1.1 plan
het bestemmingsplan ‘Dwarsstraat 9, Graauw’ met identificatienummer NL.IMRO.0677.bpbuitendwars9-001o;
1.2 aan- of uitbouw
een aan een hoofdgebouw aangebouwd gebouw of een deel van een hoofdgebouw, in functioneel en bouwkundig opzicht zodanig met het hoofdgebouw verbonden, dat het daarmee één geheel vormt, terwijl het in bouwkundig opzicht wel herkenbaar blijft als een ondergeschikte aanvulling op het hoofdgebouw;
1.3 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.3 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.4 aanduidingsvlak
een vlak, door aanduidingsgrenzen van andere vlakken gescheiden;
1.5 afdekfolie
folie die op de bodem wordt aangebracht ter verbetering van de microklimatologische omstandigheden om de groei van gewassen onder de folie te bevorderen;
1.6 agrarisch bedrijf
een bedrijf gericht op het voortbrengen van agrarische producten door middel van het telen of veredelen van gewassen en/of het houden of fokken van vee, pluimvee of pelsdieren, nader te onderscheiden in:
- grondgebonden bedrijf: een bedrijf dat geheel of nagenoeg afhankelijk is van de agrarische grond alsproductiemiddel en waar geheel of nagenoeg gebruik wordt gemaakt van open grond of plat glas dan wel een ander lichtdoorlatend materiaal met een hoogte van maximaal 1 meter, te onderscheiden in:
- akker- en vollegrondstuinbouw:
- de teelt van gewassen op open grond, daaronder niet begrepen bosbouw, sier- en fruitteelt;
- fruitteelt:
- de teelt van fruit op open grond;
- sierteelt:
- de teelt van siergewassen al dan niet met behulp van kassen en al dan niet gecombineerd met de handel in boomkwekerijgewassen en vaste planten;
- bollenteelt:
- de teelt van bloembollen in samenhang met de teelt bolbloemen;
- bosbouw:
- de teelt van bomen voor de houtproductie;
- boomkwekerij:
- een bedrijf gericht op het telen van bomen al dan niet gecombineerd met de verhandeling daarvan;
- veeteelt:
- het houden van melkvee en/of ander vee, niet zijnde een intensieve veehouderij;
- glastuinbouw: een bedrijf gericht op de teelt of veredeling van gewassen (nagenoeg) geheel met behulp van kassen;
- aquacultuur: de keek van schaal- en schelpdieren, vis, zouttolerante gewassen andere aquatische producten en aquatische organismen;
- niet grondgebonden bedrijf: een bedrijf dat (nagenoeg) niet afhankelijk is van agrarische grond als productiemiddel en waar (nagenoeg) geen gebruik wordt gemaakt van daglicht, waaronder begrepen:
- intensieve veehouderij:
- een niet aan de grond gebonden agrarisch bedrijf of bedrijfsonderdeel dat zich toelegt op het houden of mesten van melkvee en/of slacht-, fok-, leg- of pelsdieren, waarbij de teelt plaatsvindt zonder of nagenoeg zonder weidegang. Voorbeelden zijn: kalvermesterij, kippenfarm, varkensfokkerij en varkensmesterij;
- intensieve tuinbouw in gebouwen:
- een niet aan de grond gebonden agrarisch bedrijf als hiervoor bedoeld, gericht op de teelt of veredeling van gewassen (nagenoeg) geheel met behulp van gebouwen;
- intensieve kwekerij:
- de teelt van gewassen of dieren, anders dan bij wijze van intensieve veehouderij, in met name gebouwen (nagenoeg) zonder gebruik te maken van daglicht.
1.7 anti-hagelkanon
bouwwerken, waarin een machine / generator is geplaatst voor het produceren van schokgolven, die de vorming van hagelstenen moeten voorkomen ten behoeve van bescherming van voorkoming van hagelschade aan fruitteelt;
1.8 archeologische deskundige
de beleidsmedewerker archeologie van de gemeente, de gemeentelijk adviseur archeologie of een door het College van Burgemeester en Wethouders aangewezen deskundige op het gebied van archeologie.
