9.1 Onder strijdig gebruik als bedoeld in artikel 7.10 Wro wordt in ieder geval verstaan onbebouwde gronden te gebruiken of te laten gebruiken:
als opslagplaats voor bagger en grondspecie;
als opslagplaats voor vaten, kisten, al dan niet voor gebruik geschikte werktuigen en machines of onderdelen daarvan, oude en nieuwe (bouw)materialen, afval, puin, grind of brandstoffen;
als uitstallings-, opslag-, stand- of ligplaats voor kampeer- en verblijfsmiddelen;
voor het houden van wedstrijden met motorvoertuigen of bromfietsen;
voor groeps- en natuurkamperen;
voor de volgende leidingen: - Hoofdtransportleidingen; - Buisleidingen voor transport van brandbare gassen met een druk van 20 bar of hoger; - Buisleidingen voor transport van brandbare vloeistoffen met een diameter van 4" en hoger; - Buisleidingen voor transport van giftige stoffen; - Buisleidingen met een diameter van 400 mm en hoger buiten de bebouwde kom; - Buisleidingen voor transport van afvalwater met een diameter van 400 mm en hoger van het Waterschap Zeeuwsch-Vlaanderen(hoofdleidingen van en naar de afvalwaterzuiveringsinrichting);
9.2 Voorts wordt onder strijdig gebruik in ieder geval verstaan:
gronden of gebouwen te (laten) gebruiken als seksinrichting of daarmee vergelijkbare gebruiksvormen;
kampeermiddelen te (laten) gebruiken voor permanente bewoning;
het gebruik van woningen als recreatiewoningen;
gronden of gebouwen te (laten) gebruiken ten behoeve van de opslag van vuurwerk, voor zover dit niet overeenstemt met het bepaalde in artikel 4 lid 1.
9.3 Onder strijdig gebruik wordt niet verstaan:
vormen van gebruik als bedoeld in lid 2, die verenigbaar zijn met het doel waarvoor de grond op grond van de bestemming, de bestemmingsomschrijving en/of de overige regels mag worden gebruikt;
gebruik dat plaatsvindt op basis van een verleende afwijking of vastgesteld wijzigingsplan;
9.4 Het college van burgemeester en wethouders kan afwijken van het bepaalde in lid 1, 2 en 3 indien strikte toepassing van het verbod leidt tot beperkingen in het meest doelmatige gebruik die niet door dringende redenen worden gerechtvaardigd.