronden, podzolgronden, moerige gronden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0269.HB110-ON01_0006.png"

Figuur 2.2 Bodemopbouw en waterhuishouding (bron: onbekend).

De veengronden meer oostelijk bestaan uit waard- en koopgronden. De bovengrond van de waardgronden is 30 à 40 cm dik en bestaat uit matig humeuze, kalkloze overwegend zware rivierklei. De bovenste 15 à 30 cm van de koopveengronden bestaat uit zandig, veraard kleiig broekveen.

De podzolgronden op de hogere delen bestaan uit laarpodzolgronden en veldpodzolgronden. Veldpodzolgronden hebben een 10 à 40 cm dikke bovengrond, bestaande uit humeuze, leemarm en zwak lemig fijn zand. Laarpodzolgronden hebben een bovenlaag van 30 à 50 cm humusrijk fijn zand. Hieronder ligt grindrijk grof zand, dat binnen 120 cm -mv aanwezig is.

De moerige gronden vormen de overgang tussen de veengronden en de minerale gronden. Moerige gronden hebben een moerige bovenlaag van minder dan 40 cm of een moerige tussenlaag van 15 à 40 cm. Onder de moerige laag is zand aangetroffen. Op circa 80 cm-mv wordt leemarm matig grof zand aangetroffen.

2.1.4 Ontsluiting

Het plangebied wordt momenteel ontsloten door de Rendementstraat en de Duurzaamheidstraat. Via de Rondweg kan bij Wezep de A28 worden bereikt.

2.1.5 Feitelijk situatie

In de bestaande situatie bestaat het plangebied uit bouwrijp gemaakt bedrijventerrein ten zuiden van de A28. Een aantal kavels is gevuld met lichte bedrijvigheid. Op enige afstand is een aantal woningen gelegen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0269.HB110-ON01_0007.png" Figuur 2.3 Luchtfoto plangebied (bron: rho.maps.arcgis.com).

2.2 Ontwikkeling

Bebouwing

Het bedrijf Van Halteren vestigt zich met het gebouw, op zichtlocatie, langs de A28. Het gebouw bestaat uit een hal van circa 4400 m2 en een kantoordeel van circa 1000 m2. Het gebouw zelf is via twee in- en uitritten bereikbaar vanaf de Rendementstraat. Rond het geplande gebouw is mogelijkheid voor parkeerruimte voor 36 auto's. De verdieping van het gebouw bestaat aan de noordoostzijde deels uit een zogenaamde overkraging.

Parkeren

Het parkeren ten dienste van het bedrijf vindt voor het merendeel plaats aan de andere zijde van de Rendementstraat. Hier wordt parkeerruimte voorzien voor 63 auto's. Bezoekers zullen met name parkeren op het grote parkeerterrein.

Het perceel naast het grote parkeerterrein maakt ook onderdeel uit van de inrichting. Het bedrijf heeft dit perceel momenteel in optie. Met welke bedrijfsactiviteiten dit perceel wordt ingevuld is nog niet bekend.

afbeelding "i_NL.IMRO.0269.HB110-ON01_0008.png"

Figuur 2.4 Plattegrond gebouw en parkeren (bron: bureau Bos architecten).

afbeelding "i_NL.IMRO.0269.HB110-ON01_0009.png"

Figuur 2.5 Impressie gebouw (bron: bureau Bos architecten).

Ontsluiting

De ontsluiting richting A28 vindt nu nog plaats via de Rendementstraat, Duurzaamheidstraat en de Rondweg. In de nabije toekomst kan gebruik worden gemaakt van de nieuwe op- en afrit van de A28 nabij de Voskuilerdijk. Het bestemmingsplan voor de nieuwe op- en afrit is onherroepelijk. In 2019 wordt begonnen met de werkzaamheden voor de nieuwe op- en afrit.

Hoofdstuk 3 Beleid

3.1 Rijksbeleid

3.1.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (2012)

In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) worden de nationale ruimtelijke belangen afgebakend. Hoofdlijnen uit de SVIR zijn:

  • 1. de bemoeienis van het Rijk met de ruimtelijke ordening wordt teruggebracht tot een beperkt aantal opgaven van nationaal belang (selectiviteit);
  • 2. de blik van het Rijk (beleidsmatig en qua inzet van financiële middelen) wordt gericht op het vestigingsklimaat in gebieden met de hoogste verdiencapaciteit (de zogenaamde mainports, brainports en greenports);
  • 3. er wordt afgestapt van het concept van de Nationale Stedelijke Netwerken;
  • 4. overheveling van taken en verantwoordelijkheden op het gebied van de ruimtelijke ordening naar provincies (regierol) en gemeenten. Zo laat het Rijk de verantwoordelijkheid voor de afstemming tussen verstedelijking en groene ruimte op regionale schaal over aan provincies. Daarnaast wordt (boven)lokale afstemming en uitvoering van verstedelijking overgelaten aan samenwerkende) gemeenten binnen provinciale kaders. Om zorgvuldig ruimtegebruik te bevorderen neemt het Rijk enkel nog een 'ladder' voor duurzame verstedelijking op (gebaseerd op de 'SER-ladder'). In het mobiliteitsbeleid komt de gebruiker centraal te staan en wordt de samenhang tussen de verschillende modaliteiten en tussen ruimtelijke ontwikkeling en mobiliteit versterkt. Hierdoor ontstaat er ruimte voor regionaal maatwerk.

