Plan: | Oldebroek West, Hogekamp 1e herziening |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0269.OB118-VG01 |
Dit bestemmingsplan is opgesteld als een herziening van het geldende bestemmingsplan 'Oldebroek West, Hogekamp' voor de locatie Hogekamp in Oldebroek West. De aanleiding voor deze herziening is dat in het verkooptraject en bij aanvraag van de vergunningen, grotere kavels zijn getekend en uitgegeven dan in de huidige planvorming (beeldkwaliteitsplan en bestemmingsplan) planologisch zijn vastgelegd.
In het geldende bestemmingsplan is bewust gekozen voor een groenstrook met een breedte zoals in het geldende bestemmingsplan en beeldkwaliteitsplan is aangegeven. Nu blijken eigendomsgrenzen daarmee niet te corresponderen, waardoor onbewust meer gronden zijn verkocht dan werd beoogd. Om de bewoners niet te benadelen is gekozen om de strook, die de bestemming groen heeft smaller te maken dan werd beoogd. De gevolgen voor landschappelijke inpassing, zie paragraaf 3.1, worden aanvaardbaar geacht.
Om de groenstrook smaller te maken en de woonpercelen van de juiste bestemming te voorzien moet het bestemmingsplan worden herzien. Dit bestemmingsplan voorziet hierin.
Op dit moment geldt voor de locatie het bestemmingsplan “Oldebroek West, Hogekamp”, vastgesteld door de gemeenteraad op 28 september 2017. In figuur 1.1 wordt een uitsnede van het bestemmingsplan weergegeven, het plangebied is met een oranje stippellijn omlijnd.
De betrokken percelen hebben in dit bestemmingsplan de enkelbestemming 'Groen'. De bestemming 'Groen' is bedoeld voor de realisatie van een groenstrook rondom de woonblokken en vormt de rand van de kern Oldebroek. Bouwwerken zijn binnen deze bestemming niet toegestaan.
In dit nieuwe plan krijgt dit deel van de grond de bestemming 'Wonen' of 'Tuin'.
Figuur 1.1 Uitsnede geldende bestemmingsplannen (bron: Ruimtelijkeplannen.nl)
Oldebroek West II, fase 4 is onderdeel van de enige grootschalige uitbreidingsmogelijkheid voor de kern Oldebroek, namelijk Oldebroek West. Oldebroek West bestaat in totaal uit vier planfasen. De oppervlakte van de totale uitbreiding bedraagt circa 34 hectare, waarvan circa 20 hectare in de eerste twee fasen is ontwikkeld. De ontwikkeling van het plangebied is de toekomstige rand van de kern Oldebroek.
Deze herziening heeft slecht betrekking op een klein deel van fase 4. In figuur 1.2 is de ligging van het plangebied op een luchtfoto weergegeven.
Figuur 1.2 Luchtfoto plangebied (bron: ruimtelijkeplannen.nl)
Na dit inleidende hoofdstuk volgt in Hoofdstuk 2 een beschrijving van de bestaande situatie en de geplande ontwikkeling. Hoofdstuk 3 gaat in op het geldende en relevante beleid op rijks-, provinciaal en gemeentelijk niveau. Hoofdstuk 4 geeft de motivering waarom de beoogde functiewijziging kan worden ingepast. Het gaat in dit hoofdstuk met name om de meest bepalende omgevingsaspecten. De toelichting op de planregels en de verbeelding van het bestemmingsplan staat in Hoofdstuk 5. Er wordt afgesloten met Hoofdstuk 6 waarin de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan wordt beschreven. Hierin wordt ingegaan op de wijze waarop het plan economisch uitvoerbaar is en hoe het kostenverhaal plaatsvindt. In dit hoofdstuk wordt ook ingegaan op de voorbereidings- en vaststellingsprocedure van dit bestemmingsplan.
Oldebroek West II, fase 4 is momenteel volop in aanbouw, de eerste woningen worden momenteel opgeleverd. Fase 4 bestaat uit verschillende woonblokken. Per woonblok worden verschillende typen woningen gerealiseerd, bestaande uit rijwoningen, twee-onder-één kapwoningen en vrijstaande woningen. Met de uitbreidingswijk Hogekamp is het de ambitie van de gemeente om de dorpsrand van Oldebroek zorgvuldig vorm te geven. Daarom wordt extra ingezet op de groene afronding van de wijk in de vorm van een robuuste groenstructuur langs de watergang die achter de woningen langs loopt. In figuur 2.1 is een uitsnede van het stedenbouwkundig plan met deze groene afronding weergegeven.
