Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Bestemmingsplan Bedrijventerrein Wapenveld Noord
Status: voorontwerp
Plan identificatie: NL.IMRO.0246.760BPBWNBDRIJVNTRN-VO01

Artikel 12 Water

12.1. Bestemmingsomschrijving
 
De voor ‘Water’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a.   
kanalen, vaarten, plassen, waterbergingen, watergangen, voorzieningen voor het keren van water en andere waterhuishoudkundige voorzieningen;
b.   
oeverstroken;
c.   
extensief recreatief medegebruik;
d.   
een waterkrachtcentrale ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van water – waterkrachtcentrale’;
e.   
het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting op geluidgevoelige objecten, ter plaatse van de gebiedsaanduiding ‘geluidzone-industrie’;
met daarbij behorende:
f.     
andere bouwwerken en voorzieningen zoals bruggen, dammen, duikers, stuwen en andere beschoeiingen.
 
12.2. Bouwregels
 
12.2.1Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen, gelden de volgende bepalingen:
a.   
ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van water – waterkrachtcentrale’ is een gebouw ten behoeve van de waterkrachtcentrale toegestaan;
b.   
op de overige gronden van deze bestemming mogen geen gebouwen worden gebouwd.
 
12.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
a.   
uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming mogen worden gebouwd;
b.   
de bouwhoogte van bruggen, sluizen en daarmee gelijk te stellen kunstwerken mag niet meer dan 10 m bedragen;
c.   
de bouwhoogte van overige andere bouwwerken mag niet meer dan 2 m bedragen;
 
12.3. Nadere eisen
 
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
a.   
de verkeersveiligheid;
b.   
de sociale veiligheid;
c.   
de landschappelijke inpassing;
d.   
een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld.
 
12.4. Specifieke gebruiksregels
 
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
a.   
het gebruik of laten gebruiken van gronden en/of daar boven gelegen wateren als staan- of ligplaats voor onderkomens.