direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Uitbreiding parking Recreatiecentrum De Vogel
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0677.bpbuitenvogelweg4-001V

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Recreatiecentrum De Vogel in Hengstdijk is een door haar gasten hoog gewaardeerde camping. De ligging aan de Vogelkreek en de voortdurende vernieuwing van het terrein door de eigenaren, draagt in belangrijke mate bij aan de populariteit van het recreatiecentrum. De meest in het oog springende vernieuwing van de laatste jaren was de sprong over de Vogelkreek (bestemmingsplan ;Uitbreiding recreatiecentrum De Vogel' vastgesteld op 19 september 2013) met campingplaatsen en de vernieuwing van het centrumgebouw met diverse voorzieningen, zoals een overdekt zwembad, horeca, binnenspeeltuin en een supermarkt.

Doordat de centrale voorziening ook een functie vervuld voor bewoners uit de omgeving (bijvoorbeeld door het gebruik van het zwembad) en er sprake is van campinggasten die met twee auto's komen is de parkeerdruk op de parkeervoorzieningen op piekmomenten te hoog. Er wordt op deze momenten in de berm van de Vogelweg geparkeerd. Dit is een ongewenste en verkeersonveilige situatie. Deze ontwikkelingen vragen om een uitbreiding van het aantal parkeerplaatsen.

Daarnaast leidt de gerealiseerde uitbreiding van het recreatieterrein ook tot extra groenonderhoud. De eigenaren hebben de wens om hiervoor over extra ruimte te beschikken. Binnen het bestaande recreatiecentrum is geen plaats voor deze ontwikkelingen. De gemeente Hulst heeft inmiddels ingestemd om de uitbreiding van het parkeerterrein aan de andere zijde van de Vogelweg plaats te laten vinden.

1.2 Vigerend bestemmingsplan

Het perceel aan de Vogelweg valt binnen de werking van het op 16 mei 2013 vastgestelde bestemmingsplan 'Buitengebied Hulst' en is bestemd als 'Agrarisch'. In het noordoostelijk deel van het plangebied is een deel aangemerkt als 'kernrandzone'. Tevens zijn van toepassing de paraplubestemmingsplannen 'Huisvesting arbeidsmigranten' en 'Archeologie en aardkundige waarden'. Op basis van dit laatste bestemmingsplan is de dubbelbestemming 'Waarde – Archeologie 3' van toepassing.

afbeelding "i_NL.IMRO.0677.bpbuitenvogelweg4-001V_0001.jpg"

Afbeelding 1.1 Uitsnede verbeelding bestemmingsplan 'Buitengebied Hulst' (bron: ruimtelijkeplannen.nl)

Het gebruik als parking en opslag ten behoeve van (onderhoud van) het recreatiecentrum past niet binnen de regels van het geldende bestemmingsplan. Met een partiële herziening van het bestemmingplan (art. 3.1 Wet ruimtelijke ordening) wordt de realisatie van de parking mogelijk gemaakt.

1.3 Leeswijzer

In hoofdstuk 2 wordt het plangebied beschreven. Het relevante beleidskader wordt in hoofdstuk 3 omschreven. Een toets aan de omgevingsaspecten vindt plaats in hoofdstuk 4. De juridische opzet is opgenomen in hoofdstuk 5 en tot slot is in hoofdstuk 6 de maatschappelijke en economische uitvoerbaarheid opgenomen.

Hoofdstuk 2 Planbeschrijving

Om te beoordelen of een bouwplan dat niet rechtstreeks past binnen de regels van het bestemmingsplan, wel past binnen de omgeving is het van belang dat de uitgangspunten en de huidige situatie van het plangebied goed in beeld worden gebracht. Met het oog hierop is het plangebied geïnventariseerd en geanalyseerd.

2.1 Hengstdijk

De Norbertijnen uit Drongen bij Gent vestigden zich halverwege de 12e eeuw op de noordoever van wat nu de kreek De Vogel is. Niet lang daarna, in 1161 stichtten zij daar een parochie, Hengstdijk genaamd en ze bouwden er een kerk. De huidige kerk dateert van eind 19e eeuw. Het landschap was ter hoogte van Hengstdijk nog onder invloed van eb en vloed. Door verdere inpolderingen is het huidig landschap en de vorm van de Vogelkreek ontstaan. Hengstdijk kende op 1 januari 2019 exact 550 inwoners, deze wonen zowel in de kern, als het buitengebied.

In 1971 werd camping De Vogel opgericht. Na diverse uitbreidingen is het recreatiecentrum ontstaan tot wat het nu is met kampeerplaatsen, vaste plaatsen, bungalows en een multifunctioneel centrumgebouw met horeca en een zwembad. Qua grondoppervlakte en bij volle bezetting is het recreatiecentrum groter dan de kern Hengstdijk. Veel horeca en ondernemers uit de omgeving kunnen met name in de zomermaanden een graantje meepikken van de gasten die op het recreatiecentrum verblijven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0677.bpbuitenvogelweg4-001V_0002.jpg"

Afbeelding 2.1 ligging van de projectlocatie (bron: J.W. van Aalst, www.opentopo.nl)

2.2 Huidige situatie plangebied

Het plangebied waar de parking en de overige voorzieningen zijn beoogd is momenteel in gebruik als een landbouwperceel, en deels ook als overloopparkeerterrein. De Vogelweg waaraan het perceel is gelegen is een gebiedsontsluitingsweg in beheer bij Waterschap Scheldestromen. Het waterschap heeft inmiddels groot onderhoud aan deze weg uitgevoerd, hierbij zijn verkeersmaatregelen genomen om de verkeersveiligheid te verbeteren ter hoogte van de ingang van de camping en de aan te leggen parking. Het betreft hier met name optische verkeersmaatregelen, welke een signalerende functie hebben.

