Artikel 21 Algemene wijzigingsregels
21.1 Algemeen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten behoeve van:
-
a. een overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover dit van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover dit noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein, mits de overschrijdingen niet meer bedragen dan 3 m;
-
b. het aanpassen van opgenomen bepalingen in de voorafgaande artikelen, waarbij verwezen wordt naar bepalingen in wettelijke regelingen, indien deze wettelijke regelingen na het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerpplan worden gewijzigd.
21.2 Wijziging Wonen en Tuin
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd gronden met de bestemming 'Wonen' en 'Tuin' te wijzigen in de bestemming 'Bedrijventerrein', mits:
-
a. het een bedrijf uit de milieucategorie 1, 2 of 3 van bijlage 1 betreft dan wel een bedrijf dat daarmee naar hun aard en invloed vergelijkbaar is;
-
b. de cultuurhistorische waarden blijven behouden;
-
c. er geen sprake is van een significant effect voor gebieden die in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 als beschermd gebied worden aangemerkt;
-
d. de verkeersveiligheid niet in onevenredige mate negatief wordt beïnvloed;
-
e. belangen van eigenaren van aangrenzende gronden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden in onevenredige mate worden aangetast.
21.3 Risicovolle inrichting
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen voor de vestiging van een risicovolle inrichting binnen de bestemming 'Bedrijventerrein', mits:
-
a. voldaan wordt aan het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
-
b. het een bedrijf uit de milieucategorie 1, 2 of 3 van bijlage 1 betreft dan wel een bedrijf dat daarmee naar hun aard en invloed vergelijkbaar is;
-
c. er geen sprake is van een significant effect voor gebieden die in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 als beschermd gebied worden aangemerkt;
-
d. belangen van eigenaren van aangrenzende gronden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden in onevenredige mate worden aangetast.