1.1 plan
De bijdrage aan het fonds bedraagt € 0,001 per geleverde kWh.
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
1.3 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.4 aanduidingsgrens
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.5 agrarisch gebruik
gebruik dat gericht is op het bedrijfsmatig houden en/of op het hobbymatig houden van dieren (grondgebonden en niet-grondgebonden) en/of op het telen van gewassen, niet zijnde bloemkwekerijgewassen, boomkwekerijgewassen, graszodenteelt en/of containerteelt;
1.6 bestaand
- voor bouwwerken die krachtens de Woningwet zijn toegestaan, andere werken geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden:
- aanwezig zijn, in uitvoering zijn, dan wel gebouwd kunnen worden krachtens een bouwvergunning, ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan;
- voor het overige gebruik:
- bestaand ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan;
1.7 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak;
1.8 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.9 bevoegd gezag
bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, tenzij de Elektriciteitswet anders bepaalt;
1.10 bijbehorende voorziening
bij een windturbine(park) behorende voorzieningen ten behoeve van de realisatie en/of het beheer van windturbines zoals bouw- en servicewegen, opstelplaatsen, groenvoorzieningen en terreinafscheidingen, dan wel ten behoeve van het transport van elektriciteit zoals kabeltracés, net- en inkoopstations, netstations, en schakelgebouwen, alsmede voorzieningen voor telecommunicatie;
1.11 bosbouw
het geheel van bedrijfsmatig handelen en van activiteiten gericht op de instandhouding en op de ontwikkeling van bestaande respectievelijk nieuwe bossen ten behoeve van (de functies) houtproductie, landschap, milieu, natuur en recreatie;
1.12 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een standplaats;
1.13 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
1.14 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.15 college
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oldebroek;
1.16 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten behoeve van verkoop, het verkopen en/of het (af)leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een bedrijfs- of van een beroepsactiviteit, met uitzondering van e-commerce;
1.17 erf
een al dan niet bebouwd perceel of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw en de bestemming deze inrichting niet verbiedt;
1.18 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.19 kampeermiddel
een kampeerauto, een tent, een tentwagen, een toercaravan of enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of een gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk of een stacaravan zijnde, waarvoor ingevolge artikel 40 van de Woningwet geen bouwvergunning is vereist; één en ander voor zover deze onderkomens, voertuigen of gewezen voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;
1.20 kernkwaliteit
de aanwezige cultuurhistorische, ecologische en landschappelijke kwaliteiten die aanwezig zijn in een bepaald gebied, waarbij het beleid gericht is op de bescherming en de ontwikkeling van die aanwezige kwaliteiten;
1.21 landgoed
een groot stuk grond van meerdere hectares bestaande uit bebossing en andere houtopstanden, landerijen en tuinen met een woongebouw 'van allure', zoals een landhuis en een grote boerderij;
1.22 landschappelijke waarden
de aan een gebied toegekende waarden in verband met de waarneembare verschijningsvorm van dat gebied;
1.23 (mest)plaat
een inrichting bestaande uit een ondoordringbare vloer ten behoeve van de opslag van vaste mest buiten een gebouw;
1.24 (mest)silo
een bouwwerk voor het opslaan van agrarische producten, voor het opslaan van mest dan wel voor het opslaan van veevoeder;
1.25 natura 2000
een samenhangend netwerk van beschermde natuurgebieden op het grondgebied van de Lidstaten van de Europese Unie en omvat alle gebieden die beschermd zijn op grond van de Vogelrichtlijn (1979) en de Habitatrichtlijn (1992), welke richtlijnen zijn geïmplementeerd in de Natuurbeschermingswet 1998;
1.26 natuurlijke waarden
de aan een gebied toegekende waarden in verband met de biologische elementen, de bodemkundige elementen en de geologische elementen, voorkomend in dat gebied;
1.27 nutsvoorzieningen
de voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals netstations, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie;
1.28 open polderlandschap
een laagveengebied en/of een weidevogelgebied, dat in hoofdzaak bestaat uit grasland en/of weidebouw en dat gekenmerkt wordt door een grote openheid, een hoge grondwaterstand en een slagenverkaveling met een dicht slotenpatroon;
1.29 opstelplaats
een verharde plek ten behoeve van het bouwen van en het onderhoud aan een windturbine met behulp van een hijskraan;
1.30 peil
voor gebouwen die onmiddellijk aan de weg grenzen: de hoogte van die weg;
in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld, op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan;
1.31 perceelgrens
de grens van een bouwperceel;
1.32 rotor
het samenstelsel van drie rotorbladen en hub (ook wel de neus genoemd) van een windturbine;
1.33 rotordiameter
de diameter van de cirkel die door de tip (het uiteinde) van een rotorblad wordt beschreven;
1.34 rotoroverslag
(zone ten behoeve van) het overdraaien van rotorbladen over percelen;
1.35 sleufsilo
een bouwwerk, geen mestopslagplaats zijnde, voor het opslaan van agrarische producten dan wel veevoeder;
1.36 teeltondersteunende voorziening
voorzieningen die toegepast worden om de teelt van bloemkwekerijgewassen, van boomkwekerijgewassen, van fruit en of van groente te beschermen en/of te bevorderen, voornamelijk in de vorm van boogkassen, van containerteelt, van hagelnetten, van regenkappen, van schaduwhallen, van stellingen en/of van tunnelkassen;
1.37 verblijfsrecreatie
recreatie in ruimten welke zijn bestemd of opgericht voor recreatief nachtverblijf, zoals een recreatieverblijf, een groepsaccommodatie of een kampeermiddel, door personen die hun hoofdverblijf elders hebben;
1.38 waardevolle graslanden
landbouwgebieden met specifieke natuurwaarden;
1.39 waterhuishoudkundige voorziening
voorziening die nodig is voor een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging en waterkwaliteit, waaronder mede begrepen: duiker, gemaal, inlaat en bemalingsinstallatie;
1.40 windturbine
een bouwwerk ter opwekking van energie door benutting van windkracht.