Naast de gasten die gebruik maken van de verblijfsaccomodatie van het recreatiecentrum, worden de voorzieningen tegenwoordig ook veelvuldig bezocht door daggasten uit de omgeving. Op drukke dagen (vooral in zomer en vakantieperiodes) blijkt de parkeergelegenheid die momenteel aanwezig is bij het centrumgebouw (met zwembad en binnenspeeltuin) van het recreatiecentrum niet voldoende om in de parkeerbehoefte te voorzien. Gevolg hiervan is dat er langs de berm van de Vogelweg geparkeerd wordt, wat onveilige situaties met zich mee brengt. Daarom is aan de overzijde van de weg op drukke dagen een overloopparkeerterrein voorzien. Voor de in- en uitrit van dit terrein (en de beoogde ontwikkeling) is door het waterschap een vergunning verleend.

afbeelding "i_NL.IMRO.0677.bpbuitenvogelweg4-001V_0003.jpg"

Afbeelding 2.2. luchtfoto van het plangebied (bron: Luchtfoto 2019 Kadaster Nederland)

2.3 Toekomstige situatie plangebied

Door uitbreidingen op het recreatiecentrum, alsmede nog te verwachten uitbreidingen bestaat de behoefte om de parking uit te breiden en om meer ruimte voor opslag van onderhoudsmateriaal en vrijkomend groenafval afkomstig van het terrein. Aan de overzijde van de Vogelweg zal hiervoor een terrein worden ingericht met parking en ruimte voor opslag. De eigenaren zijn voornemens om de niet benutte gronden in te richten als weiland voor kleinvee en paarden en/of een speelvoorziening.

Het parkeerterrein zal aan de zuidzijde van het terrein worden gerealiseerd. Om het terrein te ontsluiten wordt een in- en uitrit voor gemotoriseerd verkeer op de Vogelweg gemaakt op de meest zuidelijke hoek van het parkeerterrein. Om de bestaande sloot te overbruggen wordt een dam gemaakt. Voetgangers worden via een aparte dam naar de Vogelweg geleid. Voor de uitrit en de dammen is inmiddels een vergunning door het waterschap verleend. Omdat het parkeerterrein maar een deel van het jaar wordt gebruikt, krijgt de parking een blijvend groene uitstraling door gebruik te maken van doorgroeistenen of een vergelijkbaar alternatief. Het parkeerterrein zal op momenten dat deze niet wordt gebruikt op deze manier aansluiten bij het omliggende landschap.

Naast het parkeerterrein wordt een terrein gerealiseerd voor de opslag van onderhoudsmaterialen voor onder andere groenafval afkomstig van het recreatieterrein. Ook zal hier een schuur komen voor het stallen van materiaal dat wordt gebruikt op het recreatieterrein en die deels gebruikt zal worden als stal voor het kleinvee. De gronden ten oosten hiervan worden mogelijk gebruikt voor een kleinschalige sport en/of speelvoorziening voor gasten van recreatiecentrum. De gronden die aan de dorpsrand van Hengstdijk grenzen worden ingericht als weiland voor kleinvee en paarden.

Landschapsplan

Het terrein dat als weiland voor kleinvee gebruikt zal worden past binnen het bestaande landschap en is vrij van beplanting. In afbeelding 2.3 is een voorstel van de inrichting weergegeven. Het beplantingsplan is er op gericht het parkeerterrein en de opslag goed in te passen en de open polder verder zo veel mogelijk te behouden. Bij een eventuele kleiner parkeerterrein of opslag wordt de landschappelijke inpassing hier dan op overeenkomstig op aangepast. Afbeelding 2.3 is dan ook een goede indicatie van het inrichtingsplan, enige afwijking in de exacte inrichting is in dit bestemmingsplan mogelijk.

Het beplantingsplan omvat ten minste de volgende elementen:

  • aan de zuidwest- en noordwestkant van het parkeerterrein een vijf meter brede groenstrook bestaande uit bloemrijk grasland en zwarte els, wilg of knotwilg . De bomen staan op een onderlinge afstand van 5 meter en minimaal 3 meter van de kavelgrens
  • rond het opslag terrein komt een vier meter brede singelbeplanting. Deze bestaat uit een bomenrij met ondergroei. De bomen zijn Zwarte els, wilg of knotwilg met een onderlinge afstand van vijf meter. De ondergroei is een twee rijïge beplanting bestaande uit: liguster, meidoorn, Gelderse roos en vlier. Dit zijn besdraagende soorten die een belangrijke bijdrage leveren aan het vergroten van de biodiversiteit.
  • Aan de zijde van de weg is rekening gehouden met de zichthoeken die vrij moeten zijn van beplanting; en de onderhoudstrook voor de watergang;
  • de dierenweide is vrij van beplanting.

afbeelding "i_NL.IMRO.0677.bpbuitenvogelweg4-001V_0004.jpg"

Afbeelding 2.3 inrichtingsschets van het plangebied

Hoofdstuk 3 Beleidskader

3.1 Rijksbeleid

3.1.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR)

De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) is op 13 maart 2012 vastgesteld en vervangt verschillende nota's, waaronder de Nota Ruimte. In de SVIR staan de plannen voor ruimte en mobiliteit. Het kabinet beschrijft hierin, in welke infrastructuurprojecten het de komende jaren wil investeren. Provincies en gemeenten krijgen meer bevoegdheden bij ruimtelijke ordening. De Rijksoverheid richt zich op nationale belangen. Hier is in deze ontwikkeling geen sprake van.

Een toets aan de ladder van duurzame verstedelijking is hier eveneens niet relevant, omdat er geen sprake is van een nieuwe stedelijke ontwikkeling, als bedoeld in deze duurzaamheidsladder. Dit blijkt uit een uitspraak van de Raad van State. De Afdeling is van oordeel dat een parkeerterrein waarvan de behoefte afhankelijk is van de aanwezigheid van een bestaande voorziening, zoals bijvoorbeeld een recreatieterrein, niet is aan te merken als een stedelijke ontwikkeling als bedoeld in artikel 3.1.6, tweede lid, Bro (uitspraak van 5 april 2017, ECLI:NL:RVS:2017:943 (Ermelo)).

3.2 Provinciaal Beleid

3.2.1 Omgevingsplan en omgevingsverordenig

Op 21 september 2018 heeft het college van Gedeputeerde Staten het Omgevingsplan 2018 vastgesteld. Het Omgevingsplan geeft de provinciale visie op Zeeland weer, waar de Provincie Zeeland een (groot) belang aan hecht. Alle hoofdlijnen voor de fysieke leefomgeving zijn opgenomen. Zowel op het gebied van ruimtelijke ontwikkeling, maar ook economie, mobiliteit, natuur, cultuur, water en milieu.

De provincie zet zich in het omgevingsplan in voor een goede leefbaarheid. Dit is een belangrijke voorwaarde voor een goed woon-, werk- en vestigingsklimaat. Recreatie wordt als een belangrijke pijler voor de Zeeuwse economie gezien.