Figuur 2.1 Uitsneden stedenbouwkundig plan met groenstructuur Hogekamp (bron: bestemmingsplan “Oldebroek West, Hogekamp”)
Het plangebied is het deel van de tuinen behorende bij de woonpercelen die grenzen aan de groenzone. Tijdens het opleveren van de eerste woningen is ontdekt dat de kadastrale grens niet overeenkomt met de bestemming grenzen. Op basis van de kadastrale gegevens en het geldende bestemmingsplan is gebleken dat een deel van de tuinen binnen de bestemming 'Groen' vallen. In dit deel van de tuinen worden bergingen beoogt. Echter zijn binnen de bestemming 'Groen' (zie paragraaf 1.2) geen bouwwerken toegestaan. In figuur 2.2 is door middel van een profiel de beoogde situatie weergegeven.
Figuur 2.2 Principe profielen De Rand (bron: Beeldkwaliteitsplan Oldebroek - west II Hogekamp)
Binnen het plangebied verandert er in vergelijking met de huidige situatie niets. Met deze herziening wordt slechts voor een klein deel een bestemmingswijziging mogelijk gemaakt. De woningen zijn in het huidige bestemmingsplan al bestemd als woning, met dit bestemmingsplan worden de tuinen, behorende bij de woningen bestemd als 'Wonen' of 'Tuin'. Er zijn geen bijzondere landschappelijke waarden, er is wel een bijzonder belang om een goede landschappelijke inpassing te realiseren vanwege overgang naar buitengebied.
Dit blijft met deze herziening behouden. Met deze herziening worden feitelijk geen nieuwe woningen mogelijk gemaakt. Door de bestemmingswijziging wordt de bestemming 'Wonen' vergroot zodat de beoogde bijgebouwen juridisch-planologisch mogelijk zijn. Het deel van de voortuinen dat nu valt binnen de bestemming 'Groen' wordt met deze herziening bestemd met 'Tuin'. In dit deel zijn geen bijgebouwen toegestaan.
Het beleid dat van toepassing is voor het plangebied, is uitgebreid beschreven in de toelichting van het bestemmingsplan '“Oldebroek West, Hogekamp” '. Met dit deze herziening worden geen nieuwe hoofdgebouwen of ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Er wordt alleen ondergeschikte aanpassing mogelijk gemaakt. Daarom wordt het niet noodzakelijk geacht om in dit bestemmingsplan het beleid opnieuw op te nemen en te verantwoorden en wordt verwezen naar het geldende bestemmingsplan “Oldebroek West, Hogekamp”.
Landschappelijke inpassing
Vanwege de ligging in de dorpsrand van Oldebroek is in het huidige bestemmingplan "Oldebroek West, Hogekamp” aandacht besteed aan een zorgvuldige landschappelijke inpassing. Er is hiervoor een beeldkwaliteitsplan opgesteld. In dit nieuwe bestemmingsplan 'Oldebroek West, Hogekamp 1e herziening' gelden eveneens de eisen uit dit beeldkwaliteitsplan.
Met deze herziening verandert de situatie rondom de groenstrook. De groenstrook tussen de woonkavels en de watergang wordt gemiddeld 3 meter smaller. Daarom is voor deze zone nogmaals gekeken naar de landschappelijke inpassing van het gebied en is het beeldkwaliteitsplan voor dit gebied aangepast. De aangepaste versie van het beeldkwaliteitsplan is opgenomen in bijlage 1. Deze aanpassing van het stedenbouwkundig plan omvat goeddeels het destijds onderscheiden deelgebied "De Rand".
Aan de zuidzijde van de bestaande watergang wordt landschappelijke randbeplanting van (minimaal) 7 meter breed aangeplant, bestaande uit bomen en heesters. Deze ontneemt goeddeels het zicht op de 'achterkant' van het dorp, maar versterkt tevens de landschappelijke en ecologische kwaliteit van het aangrenzende buitengebied. Door de sterke richting van deze houtsingel en door de koppeling daarvan aan de aanwezige watergang wordt de historische landschapsstructuur versterkt.