Rijksverantwoordelijkheid kan aan de orde zijn indien:

  • 1. een onderwerp nationale baten en/of lasten heeft en de doorzettingsmacht van provincies en gemeenten overstijgt. Bijvoorbeeld ruimte voor militaire activiteiten en opgaven in de stedelijke regio's rondom de mainports, brainport en greenports;
  • 2. over een onderwerp internationale verplichtingen of afspraken zijn aangegaan. Bijvoorbeeld voor biodiversiteit, duurzame energie of werelderfgoed;
  • 3. een onderwerp provincie- of landgrensoverschrijdend is en ofwel een hoog afwentelingsrisico kent ofwel in beheer bij het Rijk is. Bijvoorbeeld het hoofdnetwerk voor mobiliteit (over weg, water, spoor en lucht) en energie, waterveiligheid en de bescherming van gezondheid van inwoners.

Deze drie criteria zijn leidend bij de in de structuurvisie benoemde rijksdoelen en bijbehorende nationale belangen.

3.1.2 Ladder voor duurzame verstedelijking, Besluit ruimtelijke ordening

De ladder voor duurzame verstedelijking is als proces-vereiste opgenomen in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Dit betekent dat overheden bij het toestaan van nieuwe stedelijke ontwikkelingen in bestemmingsplannen:

  • De behoefte moeten beschrijven.
  • de locatiekeuze moeten motiveren, indien de ontwikkeling niet binnen bestaand stedelijk gebied kan worden gerealiseerd.


Beschrijving behoefte en motivering locatiekeuze

Voor het ter plaatse geldende bestemmingsplan "Bedrijvenpark H2O" heeft een behoefte onderzoek plaatsgevonden. Vastgesteld is, dat de ontwikkeling van het bedrijvenpark voldoet aan de ladder voor duurzame verstedelijking. Er is sprake van zorgvuldig ruimtegebruik en realisatie van het bedrijventerrein op een logische plek rond knooppunt Hattemerbroek, waarvan het overgrote deel al een bedrijfsbestemming heeft.

Besluit algemene regels ruimtelijke ordening

In het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (hierna: het Barro), beter bekend als de AmvB Ruimte, zijn de nationale belangen uit de SVIR opgenomen die juridische borging vereisen. Het Barro is gericht op de doorwerking van de nationale belangen in gemeentelijke bestemmingsplannen. In het Barro worden onder andere regels gesteld omtrent de planologische bescherming van het natuurnetwerk Nederland bij provinciale verordening. Het plangebied is niet in een natuurnetwerk gelegen. Ook worden in het Barro regels gesteld omtrent de bescherming van militaire terreinen en onveilige gebieden hier buiten door het opnemen van een gebiedsaanduiding. Gelet op de ligging van het plangebied ten opzichte van het Artillerie Schietkamp en het bijbehorende onveilige gebied is het opnemen van een dergelijke aanduiding niet nodig.

3.1.3 Convenant bedrijventerreinen 2010-2020

Eind 2009 is het convenant bedrijventerreinen ondertekend door het Rijk, het IPO (Interprovinciaal Overleg) en de VNG (Vereniging voor Nederlandse Gemeenten). Het convenant is een uitwerking van de aanbevelingen van de Taskforce (Her)ontwikkeling Bedrijventerreinen (commissie Noordanus). Het doel van dit convenant is om gezamenlijk een succesvol, duurzaam en economisch verantwoord bedrijventerreinenbeleid af te spreken dat bijdraagt aan de economische en ruimtelijke kwaliteit van Nederland.