In de Provinciale Omgevingsverordening Provincie Zeeland 2018 is de visie van de provincie zoals opgenomen in het Omgevingsplan vertaald in regels. Op basis van artikel 2.11 lid 4 van deze omgevingsverordening is een uitbreiding van een bestaand verblijfsrecreatieterrein buiten de kustzone onder voorwaarden toegestaan. Deze voorwaarden zijn opgenomen in bijlage D onder 3 van deze omgevingsverordening.

Ruimtelijke kwaliteit

In deze voorwaarden is opgenomen dat kwaliteitsverbetering van bestaande bedrijven plaats moet vinden binnen de bestaande oppervlakte en eenheden van het bedrijf. Een beperkte uitbreiding van oppervlakte is mogelijk indien het nieuw uit te breiden terrein:

  • integraal onderdeel uitmaakt van een (nieuw) landschap;
  • en de dichtheid en omvang van de bebouwing passend is in het betreffende landschap;
  • en het beheer en onderhoud van het landschap geborgd is;

In bijlage 1 van deze toelichting is een ontwerpvisie opgenomen voor de te realiseren parking en de overige functies. De landschappelijke inpassing is afgestemd op het omliggende landschap en de kwaliteiten hiervan.

Het plangebied is gelegen in een kleine driehoekige polder. De polder wordt aan drie kanten omgeven door lage dijken en wegen Het plangebied ligt circa 0,7m lager dan de Vogelweg.

Hoewel het een relatief open landschap is vormt het plangebied geen onderdeel van het oudland (poelgronden) dat ten noorden van Hengstdijk is gelegen. Dit kenmerkende landschapstypen betreft laag gelegen polder.

Door de aanwezige erven, bebouwing en wegbeplanting is het een relatief besloten gebied. De beoogde ontwikkeling past in de landschap en vormt geen aantasting van het open landschap zoals dat in de regio voorkomt.

 afbeelding "i_NL.IMRO.0677.bpbuitenvogelweg4-001V_0005.jpg"Figuur 3.1 Hoogteligging planlocatie (bron: ahn.nl)

Het uitbreidingsterrein is onderdeel van het recreatieterrein De Vogel dat ook het beheer en onderhoud van de landschappelijke inpassing op zich neemt. De realisatie en het onderhoud van de landschappelijke inpassing is in dit plan geborgd doormiddel van een voorwaardelijke verplichting. Daarnaast betreft de uitbreiding geen uitbreiding van recreatieve eenheden en worden om het uitbreidingsterrein geen verblijfsrecreatieve eenheden mogelijk. De uitbreiding is een uitbreiding die noodzakelijk is, omdat de huidige situatie zorgt voor verkeersonveilige situaties als gevolg van de aantrekkelijkheid van het centrumgebouw voor bewoners in de omgeving.

Economische haalbaarheid

De uitbreiding is onderdeel van het recreatieterrein De Vogel, er is geen sprake van het toevoegen van recreatie eenheden. Wel is er sprake van een centrale bedrijfsmatige exploitatie. De uitbreiding wordt gefinancierd door de camping eigenaren. Hiermee is de financiële uitvoerbaarheid aangetoond.

Markt en onderscheidend vermogen van het concept

Het recreatieterrein is onderscheidend in formaat en faciliteiten in de regio buiten de kustzone. De uitbreiding is om te kunnen voorzien in de parkeerbehoefte en uitbreiding van het centrum gebouw. Er is geen sprake van uitbreiding van eenheden. De uitbreiding is gevolg van een toegenomen vraag vanuit de omgeving voor het gebruik van de voorzieningen van het centrumgebouw zoals het zwembad.

Sociaal maatschappelijke bijdrage

De nieuwe parking zorgt er voor dat de verkeersveiligheid tijdens de drukke periode gewaarborgd is. Camping De Vogel is een grote camping die niet alleen voor veel directe werkgelegenheid zorgt in dit deel van de gemeente Hulst, maar ook voor indirecte werkgelegenheid. Met name regionale supermarktondernemers en horecagelegenheden halen in de zomermaanden een aanzienlijk deel van hun omzet rechtstreeks van de gasten van deze camping. Daarnaast vormen de voorzieningen een belangrijke bijdrage aan de voorzieningenstructuur in de regio en dragen daardoor bij aan de leefbaarheid van de regio.

De aanleg van de parking en de bouw van het opslaggebouw is niet in strijd met het provinciale ruimtelijk beleid.

3.3 Gemeentelijk beleid

3.3.1 Structuurvisie Gemeente Hulst

De structuurvisie geeft richting aan de gewenste ruimtelijke inrichting van het gemeentelijk grondgebied waardoor voor een ieder in algemene zin duidelijk is of bepaalde initiatieven daarbinnen passen. De structuurvisie geeft een doorkijk tot medio 2025. Het plangebied is aangewezen als 'Verbreden'.

In de strategie verbreden worden functies toegevoegd aan gebieden waarvan de hoofdfunctie in principe prima functioneert. De variëteit aan functies in deze gebieden wordt als het ware verbreed. Het kleinschalig kleilandschap waarin de uitbreiding ligt, heeft de strategie verbreden. Het gebied onderscheidt zich van de grootschalige polders door haar dijkenpatroon en het kleinschaligere verkavelingspatroon. Het gebied omvat de oudste inpolderingen. De bebouwing in deze polders kent een rijke historie. Voorgesteld wordt om agrarische bedrijven de mogelijkheid te bieden naast hun agrarische activiteiten ook nevengeschikte nieuwe economische dragers toe te voegen, waardoor een aantrekkelijke mix van landbouw, natuur en recreatie ontstaat. Het realiseren van een parking met opslaggebouw ten behoeve van een bestaand recreatiebedrijf past binnen de strategie van 'verbreden'.

afbeelding "i_NL.IMRO.0677.bpbuitenvogelweg4-001V_0006.jpg"

Figuur 3.1 Structuurvisie Hulst, strategie 'verbreden'

3.3.2 Nota Ruimtelijke kwaliteitNota Ruimtelijke kwaliteit

In juli 2015 is de 'Nota Ruimtelijke Kwaliteit' vastgesteld. Op basis van dit beleid is de ontwikkellocatie gelegen in het welstandsgebied 'buitengebied'. Het welstandsbeleid is vooral gericht op een zorgvuldige inpassing, rekening houdend met de landschappelijke situatie en zichtbaarheid over een grote afstand. De situering van de bebouwing op de kavel en de relatie met de openbare weg is hier richtinggevend.

