direct naar inhoud van Artikel 38 Algemene aanduidingsregels
Plan: Buitengebied Hulst
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0677.bpbuitengebied-001O

Artikel 38 Algemene aanduidingsregels

38.1 Afwegingszone natuurgebied
38.1.1 Aanduidingsomschrijving

De gronden ter plaatse van de aanduiding 'afwegingszone natuurgebied' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, tevens bestemd voor het behoud van openheid en het voorkomen van verstoring van natuur- en landschappelijke waarden.

38.1.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
a Verbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden op of in de gronden met de aanduiding 'afwegingszone natuurgebied' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanbrengen van verhardingen en het aanleggen van paden;
  • b. het aanbrengen van boven- en ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen;
  • c. het ontginnen, verlagen, afgraven, ophogen of egaliseren van de bodem
  • d. het graven, verbreden, dempen van sloten en het aanleggen van drainage;
  • e. het omzetten van grasland in bouwland;
  • f. het beplanten van gronden met fruitbomen;
  • g. het diepploegen (meer dan 40 cm).

b Uitzonderingen

Het verbod als bedoeld in 38.1.2 onder a is niet van toepassing op werken of werkzaamheden:

  • a. die betrekking hebben op het normaal onderhoud en beheer van de gronden;
  • b. die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan;
  • c. die mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning;
  • d. herplant van boomteelt en fruitbomen.

c Toelaatbaarheid

De werken of werkzaamheden als bedoeld in 38.1.2 onder a zijn slechts toelaatbaar, indien:

  • a. geen onevenredige aantasting van de wezenlijke kenmerken en waarden van het binnen 100 meter afstand gelegen natuurgebied plaatsvindt;
  • b. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de landschaps- en natuurbeschermingsdeskundige omtrent de in sub a genoemde voorwaarde.

38.2 Agrarisch gebied met ecologische betekenis
38.2.1 Aanduidingsomschrijving

De gronden ter plaatse van de aanduiding 'agrarisch gebied met ecologische betekenis' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, tevens bestemd voor het behoud van de ecologische waarden.

38.2.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
a Verbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden op of in de gronden met de aanduiding 'agrarisch gebied met ecologische betekenis' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanbrengen van verhardingen en het aanleggen van paden;
  • b. het aanbrengen van boven- en ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen;
  • c. het ontginnen, verlagen, afgraven, ophogen of egaliseren van de bodem
  • d. het graven, verbreden, dempen van sloten en het aanleggen van drainage;
  • e. het omzetten van grasland in bouwland;
  • f. het beplanten van gronden met fruitbomen;
  • g. het diepploegen (meer dan 40 cm).

b Uitzonderingen

Het verbod als bedoeld in 38.2.2 onder a is niet van toepassing op werken of werkzaamheden:

  • a. die betrekking hebben op het normaal onderhoud en beheer van de gronden;
  • b. die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan;
  • c. die mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning;
  • d. herplant van boomteelt en fruitbomen.

c Toelaatbaarheid

De werken of werkzaamheden als bedoeld in 38.2.2 onder a zijn slechts toelaatbaar, indien de ecologische waarden van deze gronden:

  • a. niet worden aangetast;
  • b. niet significant worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van de waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind en indien mitigerende en zonodig compenserende maatregelen worden getroffen.

Het bevoegd gezag wint omtrent deze voorwaarde vooraf schriftelijk advies in bij de landschaps- en natuurbeschermingsdeskundige.

38.3 Kernrandzone
38.3.1 Aanduidingsomschrijving

De gronden ter plaatse van de aanduiding 'kernrandzone' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, tevens bestemd voor het behoud en / of herstel van het karakter van de zone rondom de kernen.

38.3.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

a Verbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden op of in de gronden met de aanduiding 'kernrandzone' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het beplanten van gronden met fruitbomen.

b Uitzonderingen

Het verbod als bedoeld in 38.3.2 onder a is niet van toepassing op werken of werkzaamheden:

  • a. die betrekking hebben op het normaal onderhoud en beheer van de gronden;
  • b. die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan;
  • c. die mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning;
  • d. herplant van boomteelt en fruitbomen.

c Toelaatbaarheid

De werken of werkzaamheden als bedoeld in 38.3.2 onder a zijn slechts toelaatbaar, indien:

  • a. geen onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende bestemmingen en functies;
  • b. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de milieudeskundige omtrent de in sub a genoemde voorwaarde.