In het convenant zijn afspraken gemaakt over de rolverdeling tussen gemeenten, provincies en Rijk. Daarin staan de volgende afspraken:

  • het Rijk heeft in bedrijventerreinenbeleid een kaderstellende rol voor het economische vestigingsklimaat en de ruimtelijke basiskwaliteit en een faciliterende rol bij de herstructurering;
  • de provincies zijn regisseur van het provinciale en interregionale bedrijventerreinenbeleid (voor zowel nieuwe als bestaande bedrijventerreinen) en stellen hiervoor de provinciale beleidskaders vast in hun structuurvisie en hanteren indien nodig hun juridisch instrumentarium op basis van de Wet ruimtelijke ordening;
  • de gemeenten zijn de initiator, opsteller en uitvoerder van het (inter)gemeentelijke regionale bedrijventerreinenbeleid binnen regionale verbanden en binnen de gestelde provinciale kaders.
3.1.4 Conclusie rijksbeleid

De realisatie van het bedrijf Van Halteren op het bedrijvenpark H2O vindt plaats binnen de kaders van het rijksbeleid. Concrete nationale ruimtelijke belangen spelen in het plangebied van dit bestemmingsplan niet.

3.2 Provinciaal beleid

3.2.1 Algemeen

Vanaf de inwerkingtreding van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) in 2008 is een nieuw stelsel van verantwoordelijkheidsverdeling tussen Rijk, provincies en gemeenten ontstaan. Uitgangspunt van het provinciaal beleid is decentraal regelen wat kan en centraal regelen wat moet.

3.2.2 Omgevingsvisie Gelderland

Deze structuurvisie geeft het provinciale ruimtelijke beleid voor de komende jaren op hoofdlijnen aan. De visie is in januari 2018 voor het laatst geactualiseerd. In de visie is onder meer het volgende opgenomen.

Noord-Veluwe

De dynamiek van het afwisselend landschap is kenmerkend voor de Noord-Veluwe. Het landschap bestaat uit drie onderdelen: het water van de beken, de randmeren en de IJssel, de bossen van de Veluwe en het gebied daartussen voor werken, wonen en welzijn met daarbij een rijke cultuurhistorie. Centraal in de visie staat de zorg voor mens, omgeving en economie. Inwoners en bezoekers voelen zich thuis en welkom. Rust en reuring zijn in evenwicht, mensen zien om naar elkaar en zijn ondernemend. Ondernemers zijn pro-actief en krijgen de ruimte.


De economische ontwikkeling is de motor van de regio. Het gaat daarbij om: versterking van de recreatieve en toeristische sector, de innovatie van het bedrijfsleven, het vasthouden en versterken van zorgondernemers en een toekomstbestendige agrarische sector. Het goud van de regio, de leefbaarheid in de kernen, de natuurgebieden en het waterlandschap, zijn in 2030 met elkaar verbonden.


Dat begint bij het behouden, versterken en benutten van de natuur en de landschappen, het water en de gemeenschap, de steden en de dorpen. Langs vier lijnen krijgt de ambitie verder gestalte: gastvrij, zorgzaam, duurzaam en bereikbaar.

Bedrijvenpark H2O

Het bedrijvenpark is aangemerkt als harde voorraad bedrijventerrein. Op de visiekaart bij de omgevingsvisie heeft bedrijvenpark H2O een regionale status, zie figuur 3.1, en is het terrein aangeduid als regionaal bedrijventerrein waar gedeeltelijk zwaardere industrie is toegestaan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0269.HB110-ON01_0010.png"

Figuur 3.1 Uitsnede kaart Regionale programmeringsafspraken bedrijventerreinen (bron: Omgevingsvisie Gelderland).

Het plangebied heeft geen bijzondere status als nationaal landschap en is ook niet aangemerkt als landelijk gebied.

3.2.3 Omgevingsverordening Gelderland

Op 24 september 2014 heeft Provinciale Staten de Omgevingsverordening Gelderland vastgesteld. Deze verordening is in januari 2018 voor het laatst geactualiseerd en beschikbaar gesteld.

De Omgevingsverordening bevat algemene regels en specifieke aanwijzingen waaraan gemeenten moeten voldoen om daarmee de provinciale belangen veilig te stellen. De gemeentelijke bestemmingsplannen moeten met de Omgevingsverordening in overeenstemming worden gebracht.

Bedrijventerreinen (paragraaf 2.3.3 Verordening)

In de verordening is voorgeschreven dat bij bestemmingsplannen de bestemming tot bedrijventerreinen alleen mogelijk kan worden gemaakt indien dit past in de door Gedeputeerde Staten vastgestelde regionale afspraken ten aanzien van de programmering van bedrijventerreinen (Regionaal Programma Bedrijventerreinen). Hierbij gelden nog enkele voorwaarden ten aanzien van de programmering, de milieucategorieën en andere functies.

