direct naar inhoud van Artikel 1 Begrippen
Plan: De Statie, herziening Life Style Village
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0677.BPdeStatie-vg01

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan:

het bestemmingsplan 'De Statie, herziening Life Style Village' van de gemeente 'Hulst';

1.2 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.3 aanduidingsgrens:

grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.4 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

1.5 bedrijf:

een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis verbonden beroepen daaronder niet begrepen.

1.6 bedrijfsvloeroppervlak:

de totale vloeroppervlakte van kantoren, winkels of bedrijven met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten;

1.7 beroep aan huis:

een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende bebouwing, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend;

1.8 bestaand:
  • bij bebouwing: bebouwing zoals aanwezig op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan, dan wel mag worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning;
  • bij gebruik: gebruik zoals aanwezig op het tijdstip dat het plan rechtskracht heeft verkregen;

1.9 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.10 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0677.BPdeStatie-vg01 met de bijbehorende regels en bijlagen;

1.11 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.12 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

 

1.13 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

 

1.14 bouwlaag:

een boven het peil gelegen en doorlopend gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen binnenwerks is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;

 

1.15 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

 

1.16 bouwperceelsgrens:

de grens van een bouwperceel;

 

1.17 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;

 

1.18 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct, hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.19 bouwmarkt:

een detailhandelbedrijf met een al dan niet geheel overdekt winkelverkoopvloeroppervlak (wvo) waarop het volledige assortiment aan bouw- en doe-het-zelf-producten uit voorraad aan zowel de uiteindelijk verbruiker of gebruiker op basis van zelfbediening wordt aangeboden;

1.20 branche:

een tak / afdeling van handel, omvattende bedrijven die allen actief zijn in een bepaalde assortimentsgroep producten of diensten of een veel voorkomende combinatie van assortimentsgroepen (bijvoorbeeld een warenhuis);

1.21 bruto (bedrijfs)vloeroppervlakte (bvo):

de totale vloeroppervlakte van alle bouwlagen van een (bedrijfs)gebouw(en) met inbegrip van alle daartoe behorende ruimten, gemeten (op alle bouwlagen) op vloerniveau langs de buitenomtrek van de opgaande scheidingsconstructie, of tot het hart van de desbetreffende scheidingsconstructie, indien de binnenruimte van het gebouw grenst aan de binnenruimte van een ander gebouw;

1.22 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen, verhuren en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

detailhandel in auto's
detailhandel in automobielen en van de daarmee rechtstreeks samenhangende artikelen zoals accessoires, onderhoudsmiddelen, onderdelen en/of materialen;

detailhandel in bruin- en witgoed
detailhandel in bruingoed (grotere consumentenelektronica) en witgoed (grotere huishoudelijke apparaten) en van de daarmee rechtstreeks samenhangende artikelen, zoals accessoires, onderhoudsmiddelen, onderdelen en/of materialen;

detailhandel in boten
detailhandel in boten en van de daarmee rechtstreeks samenhangende artikelen zoals accessoires, onderhoudsmiddelen, onderdelen en/of materialen;

detailhandel in caravans en tenten
detailhandel in caravans en tenten en van daarmee rechtstreeks samenhangende artikelen zoals specifieke onderhoudsmiddelen, onderdelen en/of materialen en campingbenodigdheden voor zover daar speciaal voor vervaardigd;

detailhandel in dagelijkse goederen
detailhandel in voedings- en genotmiddelen (foodsector) alsmede detailhandel in dagelijkse (huishoudelijke) gebruiksartikelen;

detailhandel in grove bouwmaterialen
detailhandel in materialen voor ruwbouw van gebouwen en dergelijke, zoals stenen, zand, beton, bestratingsmateriaal en hout;

detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke goederen
detailhandel in goederen welke naar hun aard zodanig brandgevaar en/of explosiegevaar kunnen opleveren dat uitstalling ten verkoop in een winkelgebied niet verantwoord is, zoals olie, benzine en gas;

detailhandel in fiets en auto-accessoires
detailhandel in fietsen en rechtstreeks samenhangende artikelen voor (brom)fiets, scooter en auto, zoals accessoires, specifieke onderhoudsmiddelen, onderdelen en/of materialen;

detailhandel in de branche 'sport en spel'
detailhandel in:

