direct naar inhoud van Artikel 4 Wonen
Plan: Julianastraat 107a, 109 en 113 te Heikant
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0677.bpHktJulianastraat-on01

Artikel 4 Wonen

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. de uitoefening van een beroep aan huis in hoofdgebouwen en de daarbij behorende aan- en uitbouwen, met dien verstande dat maximaal 25 m² van de vloeroppervlakte van het hoofdgebouw en aan- en uitbouwen mag worden gebruikt ten behoeve van het beroep aan huis;

met de daarbijbehorende:

  • c. tuinen en erven;
  • d. toegangs- en achterpaden;
  • e. parkeervoorzieningen.

4.2 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen, al dan niet in combinatie met de uitoefening van een beroep aan huis in hoofd- en bijbehorende bouwwerken
  • b. bijzondere woonvormen voor onder andere verstandelijk en lichamelijk gehandicapten;

met de daarbijbehorende:

  • c. tuinen en erven;
  • d. parkeervoorzieningen.

4.3 Bouwregels
4.3.1 Algemeen

Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

  • a. Ter plaatse van het bouwvlak: uitsluitend hoofdgebouwen met de daarbij behorende aan- en uitbouwen, bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
  • b. Ter plaatse van de aanduiding "erf": uitsluitend aan- en uitbouwen, bijgebouwen, en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, behorende bij het hoofdgebouw op hetzelfde bouwperceel.
  • c. Ter plaatse van de aanduiding "tuin": uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde.
  • d. De onderlinge afstand van niet aaneengebouwde gebouwen op hetzelfde bouwperceel mag niet minder bedragen dan 1 meter.

4.3.2 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. Hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd.
  • b. Ter plaatse van de aanduiding "vrijstaand" mogen uitsluitend vrijstaande hoofdgebouwen met de daarbij behorende aan- en uitbouwen worden gebouwd.
  • c. Per bouwvlak is maximaal 1 woning toegestaan.
  • d. De goothoogte mag niet meer bedragen dan is aangegeven.
  • e. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan is aangegeven.
  • f. In afwijking van het bepaalde in sub d geldt dat indien een hoofdgebouw wordt afgedekt door een asymmetrisch dakvorm met één hellend dakvlak mag de goothoogte van de gevel loodrecht op de weg of van de gevel die van de weg is afgekeerd ten hoogste 10 meter bedragen.
  • g. De afstand van een gebouw tot de zijdelingse perceelsgrenzen mag niet minder dan 3 meter bedragen.

4.3.3 Aan-, uitbouwen en bijgebouwen

Voor het bouwen van aan-, uitbouwen en bijgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. De aan-, uitbouwen en bijgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en ter plaatse van de aanduiding "erf" worden gebouwd.
  • b. De afstand van aan-, uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen die niet in de perceelsgrens worden gebouwd, mag tot die perceelsgrens niet minder bedragen dan 1 meter.
  • c. De goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 meter.
  • d. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 7 meter.
  • e. De minimale afstand tot de voorgevellijn van de woning bedraagt 3 meter.
  • f. De afstand van aan-, uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen tot de zijdelingse perceelsgrenzen mag niet minder dan 3 meter bedragen.
  • g. Ter plaatse van de aanduiding "erf" gelden de volgende bepalingen in aanvulling op het voorgaande:
    • 1. per bouwperceel mag ten hoogste 40% worden bebouwd met gebouwen en overkappingen met een maximum van 60 m²;
    • 2. indien de toelaatbare bebouwing ingevolge het gestelde onder 1 minder zou bedragen dan 20 m² is een bebouwingspercentage van 50% tot een maximum van 20 m² toegestaan.

4.3.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 meter, met dien verstande dat de hoogte voor erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevellijn niet meer mag bedragen dan 1 meter.
  • b. De bouwhoogte van pergola's mag niet meer bedragen dan 2,75 meter.
  • c. De bouwhoogte van speelvoorzieningen mag niet meer bedragen dan 3 meter.
  • d. De bouwhoogte van lichtmasten en overige masten mag niet meer bedragen dan 10 meter.
  • e. De bouwhoogte van bewegwijzering en overig straatmeubilair mag niet meer bedragen dan 4,5 meter.
  • f. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 1 meter.

4.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.3.4ten behoeve van het een hogere toegestane hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met dien verstande dat:

  • a. de hoogte binnen het bouwvlak en de aanduiding "erf" verhoogt mag worden tot een hoogte die maximaal gelijk is aan de in een bouwvlak toelaatbare bouwhoogte;
  • b. de hoogte binnen de aanduiding "tuin" verhoogt mag worden tot een maximum van 6 meter op gronden waar geen gebouwen zijn toegestaan.

4.5 Specifieke gebruiksregels
4.5.1 Strijdig gebruik

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. werk- en woonruimte, voor zover het bijgebouwen betreft.

4.6 Afwijken van de gebruiksregels
4.6.1 Bedrijf aan huis

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.1 voor de uitoefening van een bedrijf aan huis in het hoofd- of bijbehorend bouwwerk, met dien verstande dat:

  • a. de woonfunctie als hoofdfunctie behouden blijft;
  • b. het vloeroppervlak in gebruik voor de bedrijfsmatige activiteiten mag ten hoogste 25 m² van het vloeroppervlak van hoofdgebouwen en de daarbij behorende aan- en uitbouwen bedragen;
  • c. de activiteit dient door de bewoner te worden uitgeoefend;
  • d. het gebruik mag geen zodanige verkeersaantrekkende werking hebben dat deze kan leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte;
  • e. er mag geen detailhandel plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop die verband houdt met de bedrijfsmatige activiteiten;
  • f. geen omgevingsvergunning mag worden verleend voor het uitoefenen van bedrijvigheid die onder de werking van de Wet milieubeheer valt;
  • g. geen omgevingsvergunning mag worden verleend indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.

4.6.2 Kleinschalige bedrijfsfuncties in oude bebouwingslinten

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.1 voor de uitoefening van kleinschalige bedrijfsactiviteiten in het hoofd- of bijbehorend bouwwerk, met dien verstande dat:

  • a. ten hoogste bedrijven en bedrijfsactiviteiten uit categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten toegestaan;
  • b. van het bouwperceel mag ten hoogste 75 m² worden gebruikt voor bedrijven en bedrijfsactiviteiten;
  • c. geen omgevingsvergunning mag worden verleend indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.