Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Groenendijk 7 Kloosterzande
Status: ontwerp
Plan identificatie: NL.IMRO.0677.bpGroenendijk7KL-on01

Artikel 9 Algemene gebruiksregels

9.1 Onder strijdig gebruik als bedoeld in artikel 7.10 Wro wordt in ieder geval verstaan onbebouwde gronden te gebruiken of te laten gebruiken:

  1. als opslagplaats voor bagger en grondspecie;
  2. als opslagplaats voor vaten, kisten, al dan niet voor gebruik geschikte werktuigen en machines of onderdelen daarvan, oude en nieuwe (bouw)materialen, afval, puin, grind of brandstoffen;
  3. als uitstallings-, opslag-, stand- of ligplaats voor kampeer- en verblijfsmiddelen;
  4. voor het houden van wedstrijden met motorvoertuigen of bromfietsen;
  5. voor groeps- en natuurkamperen;
  6. voor de volgende leidingen:
    - Hoofdtransportleidingen;
    - Buisleidingen voor transport van brandbare gassen met een druk van 20 bar of hoger;
    - Buisleidingen voor transport van brandbare vloeistoffen met een diameter van 4" en hoger;
    - Buisleidingen voor transport van giftige stoffen;
    - Buisleidingen met een diameter van 400 mm en hoger buiten de bebouwde kom;
    - Buisleidingen voor transport van afvalwater met een diameter van 400 mm en hoger van het Waterschap Zeeuwsch-Vlaanderen(hoofdleidingen van en naar de afvalwaterzuiveringsinrichting);

9.2 Voorts wordt onder strijdig gebruik in ieder geval verstaan:

  1. gronden of gebouwen te (laten) gebruiken als seksinrichting of daarmee vergelijkbare gebruiksvormen;
  2. kampeermiddelen te (laten) gebruiken voor permanente bewoning;
  3. het gebruik van woningen als recreatiewoningen;
  4. gronden of gebouwen te (laten) gebruiken ten behoeve van de opslag van vuurwerk, voor zover dit niet overeenstemt met het bepaalde in artikel 4 lid 1.

9.3 Onder strijdig gebruik wordt niet verstaan:

  1. vormen van gebruik als bedoeld in lid 2, die verenigbaar zijn met het doel waarvoor de  grond op grond van de bestemming, de bestemmingsomschrijving en/of de overige regels mag worden gebruikt;
  2. gebruik dat plaatsvindt op basis van een verleende afwijking of vastgesteld wijzigingsplan;

9.4 Het college van burgemeester en wethouders kan afwijken van het bepaalde in lid 1, 2 en 3 indien strikte toepassing van het verbod leidt tot beperkingen in het meest doelmatige gebruik die niet door dringende redenen worden gerechtvaardigd.