Voor het grootste deel is voor het buitengebied het normale welstandsniveau van toepassing. De gebieden met natuur en/of landschappelijke waarden zijn aangewezen als normale welstandsgebieden. Voor een referentie hoe de toekomstige parking en de voorzieningen er uit komen te zien wordt verwezen naar bijlage 1.

Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten

4.1 Bodem

Op grond van gegevens in het gemeentelijk bodeminformatiesysteem (Bis) de historie en het gebruik van het plangebied, wordt de planlocatie niet beschouwd als verdacht op mogelijk voorkomen van bodemverontreiniging. Bij bouwwerken waarin mensen met regelmaat verblijven is het noodzakelijk om bodemonderzoek te verrichten. De geplande schuur betreft bebouwing waar niet met regelmaat mensen in zullen verblijven (verblijf minder dan 2 uur per dag). Bij dat type bebouwing is geen bodemonderzoek vereist.

Voor het gebruik als parking is eveneens geen bodemonderzoek vereist.

4.2 Geluid

Het wettelijk kader wordt omschreven conform de Wet geluidhinder 2007. Het te realiseren bijgebouw is geen geluidgevoelig object als bedoeld in de Wet geluidhinder. Om die reden is geen akoestisch onderzoek vereist. Dit betekent dat er vanuit geluidoogpunt geen belemmeringen zijn voor het voorgenomen bouwplan.

Voor het geluid dat door de gebruikers wordt geproduceerd, wordt verwezen naar paragraaf 4.4.

4.3 Luchtkwaliteit

In hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer is de regelgeving met betrekking tot luchtkwaliteit vastgelegd. In artikel 5.16 is vastgelegd dat bestuursorganen bevoegdheden, zoals het vaststellen van een bestemmingsplan of het verlenen van omgevingsvergunningen om af te wijken van een bestemmingsplan, mogen uitoefenen wanneer sprake is van één van de volgende gevallen:

  • a. Er is geen sprake is van een (dreigende) overschrijding van de grenswaarden;
  • b. De concentratie van de desbetreffende stoffen in de buitenlucht verbetert of blijft ten minste gelijk;
  • c. Het plan draagt 'niet in betekenende mate' bij aan de concentratie van de desbetreffende stoffen in de buitenlucht;
  • d. De ontwikkeling is opgenomen in een vastgesteld programma, zoals het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL).

Het bouwplan voorziet in de aanleg van een parking en een voorziening ten behoeve van het onderhoud van het recreatiecentrum. Deze ontwikkeling leidt niet tot extra verkeersbewegingen. De ontwikkeling is bedoeld om de verkeersveiligheid en comfort van de gasten van het recreatiecentrum en omgeving te verbeteren. Het bouwplan draagt niet, dan wel niet in betekenende mate, bij aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Uit het oogpunt van luchtkwaliteit worden geen belemmeringen ondervonden.

4.4 Bedrijven en milieuzonering

Ter bepaling van de mogelijkheid om milieubelastende bestemmingen te realiseren in de nabijheid van milieugevoelige bestemmingen, zoals woningen, wordt gebruik gemaakt van de systematiek van milieuzonering. In de brochure 'Bedrijven en milieuzonering' van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten is één en ander nader beschreven en uitgewerkt.

In die brochure is ook een Staat van Bedrijfsactiviteiten opgenomen, waarbij per type bedrijf wordt aangegeven welke afstanden tussen milieugevoelige en milieubelastende bestemmingen moet worden aangehouden. Een parking is opgenomen in de Staat van Bedrijfsactiviteiten. De grootste richtafstand is dertig meter voor het aspect geluid. De aan te leggen parking wordt op een ruime afstand, in ieder geval meer dan 30 meter van de bestaande burgerwoningen gesitueerd. De aan te leggen weide voor kleinvee tegen de percelen van omwonenden is in het geldende bestemmingsplan ook rechtstreeks toegestaan en leidt niet tot een verandering in de milieusituatie voor omwonenden.

Voor opslag geldt op basis van de genoemde VNG brochure ook een richtafstand van 30 meter. De opslag wordt net als parkeren met een aanduiding uitgesloten richting de Plevierstraat. De opslag kan niet binnen een afstand van 30 meter tot naastgelegen woningen gerealiseerd worden.

Het verwerken van snoeiafval betreft een incidentele (periodiek) activiteit die niet structureel voorkomt. De activiteit is onderdeel van de bedrijfsvoering van Recreatiecentrum De Vogel. Wanneer sprake is het verwerken van snoeiafval geldt dat voldaan moet worden aan de eisen uit het Activiteitenbesluit. Hierin zijn grenswaarden op geluidsgevoelige bestemmingen opgenomen. Daarbij wordt onderscheid gemaakt in de dag- avond en nachtperiode:

  • dagperiode loopt van 07.00 uur tot 19.00 uur
  • avondperiode loopt van 19.00 uur tot 23.00 uur
  • nachtperiode loopt van 23.00 uur tot 07.00 uur

Omdat er vanuit de omgeving diverse signalen zijn ontvangen van bezorgdheid over geluidsoverlast van de verwerking van snoeiafval zal in het bestemmingsplan een gebruiksbepaling worden opgenomen dat de verwerking van snoeiafval alleen is toegestaan in de dagperiode van 07.00 tot 19.00 uur en niet op zaterdag en zondag.

Uit oogpunt van milieuzonering zijn er geen belemmeringen voor de uitvoering van het plan.

4.5 Externe veiligheid

Op 27 oktober 2004 is het Besluit externe veiligheid inrichtingen milieubeheer (BEVI) van kracht geworden. In overeenstemming met artikel 5 van dit BEVI dient bij een besluit in het kader van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) onderzocht te worden in hoeverre er sprake is van aanwezigheid van risicovolle inrichtingen in de nabijheid van de locatie waarop het Wro besluit betrekking heeft en dienen de risicocontour voor het plaatsgebonden risico (PR 10-6 contour) en het groepsrisico (GR) met de eventuele toename hiervan berekend te worden. Het GR dient in de toelichting op het besluit te worden verantwoord. Eenzelfde aanpak dient gevolgd te worden voor het transport van gevaarlijke stoffen over de weg, het water, het spoor en door de lucht en door buisleidingen. Het kader hiervoor wordt gegeven in de circulaire “Nota Risicozonering Vervoer Gevaarlijke Stoffen” (RNVGS). Gemeenten en provincies zijn in dat kader verplicht de normen uit het BEVI na te leven. Dit houdt onder meer in dat er voldoende afstand aangehouden moet worden tussen kwetsbare objecten en risicovolle bedrijven en transportroutes. Tevens houdt dat in dat rekening moet worden gehouden met het totale aantal aanwezige personen in de directe omgeving van een risicovol bedrijf of transportroute. Het aspect externe veiligheid brengt zodoende met zich mee dat afstemming tussen de drie taakvelden ruimtelijke ordening, milieu en rampenbestrijding van groot belang is.