  • watersportartikelen, waaronder plezierjachten, motorboten, kano's en roeiboten, surfplanken, duiksportartikelen, onderdelen en accessoires voor watersportartikelen, eventueel in combinatie met watersportkleding en sportartikelen, waaronder voetballen, ski's, schaatsen, tennisrackets, biljarts, hometrainers en dergelijke;
  • sportprijzen, bekers en medailles;
  • sportartikelen in combinatie met sportkleding en/of sportschoeisel, waarbij het omzetaandeel van iedere artikelengroep afzonderlijk minder dan 70% uitmaakt van de omzet;
  • kampeerartikelen, waaronder kampeertenten, kampeerbenodigdheden en accessoires;
  • speelgoed, waaronder spellen, puzzels, spelcomputers, modelbouwdozen;


detailhandel in meubelen en woninginrichting
detailhandel in meubelen en artikelen ten behoeve van de inrichting van een woning en van de daarmee rechtstreeks samenhangende artikelen, zoals accessoires, onderhoudsmiddelen, onderdelen en/of materialen;

detailhandel in keuken, badkamers en sanitair
detailhandel in keukens, badkamers en sanitair en van de daarmee rechtstreeks samenhangende artikelen zoals accessoires, onderhoudsmiddelen, onderdelen en/of materialen; bij rechtstreeks samenhangende artikelen kan gedacht worden aan inbouwapparaten en tegels;

1.23 detailhandel grootschalig

detailhandel met een bovenlokale functie/bereikbaarheid waarvoor een groter bruto (bedrijfs)vloeroppervlakte nodig is, een supermarkt en detailhandel in dagelijkse goederen, mode / kleding en warenhuis daaronder niet begrepen;

1.24 detailhandel perifeer (algemeen):

detailhandel op terreinen of locaties binnen de bebouwde kom die niet binnen een bestaand winkel(concentratie)gebied of het onmiddellijk daaraan grenzende gebied liggen dan wel gevestigd kunnen worden;

1.25 detailhandel perifeer (branchegericht, volumineus):

perifere detailhandel in goederen, waarvoor vanwege de aard en de omvang van het gevoerde assortiment en de dagelijkse bevoorrading, een groot bedrijfsvloeroppervlak nodig is, zoals auto's, boten, caravans, tenten, vakantie, recreatie, sport-, outdoor- en kampeerartikelen, bouwmarkten, tuincentra, woninginrichting, keuken en sanitair;

1.26 detailhandel productiegebonden:

detailhandel in goederen, die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie;

1.27 detailhandel volumineus:

detailhandel die vanwege de aard en omvang van de gevoerde artikelen een groot oppervlak nodig heeft voor de uitstalling;

1.28 dienstverlening:

het bedrijfsmatig verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden, waarvan de uitoefening geschiedt al dan niet door middel van een baliefunctie, evenwel met uitzondering van een seksinrichting:

  • publieksgerichte dienstverlening: het verlenen van bedrijfsmatige diensten en/of het uitvoeren dan wel verrichten van bedrijfsmatige handelingen overwegend gericht aan consumenten met een rechtstreeks contact met het publiek, niet zijnde detailhandel, horeca en/of seksuele dienstverlening;
  • seksuele dienstverlening: een bedrijfsmatige activiteit gericht op het verrichten van seksuele handelingen en/of het verrichten van erotisch/pornografische vertoningen;

1.29 evenement:

een één of meerdaagse voor het publiek toegankelijke verrichting van vermaak;

1.30 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.31 gestapelde woning:

boven dan wel beneden en/of naast elkaar gesitueerde woningen waarbij per woning een zelfstandige toegankelijkheid, al dan niet direct vanaf het voetgangersniveau, gewaarborgd is;

1.32 groothandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, verkopen en/of leveren van goederen aan wederverkopers, dan wel aan bedrijven of instellingen, die deze goederen in een door hen gedreven onderneming aanwenden;

1.33 hoofdgebouw:

een gebouw, dat gezien zijn bestemming, vorm en gebruik, als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt;

