Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Bestemmingsplan Bedrijventerrein Wapenveld Noord
Status: voorontwerp
Plan identificatie: NL.IMRO.0246.760BPBWNBDRIJVNTRN-VO01

Artikel 6 Bedrijventerrein - 1

6.1. Bestemmingsomschrijving
 
De voor 'Bedrijventerrein -1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a.   
bedrijven, waarbij geldt dat:
1.   
bedrijfsactiviteiten in de categorieën 1, 2 en 3.1 van de bij deze regels behorende Lijst van toegelaten bedrijfstypen zijn toegestaan;
2.   
kantoren zijn toegestaan;
3.   
ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf – vervaardiging van azijn, kruiden en specerijen’, ook de vervaardiging van azijn, kruiden en specerijen is toegestaan in categorie 8.1;
met uitzondering van geluidzoneringsplichtige inrichtingen, nieuwe m.e.r.-plichtige en m.e.r.-beoordelingsplichtige activiteiten, risicovolle inrichtingen en vuurwerkbedrijven.
b.   
bedrijfswoningen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning’;
en mede bestemd voor:
c.   
aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen;
d.   
wegen en straten;
e.   
voet- en rijwielpaden;
f.     
groenvoorzieningen;
g.   
waterlopen en waterpartijen;
h.   
het beschermen van cultuurhistorisch waardevolle bebouwing ter plaatse van de aanduiding ‘cultuurhistorisch waardevolle bebouwing’.
met de daarbijbehorende:
i.     
waterhuishoudkundige doeleinden;
j.     
erven en terreinen;
k.   
parkeervoorzieningen;
l.     
nutsvoorzieningen;
m. 
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
 
6.2.Bouwregels
 
6.2.1 Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
a.   
het maximum bebouwingspercentage per bouwperceel mag niet meer bedragen dan de ter plaatse van de aanduiding ‘maximum bebouwingspercentage (%)’ aangegeven maximum bebouwingspercentage;
b.   
de minimale afstand tot de bestemmingsgrens mag niet minder dan 5 m bedragen
;
c.   
de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 15 m, met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 20 m +NAP;
d.   
in afwijking van het bepaalde onder a tot en met c geldt dat de bestaande maten en afmetingen gehandhaafd mogen worden, ook in geval van (ver)nieuwbouw;
e.   
ter plaatse van de aanduiding ‘cultuurhistorisch waardevolle bebouwing’ mag de karakteristieke hoofdvorm van de bebouwing niet worden aangetast.
 
6.2.2 Bedrijfswoningen
Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende regels:
a.   
een bedrijfswoning mag alleen binnen een bouwvlak worden gebouwd;
b.   
het aantal bedrijfswoningen mag per bedrijf ten hoogste één bedragen;
c.   
per bestemmingsvlak mag niet meer dan 1 bedrijfswoning worden gebouwd, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'twee-aaneen' twee bedrijfswoningen aaneen mogen worden gebouwd;
d.   
een woonhuis wordt vrijstaand gebouwd, tenzij anders is aangegeven;
e.   
bij herbouw, verbouw en uitbreiding van een bedrijfswoning mogen de huidige gevels, uitgezonderd de voorgevel, met niet meer dan 10 m overschreden worden, waarbij de minimale afstand tot de zijdelingse perceelsgrens niet minder dan 5 m mag bedragen, mits daardoor de omliggende bedrijven niet worden gehinderd in hun bedrijfsvoering;
f.     
de goothoogte van een bedrijfswoning mag ten hoogste 6 m bedragen;
g.   
de bouwhoogte niet meer dan 11 m mag bedragen;
h.   
de dakhelling ten minste 30° en ten hoogste 60° bedragen;
i.     
in afwijking van het bepaalde onder a tot en met h geldt dat bestaande maten en afmetingen gehandhaafd mogen worden, ook in geval van (ver)nieuwbouw.
 
6.2.3 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij een bedrijfswoning
Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij een bedrijfswoning gelden de volgende regels:
a.   
de gezamenlijke oppervlakte van
aan- en uitbouwen en bijgebouwen
bij een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 100 m²;
b.   
de goothoogte en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3 m respectievelijk 6 m;
c.   
de afstand van
aan- en uitbouwen en bijgebouwen
tot de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan mag niet minder dan 1 m bedragen, of niet minder dan de bestaande afstand indien die minder bedraagt.
 
