Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Groenendijk 7 Kloosterzande
Status: ontwerp
Plan identificatie: NL.IMRO.0677.bpGroenendijk7KL-on01

Artikel 8 Algemene bouwregels

8.1 Hoogteaanduidingen

8.1.1 Hoogte van gebouwen

  1. De op de kaart aangegeven maximale goothoogte -tenzij in hoofdstuk 2 anders is bepaald en behoudens eventuele vrijstelling – de maximaal toelaatbare goothoogte van gebouwen in meters aan, dan wel – voor zover een platte afdekking wordt toegepast – de maximaal toelaatbare hoogte van het boeibord van het platte dak.
  2. Indien ter aanduiding van de hoogte meerdere Arabische cijfers zijn ingeschreven, van elkaar gescheiden door een horizontale streep, geeft het bovenste cijfer de maximaal toelaatbare goot- of boeibordhoogte aan en het onderste cijfer de maximaal toelaatbare bouwhoogte van gebouwen, tenzij in hoofdstuk 2 anders is bepaald en behoudens eventuele vrijstelling.
  3. Indien op de kaart geen hoogteaanduiding is aangegeven, geldt voor de maximaal toelaatbare goot- of boeibordhoogte dan wel bouwhoogte het bepaalde in hoofdstuk 2 van deze voorschriften.
  4. De in dit artikel bedoelde bouwhoogten mogen worden overschreden door antennes, schoorstenen, liftkokers, trappenhuizen, hellende dakvlakken, topgevels, ondergeschikte dakkapellen en andere ondergeschikte bouwdelen, tenzij in hoofdstuk 2 anders is bepaald.

8.1.2 Hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde

De maximaal toelaatbare bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt –
tenzij in hoofdstuk 2 anders is bepaald en behoudens eventuele vrijstelling voor: erf- en terreinafscheidingen tussen de voorgevel van hoofdgebouwen en de openbare weg
1,00 m.
erf- en terreinafscheidingen elders
2,00 m.
pergola's
2,75 m.
speelvoorzieningen
3,00 m.
lichtmasten en overige masten
10,00 m.
bewegwijzering en overig straatmeubilair
4,50 m.
van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde
1,00 m.

8.2 Afwijkingsbevoegdheid

Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd af te wijken van het bepaalde in artikel 8 lid 1.2 :
a. tot een hoogte die maximaal gelijk is aan de in een bouwvlak toelaatbare bouwhoogte;
b. tot een maximum van 6 m op gronden waar geen gebouwen zijn toegestaan.

8.2.1 Overschrijding bouwgrenzen

De bouwgrenzen mogen in afwijking van de verbeelding en hoofdstuk 2 uitsluitend worden overschreden door:
  1. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, erkers, serres, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits de overschrijding niet meer dan 1,5 m bedraagt en - in geval van erkers, serres en veranda's - bovendien niet meer bedraagt dan 50% van de diepte van gronden gelegen tussen de voorste bouwgrens en de voorste perceelsgrens;
  2. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer dan 1 m bedraagt

8.3

Wanneer afstanden op de dag van terinzagelegging van het ontwerp van het plan meer of minder bedragen dan op grond van hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen de bestaande afstanden als maximaal respectievelijk minimaal toelaatbaar worden aangehouden.

8.4

In die gevallen dat hoogten, inhoud, aantallen en/of oppervlakten van bouwwerken, die gebouwd zijn of kunnen worden gebouwd met inachtneming van het bepaalde bij of op grond van de Woningwet, op de dag van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan meer of minder bedragen dan op grond van hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen de bestaande maten en hoeveelheden als maximaal respectievelijk minimaal toelaatbaar worden aangehouden.