Een parking en een bijgebouw zijn geen kwetsbare objecten op basis van het BEVI. Daarnaast kan worden opgemerkt dat er in de nabijheid van het plangebied geen relevante inrichtingen en transportroutes aanwezig zijn. Op enkele agrarische bedrijven in de ruime omgeving van de ontwikkelingslocatie liggen enkele LPG-tanks, deze vallen vanwege hun beperkte omvang niet onder het BEVI. Het zwembad van het recreatiecentrum is eveneens geen BEVI-inrichting. Er kan worden geconstateerd dat er zich in de directe omgeving geen gevaar zettende ondergrondse leidingen dan wel inrichtingen die vallen onder het BEVI aanwezig zijn.

afbeelding "i_NL.IMRO.0677.bpbuitenvogelweg4-001V_0007.jpg"

Afbeelding 4.1 Risicokaart met locatie LPG-tanks

Vanuit oogpunt van externe veiligheid kan de ontwikkeling daarom als aanvaardbaar worden bestempeld.

4.6 Ecologie

Toetsingskader

In het kader van de verscherpte natuurwetgeving dient, voordat ergens ruimtelijke ingrepen

plaatsvinden te worden onderzocht of er belangrijke natuurwaarden voorkomen op een te

bebouwen locatie. Bij de voorbereiding van een ruimtelijk plan dient onderzocht te worden of de Wet natuurbescherming (hierna: Wnb) en het beleid van de provincie ten aanzien van de bescherming van dier- en plantensoorten en de bescherming van het Natuurnetwerk Nederland de uitvoering van het plan niet in de weg staan. In elk geval moet aannemelijk zijn dat vergunning of ontheffing van de bij of krachtens deze wet geldende verbodsbepalingen kan worden verkregen voor de activiteiten die met dit bestemmingsplan mogelijk worden gemaakt. Met de Wnb zijn alle bepalingen met betrekking tot de bescherming van natuurgebieden en dier- en plantensoorten samengebracht in één wet. De Wnb implementeert diverse Europeesrechtelijke regelgeving, zoals de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn in de Nederlandse wetgeving.

Gebiedsbescherming

De Wnb kent diverse soorten natuurgebieden: Natuurnetwerk Nederland (NNN) en Natura 2000-gebieden. De Minister van Economische Zaken (EZ) wijst gebieden aan die deel uitmaken van het Europese netwerk van natuurgebieden: Natura 2000. Voor ieder Natura 2000-gebied zijn instandhoudingsdoelstellingen voor de leefgebieden van vogelsoorten (Vogelrichtlijn) en voor de natuurlijke habitats en habitats van soorten (Habitatrichtlijn) opgesteld. De bescherming van deze gebieden heeft externe werking, zodat ook ingrepen die buiten deze gebieden plaatsvinden verstoring kunnen veroorzaken en moeten worden getoetst op het effect van de ingreep op soorten en habitats.

Gebieden die deel uitmaken van het Natuurnetwerk Nederland (NNN) worden aangewezen in de provinciale verordening. Het NNN is in Zeeland uitgewerkt in het Natuur Netwerk Zeeland (NNZ). Voor dit soort gebieden geldt het 'nee, tenzij' principe, wat inhoudt dat binnen deze gebieden in beginsel geen nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen mogen plaatsvinden. Rond de natuurgebieden van het Natuurnetwerk Zeeland geldt een zone van 100 meter waarbij nieuwe ontwikkelingen moeten worden beoordeeld op de gevolgen voor de natuur.

Soortenbescherming

In de Wnb wordt een onderscheid gemaakt tussen soorten die worden beschermd in de Vogelrichtlijn, soorten die worden beschermd in de Habitatrichtlijn en de bescherming van overige soorten. De provincie kan ontheffing verlenen van de verboden voor overige soorten.

In de provincie Zeeland geldt voor ruimtelijke inrichting of ontwikkeling van gebieden en bestendig beheer en onderhoud een vrijstelling voor een groot deel van de “overig” beschermde soorten. Het betreft aardmuis, bastaardkikker, bosmuis, bruine kikker, bunzing, dwergmuis, dwergspitsmuis, egel, gewone bosspitsmuis, gewone pad, huisspitsmuis, kleine watersalamander, meerkikker, ondergrondse woelmuis, ree, rosse woelmuis, tweekleurige bosspitsmuis, veldmuis, vos en woelrat. Dit betreft de meest algemene soorten amfibieën en zoogdieren. Voor de Europees beschermde soorten (Vogel- en Habitatrichtlijn) is er geen beleidsruimte en is de bescherming onveranderd.

Onderzoek

Het plangebied ligt aan de rand van de kern Hengstdijk ten westen van camping De Vogel.

Het bestemmingsplan voorziet in de realisatie van een parking. Ten behoeve van de realisatie van het parkeerterrein zullen aanleg werkzaamheden plaatsvinden.

Gebiedsbescherming

De dichtstbijzijnde delen van het NatuurNetwerk Zeeland (afbeelding 4.2) bevinden zich ten zuiden van het plangebied (De Vogelkreek). De afstand van het plangebied tot het NatuurNetwerk Zeeland bedraagt circa 350 meter. Er vindt derhalve geen nadere toetsing plaats. De ontwikkeling leidt niet tot extra verkeersbewegingen.

