Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Wezep Noord, de Bulten 2
Status: ontwerp
Plan identificatie: NL.IMRO.0269.WZ110-ON01

Artikel 4 Bedrijf

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. gebouwen en overkappingen ten behoeve van een parkietenhouderij; 
met de daarbij behorende: 
  1. bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde; 
  2. erven, terreinen en tuinen; 
  3. groenvoorzieningen;
  4. (ontsluitings)wegen, paden en straten;
  5. parkeervoorzieningen;
  6. waterhuishoudkundige voorzieningen, waaronder retentievoorzieningen en waterberging.

4.2 Bouwregels

  1. Voor het bouwen van de in artikel 4 lid 1 sub a vermelde gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels: 
    1. de maatvoering van de gebouwen en van de overkappingen dient te voldoen aan de eisen die in de onderstaande tabel zijn gesteld:
      Maximale goothoogte gebouwen
      Maximale bouwhoogte gebouwen
      Maximale bouwhoogte overkappingen
      Maximale gezamenlijke bebouwde oppervlakte
      3,50 meter
      5,50 meter
      3,00 meter
      300 m2
    2. er mogen uitsluitend bedrijfsgebouwen en overkappingen worden gebouwd ten behoeve van de in artikel 4 lid 1 sub a toegestane bedrijfsactiviteiten.
  2. Voor het bouwen van de in artikel 4 lid 1 sub e vermelde bouwwerken gelden per bestemmingsvlak de volgende regels:
    1. de bouwhoogte van erf- en perceelafscheidingen mag niet meer dan 2,00 meter bedragen;
    2. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag niet meer dan 6,00 meter bedragen;
    3. er mag geen niet-perceelgebonden handelsreclame worden geplaatst;
    4. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, mag niet meer dan 3,00 meter bedragen;
    5. er mogen geen magazijnstellingen buiten de gebouwen worden geplaatst.

4.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, wordt in ieder geval gerekend: 
  1. buitenopslag van goederen vóór de voorgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan. 
  2. het gebruik van de gronden als standplaats voor één of meer kampeermiddelen;
  3. het gebruik van de gronden en van de daarop voorkomende bouwwerken ten behoeve van detailhandel;
  4. het gebruik van de gronden en van de daarop voorkomende bouwwerken ten behoeve van niet-perceelgebonden handelsreclame; 
  5. het gebruik van de gronden en van de daarop voorkomende bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting of prostitutie;
  6. het gebruik van de gronden en van de daarop voorkomende bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatie;
  7. het gebruik van de gronden en van de daarop voorkomende bouwwerken voor andere bedrijven dan op grond van zijn toegestaan;
  8. het gebruik van de gronden en van de daarop voorkomende bouwwerken voor de opslag en voor de stalling van aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken rij-, vaar-, voer- en/of vliegtuigen;
  9. het gebruik van de gronden voor de opslag van afbraak- en bouwmaterialen, bodemspecie, grond, puin en schroot anders dan krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten, werken en werkzaamheden;
  10. het gebruik van de gronden voor het storten van afvalstoffen en van vuil;
  11. het kennelijk ten verkoop opslaan en stallen van bruikbare en niet aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken rij-, vaar-, voer- en/of vliegtuigen, anders dan krachtens de bestemming toegelaten verkoop;
  12. het opdelen van een bestaand bedrijfsperceel in meerdere bedrijfspercelen.

4.5 Afwijken van de gebruiksregels

Het college kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 4 lid 4 van het onderhavige bestemmingsplan, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

4.6 Wijzigingsbevoegdheid

Het college kan de bestemming 'Bedrijf' wijzigen in de bestemming 'Wonen', mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
  • de archeologische waarden;
  • het bebouwingsbeeld;
  • de cultuurhistorische waarden;
  • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • de woonsituatie;
waarbij na wijziging het bestemmingsvlak in samenhang met het aangrenzende bestemmingsvlak dat is bestemd als 'Wonen', als één samenhangend bouwperceel dient te worden beschouwd.