1.34 horeca:

het bedrijfsmatig verstrekken van dranken en/of etenswaren en/of logies;

horeca, categorie 1:

een horecabedrijf, dat qua exploitatievorm aansluit bij winkelvoorzieningen en waar naast overwegend niet ter plaatse bereide kleinere etenswaren en in hoofdzaak alcoholvrije drank worden verstrekt. Bij de openingstijden wordt aangesloten op de openingstijden van de winkels;

horeca, categorie 2:

een inrichting die geheel of in overwegende mate gericht is op het verstrekken van maaltijden of etenswaren die ter plaatse genuttigd plegen te worden. Daaronder worden begrepen: cafetaria/snackbar, fastfood- en broodjeszaken, lunchroom, konditorei, ijssalon/ijswinkel, koffie en/of theeschenkerij, afhaalcentrum, eetwinkels, restaurant;

horeca, categorie 3:

een inrichting die geheel of in overwegende mate gericht is op het verstrekken van (alcoholische) dranken voor consumptie ter plaatse, alsmede het verstrekken van maaltijden of etenswaren die ter plaatse genuttigd plegen te worden, alsmede (in sommige gevallen) de gelegenheid biedt tot dansen. Daaronder worden begrepen: café, bar, grand-café, eetcafé, danscafé, pubs, juice- en healthbar;

horeca, categorie 4:

een inrichting die geheel of in overwegende mate gericht is op het bieden van vermaak en ontspanning (niet zijnde een recreatieve voorziening) en/of het geven van gelegenheid tot de dansbeoefening, al dan niet met levende muziek en al dan niet met de verstrekking van dranken en kleine etenswaren. Daaronder worden begrepen: discotheek/dancing, nacht-café en een zalencentrum (met nachtvergunning);

horeca, categorie 5:

een inrichting die geheel of in overwegende mate is gericht op het verstrekken van nachtverblijf. Daaronder worden begrepen: hotel, motel, pension en overige logiesverstrekkers;

ondersteunende horeca:

een inrichting of voorziening die geen (planologische) hoofdbestemming horeca kent maar een ondergeschikte deelactiviteit betreft van de ter plaatse gebezigde hoofdactiviteit, die geheel of in overwegende mate gericht is op het verstrekken van (alcoholische) dranken voor consumptie ter plaatse, alsmede het verstrekken van maaltijden of etenswaren die ter plaatse genuttigd plegen te worden, waarbij de openingstijden gelijk zijn aan de openingstijden van de hoofdactiviteit;

1.35 kunstobject:

voortbrengsel van de beeldende kunsten in de vorm van een bouwwerk, geen gebouw zijnde;

1.36 kunstwerk:

een bouwwerk, geen gebouw zijnde van weg- en waterbouwkundige aard, zoals bruggen, viaducten, duikers, keerwanden, beschoeiingen, kademuren en dergelijke;

1.37 leisure:

voorzieningen en activiteiten, niet zijnde detailhandel en horeca, die ondersteunend zijn aan dan wel een functionele relatie hebben met de binnen een bestemming toegelaten functie(s) gericht op vrijetijdsbesteding met een informatief en recreatief element op het gebied van spel, vermaak, ontspanning, gezondheid, cultuur alsmede kinderopvang;

1.38 'Life Style Village Hulst':

een op elkaar afgestemd thematisch concept binnen een ruimtelijk begrensd gebied uitgaande van een combinatie en concentratie van detailhandel in de vorm van een woonthemacentrum, een seizoens- en entertainmentplein, een woonthema-outlet, branchegerichte (volumineuze) en omvanggerichte (grootschalige) perifere detailhandel met daarbij behorende ondergeschikte en ondersteunende publieksgerichte dienstverlening, horeca en leisure;

 

1.39 luifel:

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, in de vorm van een uitstekend afdak aan een gebouw, dat van maximaal 3 wanden mag worden voorzien en dat aan de voorzijde in ieder geval geen wand heeft (open constructie);

1.40 ondergronds bouwwerk:

een (gedeelte van) een bouwwerk, waarvan de bovenkant van de vloer is gelegen op ten minste 1,75 meter beneden peil;

1.41 overkapping:

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, omsloten door maximaal één wand en voorzien van een gesloten dak;

1.42 parkeervoorzieningen:

elke al dan niet overdekte stallingsgelegenheid ten behoeve van gemotoriseerd verkeer;

1.43 parkeren:

het laten stilstaan van een voertuig anders dan gedurende de tijd die nodig voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van passagiers of voor het onmiddellijk laden en lossen van goederen;

1.44 peil:
  • a. voor gebouwen waarvan de toegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van de kruin van de weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
  • b. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het bestaande aansluitende afgewerkte maaiveld voor gebouwen, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;

1.45 prostitutie:

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;

1.46 recreatie:

vrijetijdsbesteding die in hoofdzaak is gericht op natuur- en landschapsbeleving, zoals wandelen, trimmen, fietsen, paardrijden, vissen, zwemmen, roeien, kanoën en dergelijke;

