Plan: | Bestemmingsplan Buitengebied, Ottenweg 45 |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0269.BG122-ON01 |
Kenmerk van de Nederlandse ruimtelijke ordeningsregelgeving is dat er uitgegaan wordt van toelatingsplanologie. Een bestemmingsplan geeft aan welke functies waar zijn toegestaan en welke bebouwing mag worden opgericht. Bij het opstellen van dit bestemmingsplan zijn keuzes gemaakt over welke functies waar worden mogelijk gemaakt en is gekeken welke bebouwing stedenbouwkundig toegestaan kan worden.
Het is noodzakelijk dat het bestemmingsplan een compleet inzicht biedt in de bouw- en gebruiksmogelijkheden binnen het betreffende plangebied. Het bestemmingsplan is het juridische toetsingskader dat bindend is voor de burger en overheid en geeft aan wat de gewenste planologische situatie voor het plangebied is. In deze paragraaf worden de gemaakte keuzes nader onderbouwd.
Agrarisch (Artikel 3)
Binnen het plangebied is een smalle strook opgenomen voor het aanplanten van een afschermende haag ter voorkoming van de verspreiding van bestrijdingsmiddelen in de lucht. Deze haag is nader aangeven binnen deze bestemming met de aanduiding 'groen'.
Er is binnen deze bestemming een beperkte bebouwingsregeling opgenomen.
Om de aanleg en de instandhouding van de afschermende windhaag ter bescherming van het woonklimaat in de directe omgeving zeker te stellen wordt een specifieke gebruiksregel opgenomen in de bestemming 'Agrarisch' en 'Wonen' (zie hieronder). Binnen een half jaar na het verlenen van de omgevingsvergunning voor de bouw van de vrijstaande woningen moet aan de aanleg- en instandhoudingsverplichting worden voldaan.
Wonen (Artikel 4)
Binnen de bestemming mogen drie woningen worden gebouwd. Verder is bepaald dat de woning tevens benut mag worden voor de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep, mits dat beperkt blijft tot maximaal 40 % van de vloeroppervlakte met een maximum van 100 m2.
Het hoofdgebouw van de woning mag uitsluitend in het bouwvlak worden gebouwd. De bijgebouwen mogen ook op het aansluitende terrein worden gebouwd. De maximale bouw- en goothoogte van de gebouwen zijn in de regels vastgelegd. De voorgevels van twee naast elkaar gelegen woningen moeten ten opzichte van elkaar verspringen. De afstand van de voorgevel tot de naar de weg gekeerde bouwgrens bedraagt hierbij maximaal 5 meter. De verspringing van de voorgevels ten opzichte van elkaar bedraagt minimaal 2 meter.
Ook binnen deze bestemming is het aanplanten van een afschermende windhaag ter voorkoming van de verspreiding van bestrijdingsmiddelen in de lucht noodzakelijk. Deze haag is nader aangeven binnen de bestemming met de aanduiding 'groen'.
De hoogte van erfafscheidingen mag op de gronden die achter de voorgevel van de woning liggen niet meer zijn 2 meter.
In de specifieke gebruiksregels is een uitgebreide beschrijving opgenomen van de verschillende vormen van verboden gebruik.
Waarde - Archeologie (Artikel 5)
Omdat alle gronden binnen het onderhavige plangebied een lage tot een hoge archeologische verwachtingswaarde hebben, hebben zij de (dubbel)bestemming 'Waarde - Archeologie' gekregen, om te voorkomen dat men bij bodemverstorende activiteiten voor verrassingen komt te staan wat betreft archeologische waarden. Daarom is het bodemarchief beschermd door deze (dubbel)bestemming waarbij voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden een omgevingsvergunning noodzakelijk is.