Vanwege het voorkomen van het Kruipend Moerasscherm is de Vogelkreek tevens een Natura 2000-gebied. De groeiplaatsen van Kruipend moerasscherm zijn gelegen aan de zuidkant van de Vogel ten oosten van het plangebied in extensief beweide graslanden. Hemelsbreed circa 1.200 meter vanaf het plangebied. De groeiplaats van Kruipend moerasscherm is een vegetatie van het Zilverschoonverbond. Dit is een door grassen, biezen en russen gedomineerde begroeiingen. 's Winters staat de begroeiing vaak ondiep onder water en 's zomers drogen ze oppervlakkig uit. De graslanden worden weinig of niet bemest, maar zijn wel betrekkelijk voedselrijk. Aan de westzijde van de kreek ontbreken dergelijke graslanden en zijn er alleen rietruigtes, wilgenstruweel en akkers. Daarom is deze soort hier niet aanwezig.

afbeelding "i_NL.IMRO.0677.bpbuitenvogelweg4-001V_0008.jpg"

Afbeelding 4.2 Ecologische Hoofdstructuur NNZ (bron: Omgevingsplan Zeeland)

Door de provincie Zeeland is een natuurontwikkelingsplan gemaakt voor de West Vogelpolder (ter hoogte van de bekende groeiplaats van kruipend moerasscherm). Geïnventariseerd is dat de groeiplaats circa 20 m2 bedraagt. De inrichting en het beheer zijn hier mede afgestemd op de groeiomstandigheden van Kruipend moerasscherm. De beoogde ontwikkeling van de parking heeft geen invloed op de graslanden elders langs de kreek en vormt dan ook geen belemmering voor het vergroten van de populatie.

afbeelding "i_NL.IMRO.0677.bpbuitenvogelweg4-001V_0009.jpg"

Afbeelding 4.3 Effectenindicator

Effectindicator

Een eerste indicatie van mogelijke gevoeligheid van kruipend moerasscherm bij de ontwikkeling van verblijfsrecreatie kan worden verkregen met de effectindicator (http://www.synbiosys.alterra.nl/natura2000/effectenindicatorappl.aspx?subj=effectenmatri x&tab=1). Gekozen is voor de activiteit aanleg weg, omdat de aanleg van een parking niet op de activiteitenlijst staat. De aanleg van ene weg is een verhouding een veel zwaardere activiteit, dan de aanleg van een parking die dienst doet om het huidige te kort aan parkeerplaatsen te compenseren. Het blijkt dat de soort zeer gevoelig is voor verdroging en gevoelig is voor oppervlakte verlies en verontreinigingen, verzuring en vermesting.

De aanleg van de parking leidt niet een extra verkeersaantrekkende werking. Immers, het recreatiecentrum wordt niet uitgebreid. De parking is bedoeld om het huidige te kort aan parkeerplaatsen op te lossen en het bermparkeren wat nu tijdens piekmoment ontstaat en verkeersgevaarlijke situaties oplevert, te voorkomen. De uitbreiding zal niet leiden tot extra verdroging, verontreinigingen, verzuring, of vermesting (stikstofdepositie) in de gebruiksfase.

Voor de aanlegfase is een berekening gemaakt. Hierbij is uitgegaan van een bouwtijd van 2 weken. Hierbij is uitgegaan van een materieel inzet van een graafmachine en shovel. Daarnaast is uitgegaan van transport van zwaar verkeer van 40 mvt/jaar en licht verkeer (werknemers) van 50 mvt/jaar. Uit de stikstofberekening gedaan in AERIUS Calculator (bijlage 2) blijkt dat er geen sprake is van rekenresultaten die hoger zijn dan 0,00 mol N/ha/jr. Voor projecten die niet leiden tot een toename van depositie is geen Wnb-vergunning nodig De uitkomsten van de AERIUS berekening (bijlage 2) dienen 5 jaar te worden bewaard, zodat bij controle kan worden aangetoond dat dit aspect is onderzocht.

Hierdoor kunnen negatieve effecten op de instandhoudingdoelstellingen van het Natura 2000-gebied Vogelkreek als gevolg van de uitbreiding van de parking worden uitgesloten.

Soortenbescherming

Op 12 mei heeft een veldverkenning plaatsgevonden. Het plangebied is grotendeels in gebruik als akkerland. Op een klein deel van het terrein is een overloopparkeerterrein ingericht (zie afbeeling 4.4 en 4.5).

afbeelding "i_NL.IMRO.0677.bpbuitenvogelweg4-001V_0010.jpg"

Afbeelding 4.4 Foto plangebied 12 mei 2020

afbeelding "i_NL.IMRO.0677.bpbuitenvogelweg4-001V_0011.jpg"

Afbeelding 4.5 Foto plangebied 12 mei 2020

De resultaten van de veldverkenning zijn als volgt

  • Flora:
    er zijn geen beschermde soorten gevonden en deze zijn op reguliere akkerbouwpercelen ook niet te verwachten;
  • Zoogdieren:
    Er zijn sporen van woelmuizen waargenomen, mogelijk ook van een mol. Beschermde grondgebonden soorten zijn niet waargenomen of te verwachten. Het gebied is open van karakter en heeft een marginale functie als foerageergebied voor vleermuizen. Er is geen beplanting of bebouwing aanwezig dus heeft het gebied geen verblijfsfunctie voor vleermuizen.
  • Vogels:
    Het plangebied vormt een onderdeel van een open polder. Het is in principe geschikt voor broedvogels van akkers, zoals graspieper of gele kwikstaart. Door de ligging langs de weg is te verwachten dat het aantal broedvogels gering is. Er zijn geen mogelijkheden (bomen) voor broedvogels met een vaste nestplaats.
  • Overige soorten:
    door het ontbreken van openwater en geschikte biotopen komen overige beschermde soortgroepen (vlinders, libellen, amfibieën etc) niet in het plangebied voor.

De effecten van de beoogde ontwikkelingen op de beschermde flora en fauna is als volgt:

  • Bij de realisatie is er een kans dat broedvogels worden verstoord. Dit is niet toegestaan. De werkzaamheden dienen buiten het broedseizoen (maart-augustus) gepland te worden.
  • Voor de algemeen voorkomende zoogdieren (en amfibieën) geldt een vrijstelling in provincie Zeeland.

Verder zijn er geen belemmeringen voor de werkzaamheden. Wel geldt de algemene zorgplicht, dit houdt in dat rekening dient te worden gehouden met aanwezigheid van soorten zodat doden en/of verwonden kan worden voorkomen. Het is van belang dat de werkzaamheden altijd vanuit één kant plaatsvinden zodat aanwezige soorten kunnen vluchten. Gelet op het voorgaand intensieve agrarische gebruik van de gronden zijn hier geen natuurwaarden op te verwachten.

Conclusie

De Wnb staat de ontwikkeling niet in de weg mits de werkzaamheden buiten het broedseizoen plaatsvinden.

4.7 Geur

Het perceel bevindt zich niet binnen een geur- en/of stankcirkel, waardoor het aspect geur/stank geen belemmeringen oplevert voor de realisering van het bouwplan.

