Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Kuitaart Molenstraat 7
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0677.bpbnmolenstraat7-va01

Artikel 6 Algemene bouwregels

6.1 Bestaande maten en andere maten

  1. indien afstanden op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan meer dan wel minder bedragen dan ingevolge de regels hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen de bestaande afstanden als maximaal respectievelijk minimaal toelaatbaar worden aangehouden.
  2. in die gevallen dat hoogten, inhoud, aantallen en/of oppervlakten van bestaande bouwwerken op de dag van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan meer of minder bedragen dan ingevolge de regels hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen de bestaande maten en hoeveelheden als maximaal respectievelijk minimaal toelaatbaar worden aangehouden.

6.2 Hoogte-aanduidingen

6.3 Afwijking

  1. Met een omgevingsvergunning kan afgeweken worden van de regels hoofdstuk 2 voor:
    1. afwijkingen van maten (waaronder percentages) met ten hoogste 15%;
    2. overschrijding van bouw- en bestemmingsgrenzen, voorzover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voorzover dat noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen echter niet meer dan 3,00 m bedragen en geen vergroting van bestemmings- of bebouwingsvlakken inhouden anders dan bedoeld onder artikel 6 lid 3 sub 1 onder a de bouw van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van nutsvoorzieningen, mits deze voorzieningen van geringe horizontale en verticale afmetingen zijn; de bouwhoogte van voorzieningen ten behoeve van telecommunicatie mag niet meer dan 25,00 m bedragen;
    3. voor de bouw van gebouwen ten dienste van nutsvoorzieningen, met een inhoud die ten hoogste van 50 m3 mag bedragen en een bouwhoogte van ten hoogste 3,00 m;
    4. voor de bouw van ondergrondse nutsvoorzieningen, zoals bergbezinkbassins; de inhoud van deze voorzieningen mag niet meer dan 250 m3 bedragen;
    5. Afwijken van de opgestelde bepaling kan niet indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de als gevolg de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
  2. met een omgevingsvergunning kan niet worden afgeweken indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.