Plan: | Ruimtelijke onderbouwing Kruisstraat 1, Kloosterzande |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | omgevingsvergunning |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0677.bpbgkruisstr3-001O |
Bij de gemeente is, voor de bouw van een nieuwe jongveestal aan de Kruisstraat 1 te Kloosterzande, een schetsplan ingediend. Het betreffende schetsplan is getoetst aan het bestemmingsplan "Buitengebied Hulst" van gemeente Hulst. In dit bestemmingsplan is in de regels betreffende de projectlocatie opgenomen dat bebouwing binnen het bouwvlak dient te worden opgericht. De nieuwe jongveestal is echter buiten het huidige bouwvlak gesitueerd, waarmee de bouw ervan in strijd is met de regels uit het geldende bestemmingsplan.
De gemeente heeft, middels een brief van 10 december 2013, aangegeven in principe medewerking te willen verlenen aan de plannen van de initiatiefnemer, mits kan worden aangetoond dat aan de voorwaarden uit de wijzigingsbevoegdheid voor het vergroten van een agrarisch bouwvlak, zoals die in het bestemmingsplan "Buitengebied Hulst" is opgenomen, kan worden voldaan.
Voorliggend document dient als ruimtelijke onderbouwing waarin wordt aangetoond dat aan de gestelde wijzigingsbevoegdheid kan worden voldaan. Op basis hiervan kan een omgevingsvergunning worden verleend om af te wijken van het bepaalde in het geldende bestemmingsplan (projectafwijkingsvergunning) volgens de procedure zoals is opgenomen in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).
De projectlocatie is gelegen aan de zuidoost kant van Kloosterzande en wordt begrensd door de Kruisstraat en het achterliggende agrarische grasland. De betreffende locatie is kadastraal bekend onder gemeente Hontenisse, sectie D, nummer 1366. In de volgende figuur is de topografische ligging van de projectlocatie weergegeven.
Topografische kaart.
Bron: Topografische Dienst Kadaster.
De projectlocatie is gelegen aan de Kruisstraat 1 te Kloosterzande en bestaat uit een agrarische melkveehouderij. Ter plaatse worden melkkoeien en jongvee gehouden. Deze dieren worden gehuisvest in bestaande stallen. Daarnaast zijn ter plaatse een werktuigenberging, een bedrijfswoning met bijgebouwen en voorzieningen ten behoeve van de opslag van ruwvoer aanwezig. In de volgende figuur is de huidige situatie in een luchtfoto weergegeven.
Luchtfoto huidige situatie projectlocatie.
Bron: Bing Maps (Microsoft).
Het landschap om de projectlocatie heen bestaat voornamelijk uit grasland. In de omgeving zijn enkele agrarische bedrijven en een enkele burgerwoning gelegen. De dichtstbijzijnde burgerwoning is gelegen op een afstand van ongeveer 90 meter (gemeten van bouwvlak tot bouwvlak). Het dichtstbijzijnd agrarisch bedrijf is gelegen op een afstand van ongeveer 23 meter (eveneens gemeten van bouwvlak tot bouwvlak).
De locatie heeft een agrarische bestemming waarbij een bouwvlak is toegekend. Dit bouwvlak is ongeveer 1 hectare groot.
De initiatiefnemer is voornemens het bedrijf ter plaatse uit te breiden met een nieuwe jongveestal. Het is daarbij wenselijk de nieuwe jongveestal op te richten aan de noordzijde van het bedrijf. In de volgende figuur is de gewenste situatie weergegeven.
Gewenste situatie.
Bron: DLV Bouw, Milieu en Techniek B.V..
De nieuwe jongveestal past echter niet binnen het ter plaatse toegekende bouwvlak en is daarmee strijdig met de regels uit het geldende bestemmingsplan. De gemeente heeft aangegeven in principe medewerking te willen verlenen, mits voldaan kan worden aan de wijzigingsbevoegdheid voor het vergroten van een agrarisch bouwvlak. Middels voorliggende onderbouwing wordt aangetoond dat aan de gestelde wijzigingsbevoegdheid kan worden voldaan. Op basis hiervan kan dan een omgevingsvergunning voor het afwijken van de bepalingen uit het geldende bestemmingsplan worden afgegeven.
In bijlage 1 zijn de betreffende tekeningen van het project opgenomen.
Ter plaatse van de projectlocatie is het bepaalde in het bestemmingsplan "Buitengebied Hulst", vastgesteld door de gemeenteraad van gemeente Hulst op 16 mei 2013, onverkort van toepassing. Zoals te zien in de volgende figuur heeft de projectlocatie de bestemming 'Agrarisch'. Tevens zijn ter plaatse de aanduidingen 'bouwvlak', 'maatvoering - maximum goothoogte 6 meter' en 'vrijwaringszone - radar' van toepassing.