Type bedrijventerrein

Met betrekking tot de categorisering van het bedrijventerrein kent de verordening drie verschillende typen:

Type bedrijventerrein   Omschrijving  
Regionaal bedrijventerrein   Bedrijventerrein dat een regionale opvangfunctie heeft en als zodanig is vastgelegd in het door Gedeputeerde Staten vastgestelde Regionale Programma Bedrijventerreinen.  
Intergemeentelijk bedrijventerrein   Bedrijventerrein ten behoeve van meer gemeenten waarop bedrijven zich kunnen vestigen die qua aard, schaal en functie passen bij, of een goede aanvulling zijn op, het bestaande productiemilieu en de werkgelegenheidstructuur.  
Lokaal bedrijventerrein   Bedrijventerrein waarop kleinschalige bedrijven met een lokale functie en een milieucategorie van ten hoogste categorie 3 kunnen worden geaccommodeerd.  

Het Bedrijvenpark H2O is op basis van het actuele Regionaal Programma Bedrijventerreinen Noord-Veluwe ingedeeld als een regionaal bedrijventerrein, zie figuur 3.1.

3.2.4 Conclusie provinciaal beleid

Met het voorliggende bestemmingsplan voor de vestiging van Van Halteren wordt geen nieuw bedrijventerrein of uitbreiding van een bestaand bedrijventerrein mogelijk gemaakt. Het bedrijventerrein is namelijk al als zodanig bestemd en bouwrijp gemaakt. Ook is het bedrijventerrein meegerekend in de voorraad bedrijventerreinen. Dit bestemmingsplan beoogt op een deel van het bestaande bedrijventerrein gemotiveerd een geluidzoneringsplichtige inrichting mogelijk te maken. Er is geen sprake van strijdigheid met provinciaal beleid.

3.3 Regionaal beleid

3.3.1 Regionaal programma bedrijventerreinen Noord Veluwe (2016)

De provincie Gelderland wil dat gemeenten samenwerken bij het plannen en programmeren van bedrijventerreinen. Dit is in het belang van de economische ontwikkelingsmogelijkheden, het bevordert de ruimtelijke kwaliteit en het zorgvuldig omgaan met de schaarse ruimte. Provinciale bemiddeling is noodzakelijk om op regionale schaal tot afstemming van vraag en aanbod te komen, zowel kwantitatief als kwalitatief. Er moet voldoende aanbod zijn van passende bedrijfslocaties en het beschikbare aanbod moet aansluiten op de vraag van ondernemers.

Over de planning en programmering van nieuwe bedrijventerreinen maakt iedere regio afspraken met de Gedeputeerde Staten van de provincie Gelderland. De gemaakte afspraken zijn opgenomen in het Regionaal programma bedrijventerreinen Noord Veluwe (2011, met jaarlijkse update).

In het programma is regionaal afgestemd dat terrein Hattemerbroek (Hattem, Heerde en Oldebroek) met 50 hectare deel uitmaakt van het regionale programma waarmee invulling moet worden gegeven aan de behoefte. Voor Bedrijvenpark H2O is in het programma bepaald dat ruimte wordt geboden aan milieuhinderlijke bedrijven uit de regio zelf.

Het RBP wordt jaarlijks gemonitord en geactualiseerd wat betreft vraag (gerealiseerde uitgiften worden afgetrokken van de vraag) als aanbod (verkochte kavels worden afgetrokken van het beschikbare aanbod). Het verslag hiervan wordt gerapporteerd aan de gemeenten en aangeboden aan de provincie.

3.3.2 Het Vernieuwd Perspectief (2013)

Vertrekpunt voor de nieuwe bestemmingsplannen voor het bedrijvenpark H2O was destijds het Vernieuwd Perspectief (VP) dat in 2013 is vastgesteld door de gemeenten Hattem, Heerde en Oldebroek. Doel van het VP is om naast de gemengde lokale markt in te zetten op de logistieke markt.

De uitgangspunten van het VP waren:

  • herprofilering bedrijventerrein: van intergemeentelijk (lokaal) naar bovenregionaal bedrijventerrein;
  • ontwikkeling naar een logistieke toplocatie, via een verplaatsing van de huidige aansluiting Wezep op de A28 naar een nieuwe af- en oprit nabij de Voskuilerdijk;
  • daarnaast mogelijkheden voor lokale bedrijvigheid en voor zwaardere bedrijvigheid. Dit betekent het toestaan van hogere categorieën op plandeel Oldebroek (milieucategorie 4 en waar mogelijk 5);
  • mogelijkheden voor uitgifte grotere kavels (maximale omvang 7.500 m2 laten vervallen);
  • de kavelvormen zo mogelijk aan te passen, al dan niet door het omleggen van de infrastructuur;
  • de bouwhoogtes in het bestemmingsplan te verruimen;
  • om dynamisch in te kunnen spelen op de markt is er behoefte aan zoveel mogelijk flexibiliteit voor de plangebieden.