1.9 archeologisch rapport
een rapport van een archeologisch onderzoeksbureau of een goed onderbouwd advies van een deskundige op het gebied van archeologie.
1.10 archeologische waarde
vindplaats of vondst met een oudheidkundige waarde. Het betreft hier met name archeologische relicten in hun oorspronkelijke ruimtelijke context. Zowel grote complexen/ structuren zoals nederzettingsterreinen, als afzonderlijke vondsten kunnen met deze term worden aangeduid.
1.11 assimilatiebelichting
kunstmatige belichting van gewassen, gericht op de beïnvloeding van het groeiproces van gewassen, waarvan het elektrische vermogen op enig moment meer bedraagt dan 20 W/m2;
1.12 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
1.13 bed & breakfast
een voorziening gericht op het bieden van de mogelijkheid tot overnachting en het serveren van ontbijt als toeristisch recreatieve activiteit, die ondergeschikt is aan de hoofdbestemming. Onder een bed & breakfast
wordt niet verstaan: overnachting, die noodzakelijk is in verband met het verrichten van tijdelijke of seizoensgebonden werkzaamheden en/of arbeid;
1.14 bedrijf
de gezamenlijke oppervlakte van vloeren die kunnen of worden gebruikt voor bedrijfsactviteiten, waaronder niet begrepen mestopslagruimten zoals mestkelders, en verharde oppervlakten zoals toegangswegen, reinigingsplaatsen en erfverhardingen;
1.15 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak;
1.16 bestemmingsplan de geometrisch bepaalde planobjecten met bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
1.17 bevoegd gezag
het bevoegd gezag als bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo);
1.18 bijbehorend bouwwerk
een bij een (bedrijfs)woning behorende bouwwerk in de vorm van aan- en uitbouwen en bijgebouwen;
1.19 bijgebouw
een vrijstaand of aangebouwd, afzonderlijk van het hoofdgebouw in functioneel en bouwkundig opzicht te onderscheiden gebouw;
1.20 boerderijwinkel
aan het agrarisch bedrijf ondergeschikte detailhandel waar al dan niet bewerkte agrarische producten, afkomstig van het eigen agrarische bedrijf of van andere agrarische bedrijven uit de streek, met uitzondering van (sub)tropische of exotische producten en in hoofdzaak op menselijke consumptie gerichte, ambachtelijk vervaardigde en aan de streek gebonden producten;
1.21 boog- en tunnelkassen
al dan niet verplaatsbare gebouwen overtrokken met lichtdoorlatend materiaal anders dan glas, ten behoeve van de teelt van tuinbouwgewassen, fruit of siergewassen, waaronder begrepen folie- en gaaskassen;
1.22 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
1.23 bouwgrens
de grens van een bouwvlak;
1.24 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.25 bouwperceelsgrens de grens van een bouwperceel;
1.26 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;
1.27 containerveld
al dan niet verharde of met worteldoek afgedekte percelen ten behoeve van de teelt van planten in potten;
1.28 dagrecreatie
vorm van recreatie waarbij het ruimtegebruik een kortstondig karakter heeft en gericht is op de beleving van en/of kennismaking met natuur, landschap en cultuur van het platteland, wandelend, per fiets, of te paard dan wel geconcentreerd is ter plaatse van een attractie;
1.29 dagrecreatieve voorzieningen
het ontplooien van recreatieve activiteiten zoals kleinschalige recreatieve activiteiten in de vorm van bijvoorbeeld excursieruimten, huifkarverhuur, theetuinen en boerengolf;
1.30 detailhandel het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
1.31 erf al dan niet omheind stuk grond dat in ruimtelijk opzicht direct behoort bij, functioneel ten dienste staat van en feitelijk direct aansluit aan een gebouw en dat blijkens kadastrale gegevens behoort tot het perceel waarop dat gebouw is geplaatst;
