direct naar inhoud van 4.8 Cultuurhistorie
Plan: Wezep, van Pallandtlaan
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0269.WZ106-ON01

4.8 Cultuurhistorie

Cultuurhistorie kan worden gedefinieerd als 'sporen, objecten en patronen/structuren die zichtbaar of niet zichtbaar, onderdeel uitmaken van onze leefomgeving en een beeld geven van een historische situatie en ontwikkeling'. Cultuurhistorische waarden zijn daarom verbonden aan landschappelijke kwaliteiten, archeologie en bouwwerken, al dan niet met een status als monument. Bepaalde landschappelijke elementen als houtwallen, bosjes, bomen, waterlopen etc., kunnen een cultuurhistorische waarde vertegenwoordigen in verband met de ontstaans-, bewonings- en ontginningsgeschiedenis van de streek. In het bestemmingsplan kunnen regels worden opgenomen om deze geschiedenis te behouden cq. de waarden te beschermen.

4.8.1 Archeologie
4.8.1.1 Inleiding

Op 1 september 2007 is de Wet op de Archeologische Monumentenzorg (Wamz) van kracht geworden. Deze wet, een wijziging op de Monumentenwet 1988, regelt de omgang met het archeologisch erfgoed. Nieuw in de wet is dat gemeenten een archeologische zorgplicht krijgen en dat initiatiefnemers van projecten waarbij de bodem wordt verstoord, verplicht zijn rekening te houden met de archeologische relicten die in het plangebied aanwezig (kunnen) zijn. Hiervoor is onderzoek noodzakelijk: het archeologisch vooronderzoek. Als blijkt dat in het plangebied behoudenswaardige archeologische vindplaatsen aanwezig zijn, dan kan de initiatiefnemer verplicht worden hiermee rekening te houden. Dit kan leiden tot een aanpassing van de plannen, waardoor de vindplaatsen behouden blijven, of tot een archeologische opgraving en publicatie van resultaten.

4.8.1.2 Advies regionaal archeoloog

De regionaal archeoloog heeft in het kader van de voorgenomen ontwikkeling een advies uitgebracht. Gesteld wordt dat het plangebied, circa 1,5 hectare groot, deels buiten enig onderzoek valt, omdat verondersteld wordt dat door de oprichting van bouwwerken en de aanleg van voorzieningen de bodem reeds geroerd is en archeologische waarden niet meer aanwezig zijn.

Voor de graslanden en mogelijk ook voor de locatie waar een schuur op het achterland staat, wordt het noodzakelijk geacht inzicht te krijgen in de bodemgesteldheid en de kans op het aantreffen van archeologische waarden. Omdat de milieukundige boringen aanwijzingen geven voor de aanwezigheid van een dik humeus pakket, kan volstaan worden met een klein aantal boringen om de diepte van de aan te leggen proefsleuven te bepalen. Indien het proefsleuvenonderzoek aantoont dat er archeologische waarden aanwezig zijn, kan een uitbreiding van het onderzoek vereist zijn.

Voorafgaand aan het proefsleuvenonderzoek is een Programma van Eisen vereist. Dit dient door de initiatiefnemer te worden aangeleverd en vervolgens te worden goedgekeurd door het bevoegd gezag.

4.8.1.3 Programma van Eisen archeologisch onderzoek

Het plangebied is circa 1,5 hectare groot. In het plangebied zullen 15 woningen worden gerealiseerd. Een deel ervan (de bebouwing aan de weg) valt buiten enig onderzoek, omdat wordt verondersteld dat door de oprichting van de bouwwerken en de aanleg van voorzieningen de bodem daar erg geroerd is en archeologische waarden niet meer aanwezig zijn. Voor de graslanden en mogelijk ook voor de locatie waar een schuur (schaapskooi) op het achterland staat, wordt het noodzakelijk geacht inzicht te krijgen in de bodemgesteldheid en de kans op het aantreffen van archeologische waarden.

Omdat milieukundige boringen aanwijzingen geven voor de aanwezigheid van een dik humeus pakket, kan volstaan worden met een klein aantal boringen om de diepte van de aan te leggen proefsleuven te bepalen. Deze boringen zijn uitgevoerd door Hamaland Advies. Uit de boringen is gebleken dat het grootste deel van het plangebied bestaat uit een geroerde bodem. Onder een relatief dunne bouwvoor van maximaal 35 tot 50 cm dikte bevindt zich een afgetopte C-horizont. Slechts in twee boringen (boring 6 en 7) is een intact bodemprofiel aangetroffen met het restant van een B-horizont (podzolprofiel).

In het kader van de herziening van het bestemmingsplan is het de taak van de gemeente inzicht te verkrijgen in de aan- of afwezigheid van archeologische waarden binnen het hele plangebied. Door de Regioarcheoloog is geconcludeerd dat de afwezigheid van een (deels) intacte podzol geen garantie geeft dat er geen archeologische sporen (meer) aanwezig zijn, maar wel dat het oude maaiveld getopt is. Alleen diepere sporen zijn dan in dat geval nog te verwachten. Het is vooralsnog niet duidelijk hoe diep de bodem geroerd is. Wel is het goed te weten dat delen van de bodem nog redelijk in tact zijn.

In het Programma van Eisen is een opzet voor proefsleuven opgesteld. Het doel van de proefsleuven is inzicht te verwerven over de gaafheid van het bodemprofiel en de aan- of afwezigheid van archeologische waarden. De resultaten van het proefsleuvenonderzoek kunnen aanleiding geven een vervolgonderzoek uit te voeren in de vorm van een uitbreiding van het proefsleuvenonderzoek of het uitvoeren van een definitieve opgraving, waarbij eerst gekeken zal moeten worden of de aangetroffen waarden ingepast kunnen worden.

Na de vaststelling van de archeologische waarden zal worden bekeken of er mogelijkheden zijn de archeologische waarden in situ te behouden door de werkzaamheden zodanig aan te passen dat de bodem niet dieper dan 60 cm beneden maaiveld wordt geroerd.

De resultaten van de bedoelde onderzoeken dienen aan het bevoegd gezag (de gemeente) teer goedkeuring te worden voorgelegd.

4.8.2 Zichtbare cultuurhistorische waarden

De te slopen bebouwing in het plangebied heeft geen monumentstatus en vertegenwoordigt geen bijzondere cultuurhistorische waarde. Verder zijn er binnen het plangebied geen bijzondere cultuurhistorische waarden aanwezig die voor bescherming in aanmerking komen.