Het Vernieuwd Perspectief is voor het grondgebied van de gemeente Oldebroek in de uitvoeringsfase beland. Op het Oldebroekse deel van het bedrijvenpark kunnen zich daarom nu naast de ondernemers vanuit de gezamenlijke H2O gemeenten ook regionale bedrijven vestigen. Ook is er ruimte voor bedrijven in de hogere milieucategorieën. Voor de stedenbouwkundige ambities voor het bedrijventerrein van H2O geldt het beeldregieplan.

3.3.3 Convenant Vestigingscriteria Bedrijventerreinen Noord-Veluwe (2014)

Acht gemeenten in de Regio Noord-Veluwe hebben op 11 juli 2014 een gezamenlijk convenant getekend waarbij ze afspraken maken over de vestiging van nieuwe bedrijven in de regio. Naast de gemeenten Ermelo, Elburg, Harderwijk, Hattem, Heerde, Nunspeet, Oldebroek en Putten heeft ook VNO-NCW ingestemd met de aangepaste criteria.

De belangrijkste wijziging in het convenant zijn de verruimde vestigingsmogelijkheden op het Bedrijvenpark H2O. De wijziging houdt onder meer in dat bedrijven uit zwaardere milieucategorieën, die op dit moment gevestigd zijn in de gemeenten Hattem, Heerde of Oldebroek, zich nu kunnen verplaatsen naar het intergemeentelijke bedrijvenpark. Ook bovenregionale bedrijven zijn welkom en de maximale kavelgrootte is verruimd.

Door de gemaakte afspraken, hebben ook de regiogemeenten ingestemd met het Vernieuwd Perspectief dat eerder al door gemeente Oldebroek, Hattem en Heerde was vastgesteld.

3.3.4 Conclusie regionaal beleid

De ontwikkeling van het Bedrijvenpark H2O is regionaal afgestemd. Daarnaast heeft er afstemming plaatsgevonden met de provincies Gelderland en Overijssel en de gemeente Kampen en Zwolle. Er bestaat overeenstemming met het geldende regionale beleid.

3.4 Gemeentelijk beleid Oldebroek

3.4.1 Structuurvisie 2030 (2013)

De Structuurvisie 2030 bevat het beleid voor ruimtelijke ontwikkelingen in de gemeente Oldebroek. In onderstaand figuur zijn ontwikkellocaties gearceerd weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0269.HB110-ON01_0011.jpg"

Figuur 3.2 Ontwikkellocaties in Hattemerbroek (bron: gemeente Oldebroek).

Qua bedrijvigheid is in de structuurvisie rekening gehouden met een uitbreiding van het bedrijventerrein (lichtroze arcering), en een zoekgebied voor het intergemeentelijke bedrijventerrein met de gemeenten Hattem en Heerde (paarse arcering). Daarnaast is rekening gehouden met een uitbreiding van het dorp Hattemerbroek op de lange termijn (gele lijnen). Het zoekgebied voor deze woningbouwontwikkelingen is omvangrijk en omvat het gehele gebied tussen de bebouwing aan de Zuiderzeestraatweg en het zoekgebied voor het bedrijventerrein.

Bedrijventerrein

In de structuurvisie wordt nader ingegaan op de locatie van het intergemeentelijke bedrijventerrein ten noorden van het dorp Hattemerbroek. Het gaat om de omgeving van het knooppunt Hattemerbroek. Deze omgeving biedt goede mogelijkheden voor de vestiging van bedrijven die niet inpasbaar zijn in de schil rond Wezep en Hattemerbroek vanwege de minimaal vereiste kavelafmetingen en/of een relatief hoge milieubelasting. Op het moment van vaststelling van de structuurvisie was over de termijn van realisatie van het intergemeentelijke bedrijventerrein nog niets bekend. Wel wordt aangegeven dat na 2012 de ontwikkeling van de schil ten noorden van Hattemerbroek tot stand zal komen. Voor zwaardere bedrijven zal volgens de visie binnen niet al te lange tijd ruimte beschikbaar moeten komen in het gebied rond de oksel A28-A50.

3.4.2 Omgevingsvisie Oldebroek

In het voorjaar van 2018 werd het ontwerp van de Omgevingsvisie Oldebroek bekendgemaakt. De Omgevingsvisie heeft betrekking op het hele grondgebied van de gemeente Oldebroek. De Visie geeft weer wat de ambitie van de gemeente Oldebroek is: optimaal inspelen op de kracht van de mensen, de pracht van het landschap, de unieke ligging en de ondernemingsgeest. De visie is opgesteld in samenspraak met belanghebbenden, bedrijven en inwoners.

De Omgevingsvisie bouwt voort op de Structuurvisie 2030. Voor de invulling van het document is gebruik gemaakt van bestaande beleidsdocumenten zoals het 'Vernieuwd Perspectief voor het bedrijvenpark H2O'. Omdat er sprake is van gebiedsoverstijgende trends en opgaven is de visie opgesteld is samenwerking met de gemeenten Nunspeet en Elburg. De Omgevingsvisie is vorm gegeven in de geest van de Omgevingswet die in 2021 van kracht zal zijn.