38.4 Natuurontwikkelingsgebied
38.4.1 Aanduidingsomschrijving

De gronden ter plaatse van de aanduiding 'natuurontwikkelingsgebied' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, tevens bestemd voor het beschermen van natuurbelangen en / of het ontwikkelen van nieuwe natuur.

38.4.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
a Verbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden op of in de gronden met de aanduiding 'natuurontwikkelingsgebied' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanbrengen van verhardingen en het aanleggen van paden;
  • b. het aanbrengen van boven- en ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen;
  • c. het ontginnen, verlagen, afgraven, ophogen of egaliseren van de bodem
  • d. het graven, verbreden, dempen van sloten en het aanleggen van drainage;
  • e. het omzetten van grasland in bouwland;
  • f. het beplanten van gronden met fruitbomen;
  • g. het diepploegen (meer dan 40 cm).

b Uitzonderingen

Het verbod als bedoeld in 38.4.2 onder a is niet van toepassing op werken of werkzaamheden:

  • a. die betrekking hebben op het normaal onderhoud en beheer van de gronden;
  • b. die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan;
  • c. die mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning;
  • d. herplant van boomteelt en fruitbomen.

c Toelaatbaarheid

De werken of werkzaamheden als bedoeld in 38.4.2 onder a zijn slechts toelaatbaar, indien:

  • a. hierdoor niet de natuurlijke, landschappelijke en/of cultuurhistorische waarden van de gronden onevenredig worden of kunnen worden aangetast.
  • b. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de landschaps- en natuurbeschermingsdeskundige omtrent de in sub a genoemde voorwaarde.

38.5 Geluidzone - industrie
38.5.1 Aanduidingsomschrijving

De gronden ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone – industrie' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, tevens bestemd voor het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting op nieuwe geluidgevoelige bebouwing als gevolg van het industrielawaai.

38.5.2 Verbod

Ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie' mogen, ongeacht het bepaalde in de afzonderlijke bestemmingen, geen geluidsgevoelige bebouwing worden opgericht, dan wel het gebruik van niet geluidsgevoelige bebouwing om te zetten in het gebruik van geluidgevoelige bebouwing, tenzij de geluidsbelasting vanwege het industrieterrein op de gevel van het geluidsgevoelige object de geldende voorkeursgrenswaarde ingevolge de Wet geluidhinder dan wel de verleende hogere grenswaarde niet wordt overschreden.

38.5.3 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen voor:

  • a. het verplaatsen of verkleinen van het aanduidingsvlak 'geluidzone - industrie' in verband met het verkleinen van de geluidzone, met dien verstande dat het woon- en leefmilieu van de aangrenzende gronden niet verslechtert;
  • b. het verwijderen van de aanduiding 'geluidzone – industrie', met dien verstande dat het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van industrielawaai wordt beëindigd.

38.6 Milieuzone - waterwingebied
38.6.1 Aanduidingsomschrijving

De gronden ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone – waterwingebied' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, tevens bestemd voor waterwinning.

38.6.2 Bouwregels

Voor bouwen op deze gronden gelden de volgende regels:

  • a. in afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen mag niet worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze aanduiding;
  • b. er mogen uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten behoeve van de waterwinning.

38.6.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 38.6.2en toestaan dat in de andere bestemming gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van het grondwaterbeschermingsgebied;
  • b. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de waterbeheerder omtrent de in sub a genoemde voorwaarde.