Uitsnede verbeelding bestemmingsplan "Buitengebied Hulst".
Bron: Gemeente Hulst; www.ruimtelijkeplannen.nl.
In de regels betreffende agrarische bedrijven is opgenomen dat alle (bedrijfs)bebouwing opgericht dient te worden binnen het bouwvlak. De nieuwe jongveestal past hier echter niet binnen, waarmee de voorgenomen ontwikkeling in strijd is met de bestemmingsplanregels.
In het bestemmingsplan "Buitengebied Hulst" is echter een wijzigingsbevoegdheid opgenomen waarmee vergroting van het agrarisch bouwvlak mogelijk kan worden gemaakt indien aan de daarin gestelde voorwaarden kan worden voldaan. De gemeente heeft aangegeven in principe medewerking te willen verlenen aan de voorgenomen ontwikkeling, mits wordt aangetoond dat aan de voorwaarden uit de wijzigingsbevoegdheid wordt voldaan. Deze voorwaarden luiden als volgt:
" 3.6.3 Vergroting bouwvlak
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Agrarisch' te wijzigen ten behoeve van vergroting van een bouwvlak, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
Ad. a:
Een melkveehouderij wordt in het bestemmingsplan als grondgebonden gedefinieerd. Ter plaatse is een bouwvlak van ongeveer 1 hectare aanwezig. Dit is niet voldoende voor de gewenste uitbreiding. Bij de voorgenomen ontwikkeling zal, zoals is overlegd met de gemeente, worden uitgegaan van een bouwvlak van 2 hectare. Dit past binnen de maximaal toegestane maat.
Ad. b:
Na realisatie van het project zal het bebouwde oppervlak ongeveer 7.750 m2 bedragen (4.390 m2 aan gebouwen en 3.360 m2 aan (sleuf)silo's). Bij de voorgenomen ontwikkeling wordt uitgegaan van een bouwvlak van 2 hectare. Hierbij is sprake van een bebouwingspercentage van 38,75%. Dit past binnen het maximaal toegestane bebouwingspercentage van 50%.
Ad. c:
De vergroting is noodzakelijk voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering en de continuïteit van het bedrijf. Hiertoe is reeds advies ingewonnen bij de Agrarische Adviescommissie Zeeland (AAZ). Zij hebben positief op het project gereageerd. Voor het advies van de AAZ wordt verwezen naar bijlage 2 van deze onderbouwing.
Ad. d:
Er is geen sprake van een cultuurhistorisch waardevol gebouw of monument.
Ad. e:
Er is geen sprake van een intensieve veehouderij.
Ad. f:
Er is geen sprake van de genoemde aanduidingen.
Ad. g:
Er is geen sprake van gronden binnen 100 meter van de bestemming 'Natuur'.
Ad. h:
Ten behoeve van de voorgenomen ontwikkeling is een landschappelijk inrichtingsplan opgesteld waarin is aangegeven op welke manier zal worden voorzien in een goede landschappelijke inpassing. De uitwerking hiervan is opgenomen in de paragraaf "Landschappelijke inpassing" (paragraaf 3.2).
Ad. i sub 1:
In de handreiking "Bedrijven en milieuzonering" van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) zijn voor verschillende typen bedrijven richtafstanden opgenomen voor de aspecten geur, geluid, fijn stof en gevaar. Als een gevoelig object binnen de normafstanden is gelegen dan kan het bedrijf mogelijk hinder veroorzaken aan dit object. Voor een melkveehouderij is de grootste richtafstand 100 meter (voor geur) en wordt gemeten van emissiepunt tot de gevel van het gevoelig object. De afstand van het emissiepunt (de nieuwe stal) tot de gevel van het dichtstbijzijnd gevoelig object (burgerwoning) bedraagt ongeveer 250 meter. Hiermee wordt (ruimschoots) aan de gestelde afstand voldaan.
Nabij de locatie is echter ook nog een veehouderij gelegen. De bedrijfswoning heeft niet het beschermingsniveau van een burgerwoning, maar er dient wel aan de vaste afstand uit de Wet geurhinder en veehouderij te worden voldaan. Deze afstand bedraagt 50 meter. De afstand van de nieuwe stal tot de bedrijfswoning bij de veehouderij bedraagt ongeveer 225 meter. Ook aan deze afstand wordt dus ruimschoots voldaan. Met de voorgenomen ontwikkeling zal dus geen sprake zijn van hinder aan omliggende bestemmingen.
