Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Buitengebied 8e herziening (Tolweg 109, Absdale)
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0677.bpbuitengebied8h-001V
1 Inleidende regels
 
Artikel 1 Begrippen
 
De regels die deel uitmaken van het bestemmingsplan ‘Buitengebied Hulst’, zoals vervat in de  
bestandenset met planidentificatie NL.IMRO.0677.bpbuitengebied-001V met de bijbehorende regels (en
eventuele bijlagen) zijn onverkort van toepassing.
Artikel 2 Wijze van meten
 
Aan artikel 1. Lid 1.28 van het bestemmingsplan ‘Buitengebied Hulst’ wordt het volgende toegevoegd:
“en de geometrisch bepaalde planobjecten met bijbehorende regels met identificatienummer NL.IMRO.0677.bpbuitengebied8h.001V"
2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Horeca
 
Op de gronden is het artikel ‘Horeca’ van het bestemmingsplan ‘Buitengebied Hulst (artikel 12), zoals
vervat in de bestandenset met planidentificatie NL.IMRO.0677.bpbuitengebied-001V met de bijbehorende
regels (en eventuele bijlagen) onverkort van toepassing.
 
Aan artikel 12.1 worden de volgende subleden toegevoegd:
‘d. ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van recreatie - dagrecreatie’, tevens voor dagrecreatieve
activiteiten zoals een bowlingcentrum, lasergame, een indoor speeltuin, indoor kermis of daarmee gelijk te
stellen activiteiten;
e. ter plaatse van de aanduiding ‘verblijfsrecreatie’, tevens voor maximaal 20 camperplaatsen met overnachtingsmogelijkheid;
f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing', tevens de landschappelijke inpassing.'
 
Aan artikel 12.3 onder j. wordt de volgende zinsnede toegevoegd:
‘…., tenzij uitdrukkelijk anders is bepaald.’
 
Een nieuw artikel 12.3A wordt ingevoegd:
 
12.3A Voorwaardelijke verplichting
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - dagrecreatie' mag uitsluitend gebouwd worden en voor de bestemming worden gebruikt indien de landschappelijke inpassing ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing' met een minimale breedte van 5 meter duurzaam beheerd en in stand gehouden wordt.
Artikel 4 Waarde - Archeologie - 4
 
Aan de regels wordt een artikel 26A en een bijlage 4 toegevoegd:
 
Artikel 26A Waarde – Archeologie - 4
 
 
26A.1 Bestemmingsomschrijving
 
De gronden die op de plankaart zijn aangewezen als ‘Waarde – Archeologie – 4’ zijn, behalve voor de andere
daar voorkomende bestemming(en), bestemd voor doeleinden ter bescherming en veiligstelling van de in de
grond aanwezige of verwachte archeologische waarden.
 
26A.2 Bouwregels
 
26A.2.1 Bouwwerken ten behoeve van deze bestemming
Op de in artikel 26A.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten behoeve van een andere aan
deze gronden toegekende bestemming worden gebouwd, mits op basis van archeologisch onderzoek is
vastgesteld dat ter plaatse geen behoudenswaardige archeologische waarden aanwezig zijn of de aanwezige
behoudenswaardige archeologische waarden niet onevenredig worden geschaad.
 
26A.2.2 Uitzonderingsregel
Artikel 26A.2.1 is niet van toepassing op bouwplannen waarbij niet meer dan 500 m² wordt verstoord en
waarbij de bodem tot maximaal de vrijstellingsdiepte zoals aangegeven op de kaart in bijlage 1 bij deze regels
wordt geroerd.
 
26A.3 Afwijken van de bouwregels
 
26A.3.1 Algemene afwijking
Bij een omgevingsvergunning kan het bevoegd gezag afwijken van het bepaalde in artikel 26A.2.1 ten
behoeve van een andere aan deze gronden toegekende bestemming, indien is gebleken dat het oprichten
van het bouwwerk, waarvoor de omgevingsvergunning wordt gevraagd, niet zal leiden tot een verstoring van
archeologische waarden, zowel in directe als in indirecte zin.
 
26A.3.2 Rapport
Er wordt niet afgeweken van het bepaalde in artikel 26A.2.1 dan nadat de aanvrager een rapport heeft
overlegd, waarin de archeologische waarden van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord,
naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld. Dit rapport, het onderzoeksproces
dat tot het rapport heeft geleid als ook de archeologische waardestelling dienen te voldoen aan de binnen
de archeologische beroepgsgroep algemeen gangbare kwaliteitsafspraken en –criteria.
 