38.6.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
a Verbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden op of in de gronden met de aanduiding 'milieuzone - waterwingebied' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen van ondergrondse transportleidingen voor gassen en vloeibare stoffen;
  • b. het aanleggen van andere ondergrondse constructies, installaties, leidingen of apparatuur;
  • c. de aanleg van bestratingen of andere oppervlakteverhardingen;
  • d. egalisatie of andere vormen van ophoging of afgraving van gronden;
  • e. het aanleggen van foliemestbassins;
  • f. het uitvoeren van grondboringen;
  • g. het storten van voor de drinkwatervoorziening schadelijke stoffen.

b Uitzonderingen

Het verbod als bedoeld in 38.6.4 onder a is niet van toepassing op werken of werkzaamheden:

  • a. die betrekking hebben op het normaal onderhoud en beheer van de gronden dan wel de bescherming van de waterwinning betreffen;
  • b. die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan;
  • c. die mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.

c Toelaatbaarheid

De werken of werkzaamheden als bedoeld in 38.6.4 onder a zijn slechts toelaatbaar, mits:

  • a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van het grondwaterbeschermingsgebied;
  • b. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de milieudeskundige omtrent de in sub a genoemde voorwaarde.

38.7 Veiligheidszone - bevi
38.7.1 Aanduidingsomschrijving

De gronden ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone – bevi' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, tevens bestemd voor de bescherming van personen en bebouwing bij calamiteiten.

38.7.2 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen (artikelen 3 tot en met 22) mogen geen gebouwen ten behoeve van nieuwe (beperkt) kwetsbare objecten worden opgericht.

38.7.3 Specifieke gebruiksregels

Tot het verboden gebruik wordt in ieder geval gerekend het gebruik van bestaande gebouwen voor doeleinden en functies waarbij zich regelmatig personen ophouden, dan wel waarbij regelmatig sprake is van concentraties van personen.

38.7.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen voor:

  • a. het verplaatsen of verkleinen van het aanduidingsvlak 'veiligheidszone – bevi' in verband met het verplaatsen van de bevi-inrichting dan wel het verkleinen van de bevi-inrichting, met dien verstande dat het woon- en leefmilieu van de aangrenzende gronden niet verslechtert;
  • b. het verwijderen van de aanduiding 'veiligheidszone – bevi', met dien verstande dat het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van de bevi-inrichting wordt beëindigd.

38.8 Veiligheidszone - leiding
38.8.1 Aanduidingsomschrijving

De gronden ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - leiding' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, tevens bestemd voor de bescherming van het woon- en leefklimaat in verband met de nabijheid van een leiding.

38.8.2 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen (artikelen 3 tot en met 22) mogen geen gebouwen ten behoeve van nieuwe (beperkt) kwetsbare objecten worden opgericht.

38.8.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 38.8.2voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van nieuwe kwetsbare objecten voor zover in overstemming met de andere bestemmingen, met dien verstande dat:

  • a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de leiding;
  • b. de veiligheid van personen en goederen is afgewogen en het groepsrisico is verantwoord;
  • c. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder.

38.8.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen voor:

  • a. het verplaatsen of verkleinen van het aanduidingsvlak 'veiligheidszone – leiding' in verband met het verplaatsen van de leiding dan wel het verkleinen van de leidingdoorzet, met dien verstande dat het woon- en leefmilieu van de aangrenzende gronden niet verslechtert;
  • b. het verwijderen van de aanduiding 'veiligheidszone – leiding', met dien verstande dat het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van de leiding wordt beëindigd.

38.9 Veiligheidszone - lpg
38.9.1 Aanduidingsomschrijving

De gronden ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone – lpg' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, tevens bestemd voor de bescherming van het woon- en leefklimaat in verband met een LPG-installatie.

38.9.2 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen (artikelen 3 tot en met 22) mogen geen gebouwen ten behoeve van nieuwe (beperkt) kwetsbare objecten worden opgericht.

38.9.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 38.9.2voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van nieuwe kwetsbare objecten voor zover in overstemming met de andere bestemmingen, met dien verstande dat ter plaatse een aanvaardbaar woon- en leefklimaat kan worden gerealiseerd.

38.9.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen voor:

  • a. het verplaatsen of verkleinen van het aanduidingsvlak 'veiligheidszone – LPG' in verband met het verplaatsen van het LPG-vulpunt dan wel het verkleinen van de LPG-doorzet, met dien verstande dat het woon- en leefmilieu van de aangrenzende gronden niet verslechtert;
  • b. het verwijderen van de aanduiding 'veiligheidszone – LPG', met dien verstande dat het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van de LPG-installatie wordt beëindigd.

