Plan: | Bestemmingsplan Buitengebied, Ottenweg 45 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0269.BG122-VG01 |
Om de natuurwaarden van het plangebied te kunnen beoordelen, moet er getoetst worden aan hetgeen beschreven staat in de natuurwetgeving. Het doel van de Flora- en faunawet is het in stand houden en met rust laten van de planten en diersoorten die in het wild voorkomen. Op grond van de Flora- en faunawet is het verboden activiteiten te verrichten die leiden tot aantasting van te beschermen soorten en van hun voortplantingsplaats, vaste rustplaats of vaste verblijfsplaats. De Natuurbeschermingswet regelt de bescherming van soorten en natuurgebieden die als staats- of beschermd natuurmonument zijn aangewezen. Het plangebied grenst tevens aan de Ecologische Hoofdstructuur (EHS).
In maart 2012 is een quickscan Flora en fauna uitgevoerd. Dit onderzoek is opgenomen in de bijlage van dit bestemmingsplan. De onderzoeksresultaten zijn hieronder verwoord.
De quickscan flora en fauna is uitgevoerd in het kader van de bestemmingsplanwijziging.
Voorgenomen ingreep
De initiatiefnemer is voornemens binnen de onderzoekslocatie nieuwe woonhuizen te realiseren. Daartoe worden de huidige twee loodsen en het kantoorgebouw gesloopt. De woningen zijn gepland in het oostelijk deel van de onderzoekslocatie. Het weiland blijft in de toekomstige situatie groen, waarbij bomen worden ingeplant ten behoeve van kavelafscheiding.
Waarnemingen en te verwachten soorten
De siertuin op de onderzoekslocatie biedt onderkomen aan algemene broedvogels. Verder zijn geen opgaande begroeiingen aanwezig die als nestlocatie kunnen dienen voor broedvogels. Aan het kantoorgebouw zijn twee nestresten van huiszwaluw aangetroffen. De te slopen bebouwing biedt geschikte nestgelegenheid voor algemene broedvogels. Tijdens het veldbezoek zijn twee nesten aangetroffen in de gootbekisting. De bebouwing op de onderzoekslocatie is weinig geschikt als verblijfplaats voor vleermuizen. Een zomerverblijf van de gewone dwergvleermuis is op basis van de quickscan niet op voorhand uit te sluiten. De onderzoekslocatie vormt door het voorkomen van de siertuin foerageerhabitat voor vleermuizen. De plannen zullen geen aantasting van foerageerhabitat vormen. De onderzoekslocatie vormt een geschikte habitat voor een aantal algemene soorten grondgebonden zoogdieren. Incidenteel kunnen algemene amfibieƫnsoorten (landhabitat) binnen de siertuin voorkomen.
Voor de overige soorten uit de verschillende soortgroepen vormt de onderzoekslocatie geen geschikte habitat of zijn deze op grond van bekende verspreidingsgegevens of het ontbreken van verblijfsindicaties niet te verwachten.
Maatregelen ter voorkoming van overtredingen van de Flora- en faunawet
Indien beplanting buiten het broedseizoen wordt verwijderd en de bebouwing buiten het broedseizoen wordt gesloopt, zullen er geen overtredingen van de Flora- en faunawet plaatsvinden met betrekking tot broedvogels. Op basis van het veldbezoek op 16 februari 2012 is ingeschat dat een hoge onderzoeksinspanning ten aanzien van vleermuizen niet opweegt tegen het risico op aanwezigheid van vleermuizen en in geen verhouding staat tot de kosten en inspanning die het treffen van maatregelen vergen om overtreding van de Flora- en faunawet te voorkomen. Voor het slopen van de bebouwing in de winterperiode gelden geen restricties. Indien de sloopwerkzaamheden buiten de winterperiode worden uitgevoerd, dan dient de sloop begeleid te worden door een ecoloog. Als aanvullende maatregel dienen er ruim voorafgaand aan de sloop twee vleermuizenkasten te worden opgehangen op het erf, waar vleermuizen gebruik van kunnen maken tijdens de zomerperiode en najaarsperiode. Tevens dient de nieuwbouw geschikt te worden gemaakt voor vleermuizen.
Algemene zorgplicht
Voor algemeen voorkomende grondgebonden zoogdieren en amfibieƫn geldt de algemene zorgplicht, die er ondermeer in voorziet dat al het redelijkerwijs mogelijke dient te worden gedaan om het doden van individuen te voorkomen. Er zijn in het kader van de algemene zorgplicht geen speciale maatregelen nodig.
Gebiedsbescherming
De EHS zal niet worden aangetast door de herbestemming van de onderzoekslocatie. Externe werking op overige beschermde natuurgebieden (Natura 2000) is niet aan de orde.
Noodzaak tot nader onderzoek
Nader onderzoek naar het voorkomen van verschillende soortgroepen wordt niet noodzakelijk geacht, mits het advies aangaande de soortgroep vleermuizen wordt nageleefd. Noodzaak aanvraag ontheffing Flora- en faunawet artikel 75c Ontheffingsaanvraag voor overtreding van verbodsbepalingen in de Flora- en faunawet ten aanzien van het verstoren van vaste rust- en verblijfplaatsen is niet aan de orde.
Aanbevelingen
Aanbevolen wordt de nieuwbouw te voorzien van kunstmatige nestgelegenheid voor huiszwaluw. Door het plaatsen van enkele speciale kunstnesten aan de nieuwbouw kan een geschikt alternatief voor de soort worden geboden in de toekomstige situatie.
De huismus is op de onderzoekslocatie niet als broedvogel aangetroffen. De directe omgeving is echter potentieel geschikt als leefgebied. De soort staat onder druk door steeds verder afnemende broedgelegenheid.
Met een geringe inspanning, bijvoorbeeld door het plaatsen van nestkasten of "vogelvides" op de te realiseren nieuwbouw, kan een positieve impuls gegeven worden voor het herstel van een lokale populatie.
Erfvogels zijn vogels die leven op het boerenland, op en rondom boerderijen en landelijk gelegen woningen, op erven en in hagen en houtwallen. Ze nemen in aantal af, mede omdat het boerenland en de erven de laatste decennia veel grootschaliger en 'netter' zijn geworden. Met kleine praktische ingrepen is het erf rondom de woningen in te richten, mede gericht op het behoud van de erfvogels.