Plan: | Buitengebied, Zuiderzeestraatweg 303 |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0269.BG151-ON01 |
het bestemmingsplan 'Buitengebied, Zuiderzeestraatweg 303' met identificatienummer NL.IMRO.0269.BG151-ON01 van de gemeente Oldebroek.
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
de verbeelding van het bestemmingsplan 'Buitengebied, Zuiderzeestraatweg 303' waarop de bestemmingen van de in het plan begrepen gronden zijn aangegeven.
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
een afwijking als bedoeld in artikel 2.12 lid 1 onder a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
het percentage tot waar het bouwperceel mag worden bebouwd, waarbij alleen het hoofdgebouw tot de bebouwing wordt gerekend en niet de bijbehorende bouwwerken.
een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf.
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) één persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw en/of het terrein noodzakelijk is voor beheer en toezicht.
de grens van een bestemmingsvlak.
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel een functioneel met een zich op het zelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al niet tegen aangebouwd op de grond staand gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
de grens van een bouwvlak.
een voor verblijf geschikt, al dan niet aan zijn bestemming onttrokken, vaar- of voertuig, ark of caravan, voor zover dat/die niet als bouwwerk is aan te merken, alsook een tent.
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
de grens van een bouwperceel.
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
al dan niet gebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van dat gebouw.
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen als belangrijkste bouwwerk in gebruik is en/of als zodanig valt aan te merken.
voorziening ten behoeve van het openbaar nut, zoals ten behoeve van de levering van elektriciteit, gas, drinkwater en telecommunicatiediensten, alsmede ten behoeve van riolering en afvalinzameling.
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.
de voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht.
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
afmetingen ander bouwwerk:
de grootste afmeting van een bouwwerk neerwaarts of zijdelings geprojecteerd op een aanzichtvlak;
de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals antennes, schoorstenen en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer gerekend op 20 centimeter beneden de bovenzijde van de afgewerkte vloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
de oppervlakte van een bouwwerk, geen gebouw zijnde:
de projectie van de grootste afmeting neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
de verticale diepte van een gebouw:
de diepte van een gebouw, gemeten vanaf de onderzijde van de begane grondvloer.
De voor 'Agrarisch - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daaraan ondergeschikt:
met de daarbij behorende:
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Tot een gebruik strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, wordt in ieder geval gerekend:
Het is verboden zonder of in afwijking van een aanlegvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren:
Het in lid 3.5.1 genoemde verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
De omgevingsvergunning wordt geweigerd , indien:
De voor 'Bedrijf - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daaraan ondergeschikt:
met de daarbij behorende:
met dien verstande dat:
Voor het bouwen van de in artikel 4.1 vermelde gebouwen en overkappingen gelden per bestemmingsvlak de volgende regels:
Functie bebouwing | Maximale goothoogte | Maximale bouwhoogte | Maximale gezamenlijke (bedrijfsvloer-) oppervlakte |
Bedrijfsgebouw en overkappingen | 5 meter | 10 meter | 1.200m² |
Voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:
Het college kan nadere eisen stellen aan de afmetingen van de bebouwing en aan de plaats van de bebouwing ten behoeve van:
Op de voorbereiding van een besluit tot het stellen van één of meerdere nadere eisen op grond van 4.3.1 is de volgende procedure van toepassing:
Tot een gebruik strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, wordt in ieder geval gerekend:
Ter plaatse van de aanduiding 'opslag' is het gebruik van de gronden voor opslag van het ter plaatse gevestigde bedrijf uitsluitend toegestaan als het perceel landschappelijk is ingepast en in stand gehouden conform de in bijlage opgenomen Landschappelijke Inpassing.
Het college kan afwijken van het bepaalde in artikel 4.1, onder a en toestaan dat er bij beëindiging van de huidige bedrijfsactiviteiten, een caravanstalling wordt gevestigd, mits:
Het college kan ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 4.1, onder a en toestaan dat er tevens bedrijven worden gevestigd die naar de aard van de bedrijven en naar de invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven vermeld in artikel 4.1, onder a of bedrijven vermeld in bijlage 2, mits:
Het college kan ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 4.4, onder k en toestaan dat een (bestaand) bedrijfsperceel in meerdere bedrijfspercelen wordt opgedeeld, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
Op de voorbereiding van een besluit tot het verlenen van een ontheffing op grond van artikel 4.5, is de volgende procedure van toepassing:
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op de voor Groen aangewezen gronden zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan, met een bouwhoogte van ten hoogste 1.50 meter.
Tot een gebruik strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, wordt in ieder geval gerekend het niet voldoen aan de aanleg en/of instandhoudingsdoelstelling zoals genoemd in artikel 5.1, onder c, van deze regels.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren:
Het in lid 5.4.1 genoemde verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
De omgevingsvergunning wordt geweigerd , indien:
De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de te verwachten archeologische waarden, waarbij de bestemming 'Waarde - Archeologie 2' voorrang heeft op de andere daar voorkomende bestemming(en).
Ten behoeve van het bepaalde in de regels bij de andere daar voorkomende bestemming(en) gelden de volgende regels:
Het college kan nadere eisen stellen aan het gebruik, aan de inrichting en aan de situering van de gronden, indien uit onderzoek is gebleken dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn.
Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in artikel 6.2, onder a indien op basis van eerder uitgevoerd archeologische onderzoek al is aangetoond, dat de archeologische waarden door de werken en/of de werkzaamheden niet onevenredig (kunnen) worden geschaad.
Het is verboden zonder of in afwijking van een aanlegvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren:
Het in lid 6.5.1 genoemde verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
De aanlegvergunning wordt niet verleend dan nadat de aanvrager een rapport heeft overlegd, waarin de archeologische waarde van het terrein, dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van het college in voldoende mate is vastgesteld.
Het bevoegde gezag kan aan de aanlegvergunning de volgende voorwaarden verbinden:
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Een omgevingsvergunning voor bouwen wordt geweigerd als bij de nieuwbouw van gebouwen niet wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid, volgens de 'Parkeernota Oldebroek' zoals vastgesteld door de raad op 2 oktober 2015. Indien deze beleidsregels gedurende de planperiode worden gewijzigd, wordt rekening gehouden met deze wijziging.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 8.2.1 en toestaan dat in minder parkeergelegenheid wordt voorzien, mits dit geen onevenredige afbreuk doet aan de parkeersituatie.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 9.1.1 en toestaan dat in minder parkeergelegenheid wordt voorzien, mits dit geen onevenredige afbreuk doet aan de parkeersituatie.
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van:
Een omgevingsvergunning zoals bedoeld in 10.1 kan slechts worden verleend, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan 'Buitengebied, Zuiderzeestraatweg 303'.