26A.3.3 Voorwaarden
Voor zover het oprichten van het bouwwerk, waarvoor de omgevingsvergunning wordt gevraagd, kan leiden
tot een onevenredige verstoring van behoudenswaardige archeologische waarden, zowel in directe als in
indirecte zin, kan het bevoegd gezag afwijken van het bepaalde in artikel 26A.2.1 indien aan de vergunning
een, of een combinatie, van de volgende voorschriften worden verbonden:
  1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
  2. de verplichting tot het doen van opgravingen zoals bedoeld in de Monumentenwet 1988;
  3. de verplichting de oprichting van het bouwwerk te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties.
26A.3.4 Advies
Alvorens een omgevingsvergunning te verlenen wint het bevoegd gezag advies in van een door hen aan te
wijzen ter zake deskundige.
 
26A.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van
werkzaamheden
 
26A.4.1 Omgevingsvergunningsvereiste
In het belang van de archeologische monumentenzorg en ter voorkoming van onevenredige aantasting van
aanwezige of verwachte archeologische waarden is het verboden op of in de gronden die op de plankaart zijn
aangewezen als ‘Waarde - Archeologie – 4’ zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het
bevoegd gezag (omgevingsvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit
te voeren:
  1. het ophogen en ontgraven van de bodem;
  2. het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, paden, banen of parkeergelegenheid en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  3. het aanleggen, verbreden en dempen van sloten, vijvers en andere wateren;
  4. het verlagen of het verhogen van het waterpeil, tenzij dit een maatregel is van het bevoegde waterschap;
  5. het aanbrengen of verwijderen van ondergrondse transport-, energie-, telecommunicatie- of andere leidingen en de daarmee verband houdende constructies;
  6. het bebossen van gronden die op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan niet als bosgrond kunnen worden aangemerkt;
  7. het rooien van bos of boomgaard, waarbij de stobben worden verwijderd;
  8. het aanleggen van bos of boomgaard;
  9. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen;
  10. het scheuren van grasland;
  11. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe gerekend worden woelen, mengen, diepploegen, legaliseren, aanleggen van drainage en ontginnen.
26A.4.2 Uitzonderingsregel
Artikel 26A.4.1 is niet van toepassing op:
  1. werken en werkzaamheden die het normale onderhoud betreffen of die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit bestemmingsplan;
  2. werken of werkzaamheden waarbij niet meer dan 500m² wordt verstoord en waarbij de bodem tot maximaal de vrijstellingsdiepte zoals aangegeven op de kaart in bijlage 1 bij deze regels wordt geroerd;
  3. werken of werkzaamheden die ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd.
26A.4.3 Rapport
Omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien:
  1. door die werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, het zij indirect te verwachten gevolgen, één of meer archeologische waarden van de betreffende gronden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind en;
  2. vooraf door de aanvrager van de omgevingsvergunning een rapport op basis van de in de beroepsgroep geldende normen is overlegd waaruit naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate blijkt dat:
    • de archeologische waarden in voldoende mater zijn zeker gesteld of;
    • er geen archeologische waarden zijn of;
    • de archeologische waarden niet of niet onevenredig worden geschaad.
26A.4.4 Voorwaarden
Voor zover de in artikel 4.4.1 genoemde werken en werkzaamheden waarvoor de omgevingsvergunning
wordt gevraagd, kan leiden tot een onevenredige verstoring van behoudenswaardige archeologische
waarden, zowel in directe als in indirecte zin, kan het bevoegd gezag afwijken van het bepaalde in artikel
4.4.1 indien aan de vergunning een, of een combinatie, van de volgende voorschriften worden verbonden:
  1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
  2. de verplichting tot het doen van opgravingen zoals bedoeld in de Monumentenwet 1988;
  3. de verplichting de werken of werkzaamheden te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties.
26A.4.5 Advies
Alvorens een omgevingsvergunning te verlenen wint het bevoegd gezag advies in van een door hen aan te
wijzen ter zake deskundige.
 
26A.5 Wijzigingsbevoegdheid
 
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen in die zin dat:
  1. de bestemming ‘Waarde – Archeologie – 4’ op de plankaart wordt veranderd in ‘Waarde – Archeologie – 2’ voor gronden die op basis van deskundig archeologisch (voor)onderzoek waarden blijken te bevatten die op grond van de gangbare waarderingssystematiek door burgemeester en wethouders als behoudenswaardig zijn bevonden (positief selectiebesluit);
  2. de bestemming ‘Waarde – Archeologie – 4’ vervalt indien uit deskundig archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse geen sprake is van behoudenswaardige archeologische waarden.
Bijlage 4 bij regels:
 
Vrijstellingsdiepten archeologie Tolweg 109 Hulst
 
3 Algemene regels
Artikel 5 Algemene afwijkingsregels
 
Op de gronden zijn de algemene regels van het bestemmingsplan ‘Buitengebied Hulst’ (artikelen 31 tot en
met 37), zoals vervat in de bestandenset met planidentificatie NL.IMRO.0677.bpbuitengebied-001V met de
bijbehorende regels (en eventuele bijlagen) van toepassing.
4 Overgangs- en slotregels
Artikel 6 Slotregel
 
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan "Buitengebied 8e herziening (Tolweg
109, Absdale)".