38.10 Veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen
38.10.1 Aanduidingsomschrijving

De gronden ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen' zijn bestemd voor de bescherming van het woon- en leefklimaat in verband met de aanwezigheid van een transportroute van gevaarlijke stoffen over het water en over de weg.

38.10.2 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen (artikelen 3 tot en met 22) mogen geen gebouwen ten behoeve van nieuwe (beperkt) kwetsbare objecten worden opgericht.

38.10.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 38.10.2voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van nieuwe kwetsbare objecten voor zover in overstemming met de andere bestemmingen, met dien verstande dat ter plaatse een aanvaardbaar woon- en leefklimaat kan worden gerealiseerd.

38.10.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen voor:

  • a. het verplaatsen of verkleinen van het aanduidingsvlak 'veiligheidszone – vervoer gevaarlijke stoffen' in verband met het verplaatsen van de transportroute vervoer gevaarlijke stoffen, met dien verstande dat het woon- en leefmilieu van de aangrenzende gronden niet verslechtert;
  • b. het verwijderen van de aanduiding 'veiligheidszone – vervoer gevaarlijke stoffen', met dien verstande dat het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van de transportroute vervoer gevaarlijke stoffen wordt beëindigd.

38.11 Vrijwaringszone - molenbiotoop
38.11.1 Aanduidingsomschrijving

De gronden ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming, tevens bestemd voor de bescherming van de functie van de molen als werktuig en zijn waarde als landschapsbepalend element.

38.11.2 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen (artikelen 3 tot en met 22) gelden de volgende bepalingen:

  • a. binnen een straal van 100 meter, gerekend vanuit het middelpunt van de molen, mag geen nieuwe bebouwing of beplanting worden opgericht hoger dan het laagste punt van de verticale staande wiek van de molen;
  • b. binnen een straal van 100 tot 400 meter, gerekend vanaf het middelpunt van de molen, geen bebouwing of beplanting mag worden opgericht met een grotere hoogte dan 1/30 van de afstand, gemeten tussen de bebouwing of beplanting en het laagste punt van de verticaal staande wiek van de molen.

38.11.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 38.11.2voor het bouwen overeenkomstig het bepaalde in de andere bestemmingen, met dien verstande dat:

  • a. het functioneren en de zichtbaarheid van de molen niet in onevenredige mate worden of kunnen worden aangetast;
  • b. advies is verkregen van de eigenaar en beheerder van de molen.

38.11.4 Omgevingsvergunning ten behoeve van het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden
a Omgevingsvergunningvereiste

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanbrengen van bovengrondse constructies, installaties of apparatuur;
  • b. het ophogen van gronden;
  • c. het beplanten van bomen, heesters en andere opgaande beplanting;

met dien verstande dat de hoogte meer bedraagt dan is toegestaan op grond van 38.11.2.

b Uitzonderingsregel

Het in lid 38.11.4 sub a vervatte verbod geldt niet voor werken en/of werkzaamheden die:

  • a. behoren tot normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming;
  • b. reeds in uitvoering zijn ten tijde van de inwerkingtreding van het plan;
  • c. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.

c Voorwaarden

Een omgevingsvergunning voor werken of werkzaamheden als bedoeld in 38.11.4 sub a wordt door het bevoegd gezag niet eerder verleend nadat schriftelijk advies is verkregen van een molendeskundige instantie omtrent de mogelijke gevolgen voor de windvang van de molen.

38.12 Vrijwaringszone - radar
38.12.1 Aanduidingsomschrijving

De gronden ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - radar' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, tevens bestemd voor de bescherming van het radarverstoringsgebied van Vliegbasis Woensdrecht teneinde de verstoring van het radarbeeld te voorkomen.

38.12.2 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen (artikelen 3 tot en met 22) mogen geen bouwwerken worden opgericht met een hoogte van 63 meter ten opzichte van NAP en meer.

38.12.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 38.12.2voor het bouwen overeenkomstig het bepaalde in de andere bestemmingen, met dien verstande dat:

  • a. het functioneren van de radar niet in onevenredige mate wordt of kan worden aangetast;
  • b. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen van de Minister van Defensie, DGW&T, directie Brabant.