1.32 gebouw
elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.33 hoofdgebouw
een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie, bouwmassa, ruimtelijke uitstraling en/of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste bouwwerk is aan te merken;
1.34 horeca
het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen en bereiden van voedsel en dranken, het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccomodatie en/of het bedrijfsmatig verstrekken van nachtverblijf;
1.35 huishouden een aantal, aan elkaar door familieband of anderszins gerelateerde, personen, die gezamenlijk één eenheid vormt en als zodanig ook gebruik maakt van één woning;
1.36 kampeermiddel
- een tent, een tentwagen, een kampeerauto, een caravan of een stacaravan;
- enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde,
één en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen of gewezen voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf en waarvan de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben;
1.37 kas
bouwwerken van glas of ander lichtdoorlatend materiaal ten behoeve van de agrarische bedrijfsvoering met een hoogte van 1,50 meter of meer;
1.38 kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen voorzieningen ten behoeve van activiteiten zoals wandelen, fietsen, vissen, zwemmen, kanoën en natuurobservatie in de vorm van bijvoorbeeld aanlegsteigers, picknickplaatsen, observatiepunten, informatieborden en banken;
1.39 kleinschalig kamperen verblijfsrecreatie door middel van kampeermiddelen bij wijze van minicamping of met gebruikmaking van pensions of kampeerboerderijen;
1.40 KNA Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie (zie
www.sikb.nl);
1.41 landschappelijke inpassing
het optimaal op elkaar afstemmen van bebouwing en beplanting, rekening houdend met de ter plaatse voorkomende landschappelijke en cultuurhistorische waarden om zo te komen te een landschappelijke inpassing van nieuwe bebouwing die recht doet aan de kwaliteit en de beleving van het landschap. Landschappelijke inpassing bestaat uit een beplantingsstrook met een dichte struik- en boomlaag van voornamelijk streekeigen soorten, met een gemiddelde breedte van minimaal 5 meter;
1.42 mestopslagruimten
een ruimte, zijnde een gebouw of bouwwerk, geen gebouwen zijnde, zoals mestbassins en mestverzamelsilo's, of een ander ruimte, geen bouwwerk zijnde, zoals mestbassins en mestzakken;
1.43 nevenactiviteit
activiteiten die uitgevoerd worden naast het eigenlijke beroep of de hoofdactiviteit. Deze activiteiten zijn ondergeschikt aan de primair toegekende functie, zoals bijvoorbeeld kleinschalig kamperen. Een gedeelte van de vloeroppervlakte van de bedrijfsgebouwen mag daarbij ten behoeve van de nevenactiviteit worden gebruikt;
1.44 normaal agrarisch gebruik
werkzaamheden in de normale bouw t.b.v. de gewasteelt zoals omschreven in paragraaf 6.2 van de toelichting;
1.45 opgraven/opgraving de ontsluiting van een vindplaats met als doel de informatie te verzamelen en vast te leggen die nodig is voor het beantwoorden van de in het Programma van Eisen verwoorde onderzoeksvra(a)g(en) en het behalen van de onderzoeksdoelstellingen;
1.46 ophogen/ophoging
het blijvend verhogen van het bestaande maaiveld door het aanbrengen van grond of andersoortige materialen. Tijdelijke ophoging tot een maximum van 6 maanden in relatie tot de agrarische bedrijfsvoering valt hier niet onder;
1.47 overkapping
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak;
1.48 overkappingsconstructies
als teeltondersteunende voorzieningen bouwwerken zonder wanden, overtrokken met lichtdoorlatend materiaal anders dan glas ten behoeve van de bescherming van tuinbouwgewassen tegen neerslag of zonlicht, zoals hagelnetten;