Het bouwplan zelf bevat geen onderdelen die een geur of stankcirkel voor de omliggende bebouwing creëert.

4.8 Verkeer

Ontsluiting

De parking krijgt een nieuwe aansluiting op de Vogelweg. Hierover is reeds overeenstemming met de wegbeheerder, Waterschap Scheldestromen. De nieuwe ontsluiting komt recht tegenover de bestaande ontsluiting van de parking en is reeds gerealiseerd. Hiervoor is door het waterschap een vergunning verleend. Er zal reeds rekening worden gehouden met de aanleg van de parking. Ter hoogte van de nieuwe inrit zal door middel van wegmarkeringen en gekleurd asfalt een optisch plateau worden gecreëerd. Dit heeft attentiewaarde voor de weggebruikers. Tevens zal vanaf de camping een voetgangersoversteekplaats worden aangelegd, welke door middel van signalisatiestrepen op het asfalt wordt gecreëerd.

Voor de aanleg van de nieuwe inrit en de dam over de bestaande sloot is reeds een omgevingsvergunning aangevraagd bij Waterschap Scheldestromen. De ontwikkeling heeft geen extra verkeersaantrekkende werking.

Parkeren

De belangrijkste reden voor de aanleg van de parking is dat bij piekmomenten de huidige parking onvoldoende capaciteit heeft. Gasten van het recreatiecentrum maken hierdoor gebruik van de berm van de Vogelweg. Dit is ongewenst en leidt tot onoverzichtelijke en verkeersonveilige situaties. Tevens zullen uitbreidingen van het centrumgebouw ten koste gaan van bestaande parkeerplaatsen. Door de aanleg van de parking worden deze situaties voorkomen. De parking zal dus uitsluitend gebruik worden wanneer er sprake is van een hoge bezettingsgraad van verblijfsgasten en/of daggasten. Dat betekent dat een groot deel van het jaar de parking onbezet zal zijn. De omvang van de parking is groot genoeg om het bermparkeren te voorkomen. Omdat het perceel groter is dan de behoefte aan parkeerplaatsen, kan de parking in de toekomst altijd nog worden uitgebreid, mocht er behoefte zijn aan extra parkeerplaatsen.

4.9 Archeologische waarden en cultuurhistorie

Op grond van de Wro en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) zijn behoud en beheer van het bodemarchief integraal verankerd in de ruimtelijke werkprocessen van de gemeenten. Bij de vaststelling van een ruimtelijk plan moet met de in de grond aanwezige dan wel te verwachten monumenten rekening worden gehouden. In het belang van de archeologische monumentenzorg kan bij een ruimtelijk plan worden bepaald dat de aanvrager van een omgevingsvergunning voor het bouwen of voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden een rapport dient te overleggen, waarin de archeologische waarde van het terrein dat volgens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van burgemeester en wethouders voldoende is vastgesteld.

Sinds 1 juli 2016 is de Erfgoedwet van kracht. De uitgangspunten uit de modernisering van de monumentenzorg (MOMO) in het Besluit ruimtelijke ordening van het Rijk blijven in de Erfgoedwet de basis van de Nederlandse omgang met cultuurhistorie. Hierin is opgenomen dat gemeenten bij het nemen van ruimtelijke besluiten rekening moeten houden met de aanwezige cultuurhistorische waarden en in de grond aanwezige of te verwachten monumenten. De facetten historische (steden)bouwkunde en historische geografie dienen te worden meegenomen in de belangenafweging.

Archeologie

Op 8 juni 2017 heeft de gemeenteraad van de gemeente Hulst de parapluherziening 'Archeologische en Aardkundige waarden' vastgesteld. Voor heel het grondgebied van de gemeente Hulst is het archeologiebeleid geactualiseerd. De kennis over archeologie wordt steeds groter, hierdoor zijn de bepalingen met betrekking tot archeologie in bepaalde delen van de gemeente Hulst verruimd. Voor het plangebied geldt de dubbelbestemming 'Waarde – Archeologie 3'. Op gronden met deze dubbelbestemming mag zonder aanvullend archeologisch onderzoek worden gebouwd, tenzij de grond- of graafwerkzaamheden dieper gaan dan de vrijstellingsdiepte van 40 centimeter beneden het maaiveld en hierbij het te verstoren oppervlak onder de vrijstellingsdiepte groter is dan 1.000 m². De fundering van het te realiseren bijgebouw zal deze vrijstellingsdiepte niet overschrijden. Voor de realisatie van de parking wordt ook de vrijstellingsdiepte niet van 40 centimeter niet overschreden. Met name voor het deel van de parking met de doorgroeistenen is slechts een beperkte funderingsdiepte benodigd. Aanvullend archeologisch onderzoek wordt niet noodzakelijk geacht. Eventuele archeologische vondsten dienen te worden gemeld. De archeologische dubbelbestemming wordt in onderliggend bestemmingsplan overgenomen.

Cultuurhistorie

Op basis van de Cultuurhistorische Hoofdstructuur van de provincie Zeeland is de polder niet aangewezen als historische polder, of aardkundig waardevol gebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.0677.bpbuitenvogelweg4-001V_0012.jpg"

Afbeelding 4.4. Cultuurhistorie waarden in omgeving plangebied (rood omrand) (bron: CHS Zeeland)

4.10 Waterhuishouding

Water en ruimtelijke ordening hebben met elkaar te maken. Enerzijds is water één van de sturende

principes in de ruimtelijke ordening en kan daarmee beperkingen opleggen aan het ruimtegebruik.

Anderzijds kunnen ontwikkelingen in het ruimtegebruik ongewenste effecten hebben op de waterhuishouding. Een goede afstemming tussen beiden is derhalve noodzakelijk om problemen, zoals wateroverlast, slechte waterkwaliteit, verdroging, te voorkomen. Volgens het Besluit ruimtelijke ordening is een watertoets in ruimtelijke plannen verplicht. De relevante aspecten met betrekking tot de waterhuishouding zijn opgenomen in de tabel uit bijlage 3.

4.11 Kabels en leidingen

Binnen het plangebied liggen geen planologisch relevante kabels en leidingen.

4.12 Overige belemmeringen

Er zijn binnen het plangebied geen overige belemmeringen, zoals een molenbiotoop, of radargebied, bekend.