1.47 seizoens- en entertainmentplein:

een recreatief verblijfsgebied ter versterking van het Life Style Village Hulst, deels bebouwd deels onbebouwd, deels mede bestemd voor de verkoop van artikelen (ambulante en niet-ambulante handel) en markten/outlets in nieuwe en gebruikte goederen voor in - en om het huis, in combinatie met horecavoorzieningen en leisure, waarbij het karakter in sterke mate is gericht is op toerisme, recreatie, samenlevingscultuur en educatie;

1.48 seksinrichting:

de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub, of een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.49 straatmeubilair:

openbare voorzieningen van geringe afmetingen, zoals banken, bloem- en plantenbakken, gedenktekens, speeltoestellen, straatverlichting, wegbebakening en -bewijzering en andere, hiermee gelijk te stellen bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

1.50 terras:

een buiten de besloten ruimte van een inrichting liggend deel van een horecabedrijf waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie kunnen worden bereid of verstrekt;

1.51 tuincentrum:

een detailhandelsbedrijf met een al dan niet geheel overdekt verkoopvloeroppervlak, waarop artikelen voor de inrichting en het onderhoud van tuinen en daarmee rechtstreeks samenhangende artikelen worden aangeboden, waarbij een onderscheid kan worden gemaakt in 4 typen tuincentra:


Type I

Dit type tuincentrum betreft het traditionele tuincentrum, vanuit de kwekerij begonnen met de verkoop van planten, potten, aarde en bemestingsstoffen. Vaak is er nog daadwerkelijk sprake van een kwekerij bij het tuincentrum, maar soms is inmiddels de kwekerijfunctie verdwenen. De nadruk ligt nog wel sterk op het aspect groen. De volgende accenten heeft een tuincentrum met type I:

  • maximale omvang perceel 5.000 m²;
  • niet overdekt wvo vanaf circa 500 tot 2.500 m²;
  • ligging landelijk of perifeer stedelijk;
  • verzorgingsgebied - lokaal;
  • aankoopgedrag - doelgerichte aankoop (gemak);
  • 'levend assortiment' artikelen (tuinplanten en bomen, bloemen en planten, bloembollen en zaden);
  • 'niet-levend assortiment' artikelen - basis (groen gerelateerde decoratie, materiaal ten behoeve van kleinschalig tuinonderhoud, tuingereedschap);
  • kleinschalige kwekerij;
  • basisassortiment bedraagt 80% en 20% bedraagt aanvullend branche verwant assortiment met een maximale wvo van 1.000 m²;


Type II

Dit type tuincentrum is veelal gelegen aan de rand van het dorp of de stad en is sterk op die kern gericht. Het assortiment heeft zich in de loop der jaren uitgebreid naar alles wat met de tuin te maken heeft, waarbij de tuin vaak gezien wordt als verlengstuk van de woonkamer. De nadruk ligt op de tuin en verkoop van alles wat daarmee te maken heeft. De volgende accenten heeft een tuincentrum met type II:

  • maximale omvang perceel 4.000 m² tot 7.000 m²;
  • niet overdekt wvo tot circa 2.500 m²;
  • ligging perifeer stedelijk gebied;
  • verzorgingsgebied - lokaal;
  • aankoopgedrag - doelgericht aankopen (gemak);
  • 'levend assortiment' artikelen (tuinplanten en bomen, bloemen en planten, bloembollen en zaden);
  • niet-levend assortiment' artikelen - basis (tuingereedschap, decoratie buitenhuis, decoratie binnenhuis in sfeer & interieur, materiaal ten behoeve van klein en groot tuinonderhoud, dier, seizoensartikelen);
  • 'niet-levend assortiment' artikelen - uitgebreid (tuinmeubelen en tuinartikelen);
  • basisassortiment bedraagt 80% en 20% bedraagt aanvullend branche verwant assortiment met een maximale wvo van 1.000 m²;

Type III

Dit type tuincentrum wordt de combinatie van binnen- en buitenleven veel verder doorgevoerd dan in het traditionele tuincentrum. Er wordt sterk ingespeeld op woontrends en het onderscheid tussen "binnentuin" en "buitenkamer" is steeds minder goed te maken. De nadruk ligt op verkoop van alles wat met leven in en om het huis te maken heeft. De volgende accenten heeft een tuincentrum met type III:

  • maximale omvang perceel 5.000 m² tot 10.000 m²;
  • ligging stedelijk gebied, grootschalige detailhandel;
  • verzorgingsgebied - regionaal;
  • aankoopgedrag - doelgericht aankopen en deels recreatief winkelen;
  • 'levend assortiment' artikelen (tuinplanten en bomen, bloemen en planten, dieren, bloembollen en zaden);
  • 'niet levend assortiment' artikelen - basis (gereedschap, decoratie buitenhuis, decoratie binnenhuis in sfeer & interieur, materiaal ten behoeve van klein en groot tuinonderhoud, dier, seizoensartikelen);
  • 'niet levend assortiment' artikelen - uitgebreid (wonen, welness, tuingerelateerd speelgoed, tuinartikelen en tuinmeubelen);
  • basisassortiment bedraagt 80% en 20% bedraagt aanvullend assortiment met een maximale wvo van 2.000 m²;

Type IV

Dit type tuincentrum zal naast de verkoop vooral moeten voorzien in de behoefte van consumenten aan vermaak en beleving. Het gaat hier om een zeer grootschalige detailhandelsvestiging met een regionaal tot landelijk verzorgingsgebied met ruimte voor vestiging in thema/leisure voorzieningen voor huis, tuin en buitenleven, met verkoop van producten in combinatie met het gebruik van de producten als vermaak. De volgende accenten heeft een tuincentrum met type IV:

  • minimale omvang perceel groter dan 7.000 m²;
  • overdekt wvo groter dan 5.000 m²;
  • ligging stedelijk gebied, grootschalige detailhandel;
  • verzorgingsgebied - regionaal tot landelijk;
  • aankoopbedrag - recreatief winkelen;
  • 'levend assortiment' artikelen (tuinplanten en bomen, bloemen en planten, dieren, bloembollen en zaden);
  • 'niet levend assortiment' artikelen - basis (gereedschap, decoratie buitenhuis, decoratie binnenhuis in sfeer & interieur, materiaal ten behoeve van klein en groot tuinonderhoud, dier, seizoensartikelen);
  • 'niet levend assortiment' artikelen - uitgebreid (wonen, welness, tuingerelateerd speelgoed, tuinartikelen en tuinmeubelen);
  • basisassortiment bedraagt 80% en 20% bedraagt aanvullend assortiment;

1.52 voorgevel:

de op de weg georiënteerde gevel van een hoofdgebouw dat maximaal één voorgevel heeft;

1.53 voorgevellijn:

denkbeeldige lijn die strak loopt langs de voorgevel van een gebouw tot aan de perceelsgrenzen;

1.54 voorste bouwvlakgrens:

de grens van het bouwvlak gelegen aan de zijde van de weg, waar de voorgevel van een hoofdgebouw op moet zijn georiënteerd, die niet door gebouwen mag worden overschreden, behoudens krachtens deze regels toegelaten afwijkingen;

1.55 voorzieningen van algemeen nut:

voorzieningen ten behoeve van het op het openbare net aangesloten nutsvoorziening, het telecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer en/of het wegverkeer;

1.56 warenhuis:

een grootschalige winkel, veelal bestaande uit meerdere verdiepingen, waar in hoofdzaak goederen worden verkocht niet zijnde dagelijkse goederen, in ten minste zes van de volgende artikelgroepen: food, kleding/textiel, meubelen/woninginrichting, verlichting, huishoudelijke artikelen, consumentenelektronica, doe-hetzelfartikelen, educatie en vrijetijdsartikelen;

1.57 watergang/waterloop:

een werk al of niet overdekt, dienend om in het openbaar belang water te ontvangen, te bergen, af te voeren en toe te voeren, de boven water gelegen taluds, bermen en onderhoudspaden daaronder mede verstaan;

1.58 waterhuishoudkundige voorzieningen:

waterhuishoudkundige voorzieningen zijn voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging en waterkwaliteit;

1.59 weg:

een voor het openbaar verkeer openstaande weg of pad, met inbegrip van de daarin liggende bruggen of duikers en de tot die wegen behorende paden en bermen of zijkanten;

1.60 werk:

grondwerk, wegenbouwkundig werk, waterbouwkundig werk of bouwwerk;

1.61 werken:

alle door menselijk toedoen ontstane of te maken constructies of inrichtingen met toebehoren;