In de visie wordt ingezet op de volgende punten:

  • 1. rustige, groene woongemeente in een dynamische omgeving;
  • 2. ieder dorp een aantrekkelijk hart;
  • 3. een groen, sportief en compleet fiets-, wandelgebied;
  • 4. werkgelegenheid is onmisbaar in een aantrekkelijke woongemeente;
  • 5. goede bereikbaarheid is een noodzakelijke basisvoorwaarde voor leefbaarheid en vitaliteit;
  • 6. Oldebroek klimaatneutraal.

Het waar mogelijk versterken van de kwaliteit van de bestaande bedrijventerreinen en daarnaast het voortzetten van gerichte acquisitie voor de ontwikkeling van het nieuwe bedrijventerrein H2O en de nieuwe aansluiting op de A28 voor het Bedrijvenpark H2O worden hierbij als kernpunten geformuleerd

afbeelding "i_NL.IMRO.0269.HB110-ON01_0012.png"

Figuur 3.3 Fragment ontwerp Omgevingsvisie Oldebroek (bron: www.broplan.nl).

3.4.3 Welstandsnota (2004)

In de nota staan welstandscriteria die burgemeester en wethouders gebruiken bij de beoordeling of een bouwplan redelijkerwijs voldoet aan de eis van welstand, met als doel een bijdrage te leveren aan het behoud en de verbetering van het woonmilieu en de aantrekkelijkheid van onder andere het buitengebied. Deze criteria zijn algemeen en gaan niet in op specifieke kenmerken van locaties waar nieuwe ontwikkelingen plaatsvinden.

Het welstandsbeleid is gericht op het handhaven, herstellen en versterken van gewaardeerde of gewenste ruimtelijke karakteristieken en de samenhang binnen het gebied of object. In beheerssituaties gebeurt dit vooral via regels en toetsing, terwijl in ontwikkelingssituaties het accent ligt op het faciliteren en stimuleren van kwaliteit.

Voor ontwikkelingsgebieden wordt vaak een vervangend welstandskader vastgesteld dat specifiek op die locatie is toegesneden: een beeldkwaliteitsplan. Ook voor het Bedrijvenpark H2O is in 2005 een beeldkwaliteitsplan vastgesteld. Voor de nieuwe bestemmingsplannen wordt dit beeldkwaliteitskader geactualiseerd in de vorm van een beeldregieplan. Invulling van het perceel van Van Halteren zal overeenkomstig het beeldregieplan plaats vinden.

3.4.4 Landschapsontwikkelingsplan Oldebroek (LOP 2006)

De gemeente Oldebroek kenmerkt zich door een grote verscheidenheid aan landschappen. Grenzend aan het Drontermeer gaat het gebied via een uitgebreid polderlandschap en een tussengebied over in het bosrijke gebied van de Veluwe. Met het LOP is een plan vastgesteld dat tot doel heeft het waardevolle in de gemeente te behouden en via een aantal projecten een versterking aan het landschap te geven. In het LOP wordt ingezet op het accentueren van de ruimtelijke structuur, zodat de verschillende landschappen herkenbaar en leesbaar worden.

Hattemerbroek valt binnen het kampenlandschap, plandeel Oldebroek valt binnen het deelgebied kleinschalig landschap. Het kampenlandschap wordt gekenmerkt door verscheidenheid in beeldvormende elementen en afwisseling in hoogte, bodemgebruik en openheid. Bebouwing komt in verschillende vorm verspreid in het gebied voor. Het ruimtelijke beeld wordt verder bepaald door een breed scala aan begroeiingselementen.

3.4.5 Bestemmingsplan Bedrijvenpark H2O

Ter plaatse geldt het bestemmingsplan "Bedrijvenpark H2O". Het bestemmingsplan is op 27 september 2018 vastgesteld en kent aan het perceel de bestemming 'Bedrijventerrein' toe. Het bestemmingsplan is onherroepelijk.

3.4.6 Conclusie gemeentelijk beleid

Het bestemmingsplan is in overeenstemming met het gemeentelijk beleid ter zake.

Hoofdstuk 4 Inpassing bedrijf Van Halteren

In paragraaf 1.2 zijn de punten waarop strijdigheid met het geldende bestemmingsplan bestaat aangegeven. Samengevat:

- Van Halteren is een categorie 4.2 bedrijf, waar maximaal 3.2. categorie bedrijven zijn toegestaan;

- Van Halteren is een geluidzoneringsplichtige inrichting, dergelijke inrichtingen zijn niet toegestaan;

- De overkraging komt dichter dan 4 meter tot de zijdelingse perceelsgrens.