Tussen de bestaande watergang en de woningen komt zoals hiervoor beschreven een groene zone. De tuinen grenzend aan deze zone worden voorzien van een groene erfafscheiding. Het aangrenzende openbare deel wordt met deze herziening nog steeds uitgevoerd.
Naast het feit dat ontwikkelingen in het plangebied binnen de relevante beleidskaders tot stand moeten komen, moet rekening worden gehouden met de aanwezige functies in en rond het plangebied. Uitgangspunt is dat er een goede ruimtelijke omgevingssituatie ontstaat. Gezien de aard en omvang van de ontwikkelingen zijn niet alle milieu- en omgevingsaspecten relevant. Voor een motivering met betrekking tot milieu- en omgevingsaspecten wordt verwezen naar de geldende bestemmingsplan “Oldebroek West, Hogekamp”. Aangezien deze herziening geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk maakt, worden in dit bestemmingsplan de milieu- en omgevingsaspecten, met uitzondering van het aspect water, niet opnieuw weergegeven.
Het plangebied ligt binnen het beheersgebied van het waterschap Vallei en Veluwe, verantwoordelijk voor het waterkwantiteits- en waterkwaliteitsbeheer. Bij het tot stand komen van het geldende bestemmingsplan “Oldebroek West, Hogekamp” is overleg gevoerd met de waterbeheerder over de ontwikkeling.
Beleid Vallei en Veluw
Op 30 september 2015 is het Waterbeheerprogramma 2016-2021 vastgesteld. De afgelopen jaren is veel bereikt, maar tegelijk staan er voor de komende jaren nieuwe uitdagingen. In het waterbeheerprogramma beschrijft het waterschap haar ambities en doelen voor het waarborgen van de waterveiligheid, het zorgen voor voldoende én schoon oppervlaktewater, het zuiveren van afvalwater en het verder ontwikkelen van de vele samenwerkings- en innovatiemogelijkheden. Het Waterbeheerprogramma (WBP) geeft de koers aan die het waterschap wil gaan varen en beoogt daarmee twee dingen. Ten eerste inzicht geven aan alle gebruikers en partners in het werkgebied in de doelen en maatregelen die het waterschap de komende zes jaar gaat bereiken. Ten tweede de koers intern bij het waterschap, als spoorboekje, expliciet maken en vastleggen.
Beleid Gemeente Oldebroek
In het Waterplan Oldebroek 2009-2015 'Water waarderen!' worden uitgangspunten, randvoorwaarden en streefbeelden weergegeven. De gemeente wil een gezond en veerkrachtig watersysteem realiseren met het oog op een aantrekkelijke en gezonde leefomgeving. Hierbij wordt rekening gehouden met de ontwikkelingsmogelijkheden van een duurzaam watersysteem, een duurzame waterketen en de overige aangrenzende beleidsterreinen. Onderdeel hiervan is het gemeentelijk beleid ten aanzien van duurzaam watergebruik dat erop is gericht om zo weinig mogelijk schoon hemelwater via de riolering af te voeren. Hoofdverantwoordelijke voor het waterbeheer is het 'Waterschap Vallei en Veluwe'. Het is wenselijk dat het hemelwater wordt afgekoppeld en wordt geïnfiltreerd in de bodem. Zodoende kan duurzaam worden omgegaan met hemelwater, wat strookt met het Waterplan Oldebroek.
De Riool aansluit- en afkoppelverordening schrijft voor dat hemelwaterafvoer bij nieuwbouw van het object dient te worden afgekoppeld en geïnfiltreerd te worden in de grond. Gelet op het feit dat het hier nieuwbouw betreft, worden er voorzieningen getroffen om het hemelwaterafvoer af te koppelen en op eigen terrein te infiltreren of af te voeren naar het oppervlaktewater. Vuilwater wordt afgevoerd naar het gemeentelijke rioolstelstel.
Het doel van de watertoets is te garanderen dat waterhuishoudkundige doelstellingen expliciet en op een evenwichtige wijze in het plan worden afgewogen. Deze waterhuishoudkundige doelstellingen betreffen zowel de waterkwantiteit (veiligheid, wateroverlast, tegengaan verdroging) als de waterkwaliteit (riolering, omgang met hemelwater, lozingen op oppervlaktewater).