1.62 wet/wettelijke regelingen:

indien en voor zover in deze regels wordt verwezen naar wettelijke regelingen c.q. verordeningen en dergelijke, dienen deze regelingen te worden gelezen zoals deze luiden op het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerpplan, tenzij anders bepaald;

1.63 winkel:

een voor het publiek vrij toegankelijk pand met een winkelverkoopvloeroppervlakte (wvo) van minstens 10 m² dat bedoeld is voor de verkoop van detailhandelsartikelen;

1.64 winkelverkoopvloeroppervlakte (wvo):

de totale in een winkel voorkomende vloeroppervlakte van alle bouwlagen en van ruimten welke rechtstreeks toebedeeld en ten dienste staan voor de uitstalling en verkoop van detailhandelsartikelen en voor het publiek zichtbaar en toegankelijk zijn, inclusief de vloeroppervlakte van de etalage, vitrine, toonbank- en kassaruimte (en de loopruimte van het personeel daarachter), schappen, paskamers, ruimten voor winkelwagentjes en lege dozen evenals de vloeroppervlakte van entresols (met voor klanten voldoende hoogte). Hieronder wordt niet begrepen de uitsluitend voor het personeel bedoelde (dienst)ruimten en de ruimten die betrekking hebben op bedrijfskantoor, portiek, ambacht en reparatie activiteiten, verwerken van bestellingen, opslag, magazijn, sanitair, keuken en distributieruimte;

1.65 woning:

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;

1.66 woonthema-outlet:

een verkooppunt van de groothandel en/of fabrikant ten behoeve van de woonconsument, bestaande uit één of meerdere winkeleenheden, specifiek bestemd, ingericht en geprofileerd ten aanzien van de verkoop van volumineuze detailhandel op het gebied van huis (home-decoration), tuin (inrichting) en interieur (meubels/woninginrichting) waarbij verkoop plaats vindt tegen gereduceerde tarieven ten opzichte van de prijzen die door de reguliere detailhandel gehanteerd worden;

1.67 'Woonthemacentrum':

een grootschalige concentratie (in aantal en omvang), al dan niet geheel overdekt, van voorzieningen met een bovenregionaal verzorgingsbereik voor de woonconsument, passend binnen alsmede afgestemd en geprofileerd op het thema wonen, bestaande uit:

  • detailhandel met een ruim en volledig assortiment van goederen gericht op het hoofdthema 'wonen en in en om het huis' met een hoofdassortiment gebaseerd op de pijlers huis (doe-het-zelf waaronder begrepen een bouwmarkt/home-decoration), tuin (groen/inrichting) en interieur (meubels/woninginrichting/keukens & sanitair), waaronder tevens wordt verstaan een woonthema-outlet en daarmee direct en indirect samenhangende nevenassortiment aan artikelen voor wonen, kantoor en bedrijf;
  • complementaire detailhandelformules aan het hoofdthema 'wonen en in en om het huis' als direct en indirect samenhangend nevenassortiment aan artikelen voor wonen, kantoor en bedrijf met een specialistisch aanbod op het gebied van onder meer (open)haarden, verwarming, baby- en kindermeubelen, raamdecoratie, verlichting, projectmeubilair/inrichting, keukenaccessoires, huishoudelijke artikelen, kunst en kitsch, vloeren, hang- en sluitwerk, tuinartikelen alsmede andere aansluitende formules;
  • een seizoens- en entertainmentplein, met een dynamische en wisselende gebruiksfunctie en uitstraling per seizoen, van de deels bebouwde en deels onbebouwde ruimte ten behoeve van verkoop, presentaties, demonstraties, het showen en tentoonstellen, entertainment, festiviteiten en evenementen;
  • het aanbieden van aan het thema 'wonen en in en om het huis' gerelateerde en ondersteunende publieksgerichte dienstverlening op het gebied van service, advies, ontwerp en bemiddeling;
  • horeca die aansluit bij en ondersteunend en/of gebonden is aan de winkelvoorzieningen;
  • leisurevoorzieningen;

1.68 zelfstandige commerciële ruimte (shop-in-shop):

een ruimte binnen een groter geheel dat van de rest gescheiden is door van voren naar achter lopende, zichtbare afgrenzingen en door het publiek als zodanig als zelfstandige ruimte wordt ervaren;

1.69 zolder:

zolder onder een kap voor zover de hoogte van de borstwering ter plaatse van de omtrekmuren minder dan 80 cm boven de vloer is gelegen.