Geluidsaspecten

Geluidzoneringsplichtige inrichtingen zijn inrichtingen die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken. Voor dergelijke inrichtingen geldt, dat deze zich enkel mogen vestigen op gronden met een dekkende industriebestemming en waaromheen, op grond van de Wet geluidhinder, een geluidzone is vastgesteld. Buiten deze zone mag de geluidsbelasting vanwege de inrichting de 50 dB(A) niet overschrijden.

Voor de bepaling of Van Halteren toelaatbaar is op het bedrijvenpark H2O is het geluidsaspect bepalend. Om dat te kunnen beoordelen is allereerst een bedrijfsbezoek gebracht aan de huidige locatie van het bedrijf in Zwolle om de specifieke bedrijfsactiviteiten en- processen in beeld te krijgen. Uit dit bezoek is gebleken, dat de geluidemissie bijzonder beperkt is. De motoren worden binnen in de hal in afgesloten geisoleerde cabines getest. Buiten de hal is geen geluid waarneembaar. De geluidzone kan daarom beperkt zijn.

Om de toelaatbaarheid nader te beoordelen, de omvang van de geluidzone te kunnen bepalen en ter voorbereiding van de aanvraag om een omgevingsvergunning voor de inrichting is een akoestisch onderzoek industrielawaai uitgevoerd. In Bijlage 1 is dit onderzoek opgenomen. Voor het onderzoek is uitgegaan van de plattegrond in figuur 4.1 van de inrichting van Van Halteren.

afbeelding "i_NL.IMRO.0269.HB110-ON01_0013.png"

Figuur 4.1 Inrichting Van Halteren, kavel A, B en C (bron: Bedrijvenpark H2O). 

Op kavel A komt het hoofdgebouw (hal en kantoren), kavel B betreft het grote parkeerterrein. Het gebruik van kavel C is nog niet bepaald. In het onderzoek zijn de specifieke bedrijfsactiviteiten ingevoerd, de bedrijfstijden en de logistieke variabelen zoals verkeersgegevens. Op basis hiervan zijn met behulp van een akoestisch rekenmodel de geluidsniveaus in de omgeving berekend. Ook zijn geluidmetingen uitgevoerd op de huidige bedrijfslocatie in Zwolle.

Het akoestisch rekenmodel levert vervolgens de berekende 50 DB(A)-contour vanwege het toekomstig als gezoneerd industrieterrein aan te merken gedeelte van bedrijventerrein H2O in verband met de vestiging van Van Halteren. Zie figuur 4.2.

afbeelding "i_NL.IMRO.0269.HB110-ON01_0014.png"

Figuur 4.2 Overzicht van de berekende 50 dB(A) etmaalwaardecontour (bron: Rho adviseurs).

De contour ligt volledig binnen het vastgestelde bestemmingsplan voor het bedrijventerrein H2O. Binnen de contour liggen geen geluidgevoelige bestemmingen (woningen) zodat hiervoor geen maatregelen behoeve te worden getroffen.

Gelet op bovenstaande overwegingen is de vestiging van Van Halteren aan de Rendementstraat toelaatbaar. Zoals aangegeven is het geluidaspect de meest bepalende factor in de afwegingen hieromtrent. Vestiging van het bedrijf is gelijk te stellen aan de vestiging van bedrijven die op basis van het geldende bestemmingsplan zijn toegestaan.

Bij de aanvraag om een omgevingsvergunning zal Van Halteren moeten voldoen aan de geluidzone.

Hoe de contour wordt opgenomen in het bestemmingsplan, wordt in Hoofdstuk 5 Plansystematiek uitgelegd.

Overkraging

De overkraging die is ingetekend op de bouwtekeningen is acceptabel. Toetsing heeft plaatsgevonden aan het beeldregieplan.

Overige omgevingsaspecten

Dit bestemmingsplan betreft slechts een herziening van de punten waarop strijdigheid met het geldende bestemmingsplan bestaat. Voor een volledig beeld van de omgevingsaspecten wordt verwezen naar het in 2018 vastgestelde bestemmingsplan voor het Bedrijvenpark H2O.

Voor het specifieke plan voor de vestiging van Van Halteren is, mede in het kader van de aanvraag om een omgevingsvergunning, de digitale watertoets ingediend (zie bijlage 2 en 3) en is een vormvrije m.e.r. beoordeling gedaan (zie bijlage (4). De wateraspecten zullen met het waterschap worden overlegd in het kader van het wettelijk vooroverleg.

Op het milieuaspect stikstof wordt in de vormvrije m.e.r. beoordeling ingegaan. Van Halteren zal de emissie van stikstof vanwege de inrichting zodanig reduceren dat onder de norm van 0,05 mol/ha/jr kan worden gebleven.