Het waterschap Vallei en Veluwe is geïnformeerd over voorliggend initiatief door gebruik te maken van de digitale watertoets. De beantwoording van de vragen heeft er toe geleid dat de ‘normale procedure’ van de watertoets is toegepast. Het watertoetsresultaat is opgenomen in bijlage 2. Naar aanleiding van de ingevulde watertoets, is overleg geweest met het waterschap. Uitkomst en de conclusie van de watertoets blijven hetzelfde.
In het plangebied liggen geen belangrijke oppervlaktewateren (zogenaamde primaire of watergangen), waterkeringen of gebieden die zijn aangewezen voor regionale waterberging. Dit betekent dat dit plan geen essentiële waterbelangen raakt.
Aandachtspunten
Vasthouden – bergen – afvoeren
Een belangrijk principe is dat een deel van het hemelwater binnen het plangebied wordt vastgehouden en/of geborgen en dus niet direct afgevoerd wordt naar de riolering of het oppervlaktewater. Hiermee wordt bereikt dat de waterzuiveringsinstallatie beter functioneert, verdroging wordt tegen gegaan en piekafvoeren in het oppervlaktewater (met eventueel wateroverlast in benedenstrooms gelegen gebieden) wordt voorkomen. Bij lozing op oppervlaktewater zal hiervan een melding gedaan moeten worden bij het waterschap.
Door de bestemmingswijziging wordt de bestemming 'Wonen' vergroot zodat de beoogde bijgebouwen juridisch-planologisch mogelijk zijn. Voor de afvoer van hemelwater wordt aangesloten op het systeem dat wordt aangelegd voor de woningen. Vuilwater is niet van toepassing.
Grondwaterneutraal bouwen
Om grondwateroverlast te voorkomen adviseert het waterschap om boven de gemiddelde hoogste grondwaterstand (GHG) te ontwerpen. Dit betekent dat aspecten zoals ontwateringsdiepte en infiltratie van hemelwater, beschouwd worden ten opzichte van de GHG. Het structureel onttrekken / draineren van grondwater is geen duurzame oplossing en moet worden voorkomen. Het waterschap adviseert de initiatiefnemer dan ook om voorafgaand aan de ontwikkeling een goed beeld te krijgen van de heersende grondwaterstanden en GHG. Eventuele grondwateroverlast is in eerste instantie een zaak voor de perceeleigenaar.
Infiltreren van hemelwater in de ondergrond is gezien de lage grondwaterstand en de bodemgesteldheid goed mogelijk
Schoon houden – scheiden – schoon maken
Om verontreiniging van bodem, grond- en/of oppervlaktewater te voorkomen is het van belang dat het afstromende hemelwater niet verontreinigd raakt. Dit kan door nadere eisen of randvoorwaarden te stellen aan bijvoorbeeld de toegepaste (bouw)materialen. De initiatiefnemer dient de beslisboom voor het afkoppelen van verhard oppervlak toe te passen.
Met de beoogde ontwikkeling worden geen uitlogende materialen toegepast. Ook vinden er geen activiteiten, die de bodem kunnen verontreinigen, plaats.
In dit hoofdstuk worden de bestemmingen en de bijbehorende regels beschreven. Daarnaast zal, daar waar dat verduidelijkend werkt, ook de systematiek van de verbeelding worden toegelicht. Daarbij wordt aangeven op welke wijze de binnen het plangebied voorkomende functies in het bestemmingsplan worden geregeld.
Zoals eerder is aangegeven is dit bestemmingsplan conserverend van aard. Dat betekent dat wordt uitgegaan van de bestaande situatie in het plangebied, waarbij de functies en bebouwing worden bestemd conform de feitelijke situatie en de vigerende bestemmingsplannen.
In dit bestemmingsplan zijn geen nieuwe ontwikkelingen toegestaan. Dit betekent overigens niet dat er in de toekomst geen enkele ontwikkeling meer mogelijk zou kunnen zijn.
Met het bestemmingsplan wordt een zodanig plan beoogd dat enerzijds rechtszekerheid wordt geboden aan de burgers en instellingen en dat anderzijds voldoende praktische mogelijkheden worden geboden om flexibel op ondergeschikte aanpassingen in te kunnen spelen.
De bestemmingsregels die van toepassing zijn op het plangebied zijn opgesteld volgens de plansystematiek van het bestemmingsplan “Oldebroek West, Hogekamp”, in dit geval de bestemmingen 'Wonen' en 'Tuin'.
De regels zijn als volgt ingedeeld:
Hierna volgt een korte omschrijving van voorkomende enkelbestemmingen. Binnen het plangebied zijn geen dubbelbestemmingen van toepassing.