Daarnaast mogen omliggende bedrijven en bestemmingen ook niet in de ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt. Het oprichten van een gevoelig object kan leiden tot beperking van de bedrijfsmogelijkheden van veehouderijen. Bij de voorgenomen ontwikkeling is echter geen sprake van het oprichten van een gevoelig object. Hiermee kan worden gesteld dat met de voorgenomen ontwikkeling geen sprake is van een onevenredige aantasting van de mogelijkheden van omliggende bedrijven en bestemmingen.
Ad. i sub 2:
Er worden bij de voorgenomen ontwikkeling geen kassen opgericht. Hiermee is geen sprake van verglazing. De voorgenomen ontwikkeling sluit aan op een bestaand bouwvlak. Hiermee is ook geen sprake van versnippering van agrarische gronden.
Ad. i sub 3:
Bij de voorgenomen ontwikkeling zal geen sprake zijn van een onevenredige toename van het aantal verkeersbewegingen. Er zal meer aan- en afvoer van vee en veevoer plaatsvinden, maar dit kan door middel van het efficiënter laden van vrachtwagens (deze worden voller geladen) met behulp van hetzelfde aantal verkeersbewegingen plaatsvinden. Er is hooguit een extra levering van diensten en technische goederen per week met bestelwagen (dit is maximaal 2 verkeersbewegingen per week). Dit zal niet leiden tot een aantasting van de aanwezige infrastructuur.
Ad. i sub 4:
Bij de voorgenomen ontwikkeling is sprake van een toename van het verharde oppervlak. Dit kan leiden tot een versnelde afvoer van het hemelwater uit het projectgebied. Een toename van het verharde oppervlak dient te worden gecompenseerd door middel van het aanbrengen van voorzieningen voor waterberging. De projectlocatie valt onder het werkgebied van waterschap Scheldestromen.Het waterschap stelt dat elke toename van verharding gecompenseerd dient te worden. In overleg met het waterschap zal een passende voorziening met voldoende capaciteit gerealiseerd worden. Hiermee zal sprake zijn van hydrologisch neutraal ontwikkelen, waarmee geen sprake is van aantasting van de waterhuishouding ter plaatse.
Vanuit het ruimtelijk beleid is bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen en projecten een goede landschappelijke inpassing van de betreffende locatie van belang. Een nieuwe ontwikkeling dient ten slotte te passen binnen het aanwezige landschap en dient aan te sluiten bij de aanwezige waarden. Een van de voorwaarden die de gemeente stelt om medewerking aan het voorliggende project te verlenen is het voorzien in een goede landschappelijke inpassing.
Om aan deze eis te voldoen zal de initiatiefnemer voorzien in de landschappelijke inpassing van het ter plaatse gevestigde bedrijf. Hiertoe is door een landschapsdeskundige van de Stichting Landschapsbeheer Zeeland (SLZ) een landschappelijk inrichtingsplan opgesteld waarin is opgenomen op welke manier dit zal plaatsvinden. In de volgende figuur is de tekening behorende bij het landschappelijk inrichtingsplan weergegeven.
Tekening landschappelijke inpassing.
Bron: Stichting Landschapsbeheer Zeeland (SLZ).
Deze tekening maakt onderdeel uit van een landschappelijk inrichtingsplan. In dit inrichtingsplan is nader uitgewerkt op welke wijze zal worden voorzien in een goede landschappelijke inpassing.
Voor het landschappelijk inrichtingsplan wordt verwezen naar bijlage 3 van deze onderbouwing. Hiermee kan worden gesteld dat bij de voorgenomen ontwikkeling wordt voorzien in een goede landschappelijke inpassing.
Met de landschappelijke inpassing wordt de nieuwbouw in het landschap ingepast. De SLZ heeft met het opstellen van het landschappelijk inrichtingsplan rekening gehouden met de aanwezige landschapswaarden en voorkomende elementen. De impact van de ontwikkeling op het omringende landschap is daarmee (zeer) gering.
Om medewerking te verlenen aan de voorgenomen ontwikkeling heeft de gemeente aangegeven dat aangetoond diende te worden dat aan de in het bestemmingsplan "Buitengebied Hulst" opgenomen wijzigingsbevoegdheid voor het vergroten van een agrarisch bouwvlak kan worden voldaan.
Met de voorgenomen ontwikkeling kan, zoals blijkt uit de voorgaande hoofdstukken, worden voldaan. Ook is sprake van een goede landschappelijke inpassing op basis van een landschappelijk inrichtingsplan, waarmee de voorgenomen ontwikkeling niet zal leiden tot aantasting van landschappelijke waarden.
Gezien aan de voorwaarden uit de betreffende wijzigingsbevoegdheid kan worden voldaan kan medewerking worden verleend aan de voorgenomen ontwikkeling middels het verlenen van een omgevingsvergunning voor het afwijken van de regels van het bestemmingsplan.