Hoofdstuk 5 Juridische opzet

5.1 Algemene opzet

Inleiding

In voorliggend hoofdstuk wordt een toelichting gegeven op de juridische opzet van het bestemmingsplan. Het bestemmingsplan 'Uitbreiding parking recreatiecentrum De Vogel' bestaat uit de

volgende onderdelen:

De toelichting

In de toelichting wordt onder andere ingegaan op het beleidskader en de ruimtelijke en functionele structuur. De toelichting is juridisch niet bindend.

De verbeelding

Op de verbeelding zijn de bestemmingen, de aanduidingen en de waarden opgenomen. De verbeelding en de regels zijn niet los van elkaar te zien en vormen dan ook het juridische bindende deel van voorliggend bestemmingsplan.

De regels

Deze regels bevatten de bouw- en gebruiksregels binnen de verschillende bestemmingen. Aangesloten wordt bij de planregels die opgesteld zijn bij de eerdere uitbreiding van het recreatiecentrum. Er is echter sprake van maatwerk. Tevens is aansluiting gezocht bij de parapluherziening 'archeologie en aardkundige waarden'.

De systematiek van de regels kan worden samengevat aan de hand van de hoofdstukindeling. De regels zijn onderverdeeld in vier hoofdstukken.

  • Hoofdstuk 1 (Inleidende Regels) bevat inleidende regels. Deze algemene eenduidige regels omvatten een algemene, eenduidige interpretatie en toepassing van de overige, meer inhoudelijke regels en van de verbeelding. Zo wordt in artikel 1 een omschrijving gegeven van de in het plan opgenomen begrippen en regelt artikel 2 de wijze waarop moet worden gemeten. Voor de vraag welke begrippen exact zijn omschreven wordt verwezen naar de planregels.
  • Hoofdstuk 2 (Bestemmingsregels) gaat in op de bestemmingen.
  • Hoofdstuk 3 (Algemene regels) bevat de algemene regels van het plan waaronder een anti-dubbeltelbepaling, algemene regels met betrekking tot het bouwen en regels ten aanzien van de gebiedsaanduiding 'overige zone - kernrandzone'.
  • Hoofdstuk 4 (Overgangs- en slotregels) bevat bepalingen ten aanzien van de overgangs- en slotregels.

Gehanteerde bestemmingen

Artikel 3 Recreatie - Verblijfsrecreatie

De parking is ten behoeve van het recreatiecentrum 'De Vogel'. Daarom is gekozen voor de bestemming 'Recreatie – Verblijfsrecreatie'. Deze gronden zijn bestemd voor parkeren, beheer en onderhoud ten behoeve van de verblijfsrecreatie van het nabijgelegen recreatiecentrum gevestigd te Vogelweg 4 te Hengstdijk. Daarnaast zijn bij de bestemming horende voorzieningen als groen, dierenweiden voor paarden en kleinvee, interne ontsluitingswegen, voorzieningen van algemeen nt, sport- en speelvoorzieningen en waterberging, water en waterhuishoudkundige voorzieningen toegestaan.

Recreatief gebruik is binnen het plangebied niet toegestaan. Op de gronden grenzend aan de woningen aan de noordzijde zijn parkeren en acitiviteten ten behoeve van de verblijsrecreatie doormiddel van de aanduiding 'parkeren, beheer en onderhoud uitgesloten', uitgesloten. Daarnaast zijn er specifieke gebruiksregels opgenomen voor opslag en het verwerken van snoeiafal (o.a. versnippering van groenafval alleen tussen 7 en 19 uur op weekdagen) en zijn evenementen niet toegestaan. Daarnaast gebruik van de gronden anders dan dierenweide, sport- of speelvoorziening zonder bebouwing of groen alleen toegestaan als de landschappelijke inpassing is gerealiseerd en in stand gehouden wordt. Ook is een voorwaardelijke verplichting opgenomen ten behoeve van de realisatie van voldoende waterberging om in de waterbergingsopgave te voorzien.

Voor gebouwen geldt dat deze alleen binnen het bouwvlak opgericht mag worden en niet meer mag bedragen dan 3% van het bebouwingspercentage. Aan de noordzijde van het plangebied geldt daarnaast dat deze niet meer mag bedragen dan 50 m².

Artikel 4 Waarde - Archeologie 3
De bestemming 'Waarde - Archeologie - 3' sluit aan bij de regels uit de parapluherziening 'Bestemmingsplan Archeologische en Aardkundige waarden '.

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

Wettelijk bestaat de verplichting om inzicht te geven in de uitvoerbaarheid van een wijzigingsplan. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in de maatschappelijke en de economische uitvoerbaarheid.

6.1 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Het ontwerp bestemmingsplan wordt gedurende een periode van zes weken ter visie gelegd. Gedurende de termijn van de ter inzage legging kan eenieder een zienswijze indienen. Op basis van de zienswijzen neemt de gemeenteraad van Hulst een definitief besluit over het al dan niet vaststellen van het bestemmingsplan.

6.2 Economische uitvoerbaarheid

De ontwikkeling betreft een initiatief van recreatiecentrum De Vogel. De kosten van het (bouw)plan en het opstellen van deze ruimtelijke onderbouwing komen in zijn geheel voor de initiatiefnemer. De noodzakelijke kosten van de gemeente bestaan uit de gebruikelijke kosten voor de planbegeleiding en het voeren van de procedure. Deze kosten worden gedekt uit de legesopbrengsten.

6.3 Vooroverleg

In het kader van het overleg als bedoeld in artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening is het concept-ontwerpbestemmingsplan op 8 januari 2021 toegezonden aan de diverse overleginstanties:

Provincie Zeeland

In een brief d.d. 12 februari 2021 heeft de provincie Zeeland meegedeeld dat voor Wezel en Hermelijn in Zeeland geen vrijstelling meer geldt en de tekst hierop aangepast dient te worden, maar dat dit geen gevolgen heeft voor de conclusie. Voor wat betreft de landschappelijke inpassing geeft provincie aan dat de genoemde plantafstand van de knotbomen gehalveerd dient te worden tot 5 meter zodat er op termijn sprake is van een inpassing en dat in de regels ook maatvoering dient te worden opgenomen. Voor het aspect verzoekt de provincie het beleidskader te actualiseren en de dubbelbestemmings Waarde Archeologie-3 op te nemen in de verbeelding

Waterschap Scheldestromen

Het Waterschap Scheldestromen heeft bij brief d.d. 27 december 2021 opmerkingen gemaakt op de wijze van afwatering en waterberging en de bestemmingsrgeling. Verzocht is om het aangepaste bestemmingsplan nogmaals voor te leggen aan het waterschap.