Hoofdstuk 5 Plansystematiek

Deze gedeeltelijke herziening van het geldende bestemmingsplan is op maat ten behoeve van de vestiging van Van Halteren en krijgt als volg vorm. Het bestemmingsplan is opgesteld overeenkomstig de door de gemeente Oldebroek gehanteerde standaarden, welke kunnen worden beschouwd als een uitwerking van de landelijke RO-standaarden, waaraan alle ruimtelijke plannen moeten voldoen.

De verbeelding

Op de verbeelding van dit bestemmingsplan is het bedrijf specifiek aangegeven met de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - revisiebedrijf verbrandingsmotoren'. Verder is op de verbeelding de geluidzone en het geluidgezoneerd industrieterrein aangegeven. Door middel van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - overkraging' is de voorgenomen overkraging mogelijk gemaakt. Op de verbeelding is een aanduiding opgenomen die een bouwhoogte van 20 meter mogelijk maakt.

De regels

In de regels van dit bestemmingsplan is, aanvullend op het ter plaatse geldende bestemmingsplan voor het bedrijvenpark, voor het plangebied van deze gedeeltelijke herziening de vestiging van een revisiebedrijf voor verbrandingsmotoren mogelijk gemaakt en wordt de geluidzone en het geluidgezoneerd industrieterrein geregeld. Ook wordt de overkraging mogelijk gemaakt in de regels.

Ook is in de regels een aantal verplichte begrippen toegevoegd in de begripsomschrijving.

De bouwregels van dit bestemmingsplan zijn verder aangepast aan het bouwplan van Van Halteren. Het betreft enerzijds het mogelijk maken van hekwerken tot twee meter hoog, óók voor de voorgevel van het hoofdgebouw. De hekwerken zijn nodig met het oog op de veiligheid. Anderzijds is de begripsbepaling ten aanzien van de bouwhoogte gewijzigd in die zin dat de bouwhoogte niet wordt bepaald door koelunits en technische maatregelen ter beperking van luchtemissies die op het dak van het gebouw worden geplaatst.

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid van het plan

6.1 Economische uitvoerbaarheid

De gedeeltelijke herziening van het bestemmingsplan op de betreffende punten heeft op zichzelf geen financiële consequenties. De investering voor de vestiging van het bedrijf wordt door Van Halteren gedragen. De economische uitvoerbaarheid van dit bestemmingsplan is daarmee voldoende aangetoond.

6.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

6.2.1 Overleg

In het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) zijn de nationale belangen die juridische borging vereisen opgenomen. Het Barro is gericht op doorwerking van nationale belangen in gemeentelijke bestemmingsplannen. Geoordeeld wordt dat dit bestemmingsplan geen nationale belangen schaadt.  Daarom is afgezien van het voeren van vooroverleg met het Rijk.

Op basis van het voorontwerp bestemmingsplan is overleg gevoerd met het waterschap, de provincie en de buurgemeenten. De volgende reacties zijn ingekomen.

Waterschap

De digitale watertoets is uitgevoerd voor het plan. Hieruit kwam naar voren dat dit plan geen essentiële waterbelangen raakt. Er vindt geen uitbreiding van verhard oppervlak plaats en er is geen sprake van demping of herinrichting van watergangen. Op basis daarvan is door het waterschap voor het onderhavige plan een positief wateradvies gegeven. Het waterschap heeft daarbij aangegeven dat er geen waterbelangen worden geraakt.

Aanvullend hierop gaf het waterschap aan, dat de impact op het watersysteem in de nieuwe situatie niet substantieel anders zal zijn dan in de huidige situatie zolang de te verwachten bouwoppervlaktes conform het huidige bestemmingsplan blijven gelden.

Verder wijst het waterschap erop, dat, mochten er activiteiten in de bergings- en beschermingszone van de aangrenzende A-watergang worden verricht (ook opslag ed.) dat dan parallel aan de

coördinatiebesluit een watervergunning aangevraagd moet worden.

Voor wat betreft de toegenomen impact op het milieu en lozingen zal het activiteitenbesluit en besluit lozen buiten inrichtingen gelden. Hiervoor dienen de benodigde procedures gevolgd te worden en zal er mogelijk aanvullende afstemming met het waterschap moeten plaatsvinden.

Provincie

De provincie Gelderland stelt vast, dat er geen strijd bestaat met provinciale belangen.

6.2.2 Planprocedure

Ontwerp

Het ontwerp bestemmingsplan is op de gebruikelijke wijze bekend gemaakt en ter visie gelegd voor een periode van zes weken. Gedurende deze termijn staat voor een ieder de mogelijkheid open een zienswijze in te dienen met betrekking tot de gedeeltelijke planherziening.

Vaststelling

De gemeenteraad besluit over de vaststelling van het bestemmingsplan.