6.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
a.   
indien zij vóór de voorgevel of een naar de weg gekeerde zijgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan worden opgericht mag de bouwhoogte niet meer dan 1 m bedragen;
b.   
in het geval sprake is van een bestaande geluidswerende voorziening mag de bouwhoogte 6 m bedragen;
c.   
in overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer dan 2 m bedragen;
d.   
de bouwhoogte van schoorstenen mag niet meer bedragen dan 40 m.
 
6.3.Nadere eisen
 
Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen
van de bebouwing, ten behoeve van:
a.   
de verkeersveiligheid;
b.   
de milieusituatie;
c.   
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
d.   
de terreininrichting, waarbij het inrichtingsplan voor de herontwikkeling van het terrein als toetsingskader wordt gehanteerd, zoals opgenomen in Bijlage 2.
 
6.8.Afwijken van de bouwregels
 
6.8.1 Afwijking
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:
a.   
lid 6.2.2 sub e
ten behoeve van het verplaatsen van de bedrijfswoning binnen het bestemmingsvlak;
b.   
lid 6.2.2 sub f en g en toestaan dat de goot- en/of bouwhoogte wordt verhoogd met niet meer dan 2 m;
c.   
lid 6.2.2 sub h
en een afwijkende dakhelling toestaan.
 
6.8.2 Afwegingskader
Van het bepaalde in lid 6.8.1 kan uitsluitend worden afgeweken, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
a. het bebouwingsbeeld;
b. de milieusituatie,
c. de verkeersveiligheid;
d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
 
6.4.Specifieke gebruiksregels
 
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
a.   
het gebruik van de gronden voor bedrijfsactiviteiten anders dan genoemd in lid 6.1 sub a;
b.   
het gebruik van de gronden en bouwwerken voor perifere detailhandel;
c.   
het gebruik van de gronden en bouwwerken voor risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven;
d.   
het gebruik van de gronden en bouwwerken voor geluidzoneringsplichtige inrichtingen
e.   
het gebruik van de gronden en bouwwerken voor nieuwe m.e.r-plichtige en m.e.r.-beoordelingsplichtige activiteiten;
f.     
het gebruik van de gronden en bouwwerken voor horeca;
g.   
het gebruik van de gronden en bouwwerken voor bewoning, tenzij de gronden ter plaatse zijn voorzien van de aanduiding ‘bedrijfswoning’.
 
6.6.Afwijken van de gebruiksregels
 
6.6.1 Afwijking
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
a.   
het bepaalde in lid 6.5 sub a in die zin dat tevens bedrijven worden gevestigd die naar de aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met de genoemde bedrijven, mits:
1.   
het gaat om bedrijven die niet zijn genoemd in Lijst van toegelaten bedrijfstypen, maar die qua milieubelasting gelijkwaardig zijn aan de bedrijven die wel zijn toegelaten, of bedrijven die wel zijn genoemd in Lijst van toegelaten bedrijfstypen onder een hogere categorie, maar qua milieubelasting gelijkwaardig zijn aan de bedrijven die wel zijn toegelaten.
 
6.6.2 Afwegingskader
Van het bepaalde in lid 6.6.1 kan uitsluitend worden afgeweken, indien geen onevenredige
afbreuk wordt gedaan aan:
a.   
het bebouwingsbeeld;
b.   
een goede landschappelijke inpassing van het bedrijventerrein;
c.   
de verkeersveiligheid;
d.   
de milieusituatie;
e.   
de gebruiksmogelijkheid van de aangrenzende gronden.
 
6.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden
 
6.7.1 Vergunningplicht
Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op de gronden van toepassing zijnde bestemmingen een omgevingsvergunning vereist:
a.      
verlagen van de bodem en afgraven van gronden, tenzij daarvoor een vergunning is vereist krachtens de Ontgrondingenwet, en het ophogen en egaliseren van de gronden:
1.      
grondwerkzaamheden dieper dan 0,4 m onder het maaiveld.
 
6.7.2 Uitzonderingen vergunningplicht
Het bepaalde in lid 6.7.1. is niet van toepassing op
werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden:
a.      
in het kader van het normale beheer, onderhoud en exploitatie;
b.      
waarmee rechtens is of mag worden begonnen ten tijde van het onherroepelijk worden van het plan;
c.      
die worden uitgevoerd ter ontwikkeling van landschaps- en natuurwaarden;
d.      
als bedoeld in lid 6.7.1 onder a, voorzover het betreft het aanleggen van poelen.
 
6.4.Wijzigingsbevoegdheid
 
6.4.1. Wijziging
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat:
a.   
de aanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf – vervaardiging van azijn, specerijen en kruiden’ wordt verwijderd, mits:
·           
de betreffende functie ter plaatse is beëindigd.