1.49 peil
- voor gebouwen waarvan de toegang onmiddellijk aan de weg grenst; de hoogte van de kruin van de weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
- voor gebouwen in het talud van de dijk; de gemiddelde hoogte van het bestaande aansluitende afgewerkte maaiveld ter plaatse van de van de dijk afgekeerde zijde van het gebouw;
- bij ligging in het water: de gemiddelde hoogte van de aangrenzende oevers;
- in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het bestaande aansluitende afgewerkte maaiveld;
1.50 perceelgrens
een grenslijn tussen (bouw)percelen onderling;
1.51 permanente verblijfsrecreatie
verblijfsrecreatie door middel van kampeermiddelen, waarvan het ruimtegebruik een bestendig karakter draagt, waaronder wordt verstaan het innemen van een standplaats op hetzelfde terrein voor langer dan een zomerseizoen;
1.52 recreatief medegebruik
een recreatief gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan;
1.53 recreatiewoning
een permanent ter plaatse aanwezig gebouw, geen woonkeet en geen caravan of andere constructie op wielen zijnde, dat bedoeld is om uitsluitend door een huishouden of daarmee gelijk te stellen groep van personen, dat het hoofdverblijf elders heeft, gedurende een gedeelte van het jaar te worden gebruikt;
1.54 standplaats (toeristisch)
een gedeelte van een terrein bestemd voor de plaatsing van ten hoogste één kampeermiddel, inclusief bij dat kampeermiddel behorende ondergeschikte onderkomens, zoals bijzettenten;
1.55 stelling bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waarop planten worden geteeld ten behoeve van fruitteelt en de teelt van andere tuinbouwgewassen;
1.56 teeltondersteunende voorzieningen
bouwwerken, ten behoeve van de bescherming van teeltgewassen en / of de voorkweek van ten behoeve van het eigen bedrijf benodigd plantmateriaal en / of de voorkoming van de verspreiding van gewasbeschermingsmiddelen, ten behoeve van grondgebonden teelten, nader te onderscheiden in:
- boog- en tunnelkassen;
- (tijdelijke) afdekfolie;
- containervelden;
- overkappingsconstructies;
- stellingen.
Een anti-hagelkanon valt niet onder het begrip 'teeltondersteunende voorzieningen';
1.57 tijdelijke afdekfolie folie die op de bodem wordt aangebracht ter verbetering van de microklimatologische omstandigheden om de groei van gewassen onder de folie te bevorderen en een beperkte periode wordt aangebracht. De periode is afhankelijk van de teelt;
1.58 tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen teelondersteunende voorzieningen die slechts gedurende 6 maanden op de landbouwgronden aanwezig zijn;
1.59 verbeelding
de verbeelding van het bestemmingsplan "Dwarsstraat 9, Graauw";
1.60 verblijfsrecreatie
vormen van recreatie die hoofdzakelijk gericht zijn op verstrekken van nachtverblijf;
1.61 verstoring
aantasting van een gebied met archeologische waarden. Dit verschijnsel kan zich voordoen: door erosie, afgraving of egalisatie, door (diepe) bewerking van de bovengrond, door zetting als gevolg van ophoging, door verdroging en verzuring.
1.62 voorgevel
een naar de openbare weg en/of fiets- en voetpad toegekeerde gevel van een hoofdgebouw of woning;
1.63 voorgevellijn
denkbeeldige lijn die strak loopt langs de voorgevel van een gebouw tot aan de perceelsgrenzen;
1.64 voorziening van algemeen nut voorzieningen ten behoeve van het op het openbare net aangesloten nutsvoorziening, het telecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer, de riolering, een oplaadpunt en / of het wegverkeer.
1.65 vrijstellingsdiepte De in bijlage 1 de voor dat gebied, aangegeven vrijstellingsdiepte.
1.66 woning een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;
1.67 zomerseizoen de periode van 15 maart tot en met 31 oktober;