De tuinen aan de wegzijde van de woningen zijn onder deze bestemming gebracht.
De woningen hebben de bestemming Wonen gekregen. Er mag vrijstaand, twee-aaneen of in rijtjes van maximaal drie worden gebouwd. De bouwregels zijn zodanig opgezet dat ze de waarden van het stedenbouwkundig plan waarborgen.
Ook zijn er mogelijkheden opgenomen voor bijgebouwen, uitbreidingen, overkappingen en overige bouwwerken. Indien bewoners voornemens zijn een bed&breakfast te beginnen kunnen zij een omgevingsvergunning voor afwijken van het bestemmingsplan aanvragen. Hier zijn voorwaarden aan verbonden.
De bouwregels voor het bouwen van hoofdgebouwen, als zijnde vrijstaande, (half)vrijstaand en rijtje van maximaal drie woningen, zijn opgenomen in het bestemmingsplan 'Oldebroek West, Hogekamp' met identificatienummer NL.IMRO.0269.OB110-VG01 en zijn niet van toepassing voor dit bestemmingsplan.
In dit bestemmingsplan worden de gronden in het plangebied voor verschillende doeleinden bestemd. Daarbij worden regels gegeven voor het gebruik van de gronden en van de daarop voorkomende bouwwerken en gebouwen, voor zover dat in het belang van een goede ruimtelijke ordening nodig is. Burgemeester en wethouders kunnen binnen de grenzen die in het plan zijn aangegeven, bij een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels en/of van de specifieke gebruiksregels.
Een bestemmingsplan bevat niet alle regels die het bouwen op en het gebruik van de grond regelen. Zo zijn er bijvoorbeeld nog andere gemeentelijke verordeningen, milieuwetten en waterschapskeuren, waarin eisen en beperkingen kunnen voorkomen, waarover het bestemmingsplan zich niet uitspreekt. Bij een procedure waarbij vergunningen (bijvoorbeeld een omgevingsvergunning voor het bouwen) worden verleend, kunnen die andere regels beperkingen opleggen op andere gronden dan planologische.
Het overgangsrecht geldt voor bouwwerken die ooit met een bouwvergunning of een melding zijn gebouwd, of een gebruik dat ooit is toegestaan, maar die nu vanwege een bestemmings- of beleidswijziging onder het overgangsrecht zijn gebracht.
Het overgangsrecht is erop gericht dat deze bouwwerken uiteindelijk zullen verdwijnen of het gebruik ervan wordt beëindigd, zodat de situatie in overeenstemming komt met de gegeven bestemming. In beginsel mogen de bouwwerken die onder het overgangsrecht vallen, slechts in ondergeschikte mate gedeeltelijk worden vernieuwd en veranderd. Meestal is dat een eenmalige handeling aan het bouwwerk. Het is niet mogelijk om hiermee geheel of in stappen tot een nieuw bouwwerk te komen.
Uit de jurisprudentie zoals die door de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State is gevormd, blijkt dat de gemeente haar handhavingstaak serieus moet nemen. Handhaving is een verplichting, waarvan alleen mag worden afgezien als er concreet zicht is op legalisatie van de overtreding, dan wel als handhaving zodanig onevenredig is in verhouding tot de daarmee te dienen belangen dat van optreden in die concrete situatie behoort te worden afgezien. In de gemeentelijke beleidsnota 'Integrale handhaving gemeente Oldebroek 2009' neemt naleving van bestemmingsplannen een belangrijke plaats in.
Handhaving is voor de gemeente meer dan alleen met bestuurlijke sancties optreden tegen overtredingen. Er wordt ook grote waarde gehecht aan preventie door middel van communicatie en voorlichting naar burgers en bedrijven, advisering, stimulering, toezicht en zichtbaar optreden. Daar waar overtredingen worden geconstateerd, treedt de gemeente zo vroeg mogelijk op. Als de overtreder de overtreding niet vrijwillig beëindigt, dan maakt de gemeente gebruik van de haar ter beschikking staande handhavingsinstrumenten. Van handhaving kan alleen worden afgezien in situaties waarin dit op grond van de jurisprudentie is toegelaten. Blijkens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is het verboden om gronden en bouwwerken te gebruiken in strijd met een bestemmingsplan. Een overtreding hiervan is een strafbaar feit. Strafrechtelijk optreden is complementair op bestuursrechtelijke handhaving en kan met name ingezet worden bij overtredingen waarvan de gevolgen niet ongedaan gemaakt kunnen worden. Een voorbeeld hiervan is het kappen van houtwallen. Ook bij overtredingen die zich telkens weer herhalen en bij kortdurende overtredingen is deze aanpak wenselijk.
Bij een bestemmingsplan moet aangetoond worden of het plan economisch uitvoerbaar is. Deze uitvoerbaarheid kan aangetoond worden door de financiële haalbaarheid (exploitatie) van het project en door de grondexploitatieregeling die opgenomen is in de Wet ruimtelijke ordening.
Financiële haalbaarheid
Indien sprake is van een of meerdere aangewezen bouwplannen in de zin van artikel 6.2.1 Besluit ruimtelijke ordening, (hierna “een aangewezen bouwplan”), in combinatie met een bestemmingsplan, wijzigingsplan, projectuitvoeringsbesluit of omgevingsvergunning is de afdeling 6.4 van de Wet ruimtelijke ordening (Grondexploitatiewet) van toepassing.
Dit houdt in dat de gemeenteraad een exploitatieplan dient vast te stellen tenzij middels gemeentelijke gronduitgifte dan wel, of in combinatie met, een anterieure overeenkomst de kosten in de grondexploitatie anderszins verzekerd zijn en, indien noodzakelijk, er afspraken zijn gemaakt over een tijdvak, fasering en locatie-eisen.
Gelet op artikel 6.12, tweede lid, van de Wet ruimtelijke ordening in samenhang met artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening hoeft ten behoeve van dit bestemmingsplan geen exploitatieplan te worden vastgesteld. In het voorliggende plan is geen sprake is van aangewezen bouwplannen op grond van artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening.
In voorliggend geval is de gemeente in het kader van dit bestemmingsplan de initiatiefnemer. Hiermee zijn de gemeentelijke kosten anderszins verzekerd en is het maken van een exploitatieplan op grond van artikel 6.12 lid 2 Wro niet nodig.
Er zijn hiermee geen omstandigheden die duiden op financiële onhaalbaarheid van het plan. De economische uitvoerbaarheid van deze ontwikkeling kan derhalve worden geacht te zijn aangetoond.
Gezien de geringe planologische betekenis van het plan is afgezien van het ter visie leggen van het voorontwerpbestemmingsplan en is besloten om het ontwerpbestemmingsplan ter inzage te leggen. Tijdens de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan is het uiteraard mogelijk zienswijzen in te dienen.
In het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) zijn de nationale belangen die juridische borging vereisen opgenomen. Het Barro is gericht op doorwerking van nationale belangen in gemeentelijke bestemmingsplannen. Geoordeeld wordt dat dit bestemmingsplan geen nationale belangen schaadt. Daarom is afgezien van het voeren van vooroverleg met het Rijk.
In kader van vooroverleg heeft de gemeente het plan met de provincie Gelderland besproken. Zij heeft op 17 september 2020 gereageerd op het plan en heeft aangegeven geen opmerkingen en/of aanvullingen op het plan te hebben. Afgesproken is dat na de verdere uitwerking het ontwerp bestemmingsplan aan de provincie zal worden aangeboden.
In het kader van de watertoets heeft er een digitale watertoets plaatsgevonden via de website www.dewatertoets.nl. Op basis van deze toets is de ‘normale procedure’ van toepassing. Het watertoetsresultaat is opgenomen als bijlage 2 van deze toelichting.
Op basis van de ingevulde digitale watertoets van 12 april 2021 en het gehouden overleg van 22 april 2021 is op 23 april 2021 door het waterschap voor het onderhavige plan een positief wateradvies gegeven.
Gelet op de manier van het betrekken van omwonenden en de geringe planologische betekenis wordt geen voorontwerpbestemmingsplan ter inzage gelegd.
Het ontwerpbestemmingsplan heeft ingevolge artikel 3.8 van de Wet ruimtelijke ordening vanaf woensdag 14 juli 2021 tot en met 24 augustus 2021 voor een periode van zes weken voor een ieder ter inzage gelegen. Van de mogelijkheid om gedurende de bovengenoemde termijn bij de raad een zienswijze over het ontwerpbestemmingsplan naar voren te brengen is geen gebruik gemaakt.