Plan: | Landbouwweg Vogelwaarde, uitbreiding Kerckhaert, wegbestemmen bedrijf Magdalenastraat Heikant |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0677.bplandbouwweg-001V |
De doorgaande verkeersroute vanaf de N290 Terneuzen-Terhole richting Hengstdijk/Kloosterzande gaat door de kern Vogelwaarde. De doorgaande weg in de kern Vogelwaarde heet Rapenburg en maakt deel uit van deze doorgaande route. Op dit deel wordt de verkeersdruk als relatief hoog ervaren, mede vanwege het doorgaande landbouwverkeer dat op deze route aanwezig is. Naast een doorgaande route is de Rapenburg ook een woonstraat.
Om de belevingswaarde, omgevingskwaliteit en veiligheid te verbeteren zijn de dorpsraad Vogelwaarde en de gemeente overeengekomen dat een nieuwe landbouwroute wordt aangelegd aan de oostzijde van Vogelwaarde. Daarmee wordt tevens invulling gegeven aan de provinciale Beleidsnota Kwaliteitsnet Landbouwverkeer waarin Rapenburg als prioritair op te lossen knelpunt is benoemd. In samenwerking met Waterschap Scheldestromen en Staatsbosbeheer is door de gemeente Hulst een projectplan opgesteld (8 februari 2019, Bijlage 1 ), waarin tevens alternatieven zijn onderzocht. Het voorkeurstracé wordt met dit bestemmingsplan mogelijk gemaakt.
Deze landbouwweg biedt tevens de kans om de afwikkeling van zwaar verkeer naar hoefijzerfabriek Royal Kerckhaert Horseshoe BV (hierna: de hoefijzerfabriek) te wijzigen en ook zwaar vrachtverkeer van en naar dat bedrijf uit de kern fors te verminderen. De ontsluiting van de hoefijzerfabriek zal in hoofdzaak via de landbouwweg plaatsvinden.
Naast een wijziging in de ontsluiting van de hoefijzerfabriek is een bedrijfsuitbreiding voorzien. Gelet op de verwevenheid met de landbouwweg wordt deze uitbreiding mede in dit bestemmingsplan geregeld. Om deze uitbreiding volgens provinciaal beleid mogelijk te maken is het wegbestemmen van een bedrijfslocatie elders noodzakelijk. Om die reden maakt een locatie aan de Magdalenastraat te Heikant ook deel uit van dit bestemmingsplan.
Figuur 1 | Ligging plangebieden (bron: www.zeeland.nl, bewerking Juust BV)
Het plangebied bestaat uit twee deelgebieden. Het deelgebied van de landbouwweg en de uitbreiding van de hoefijzerfabriek ligt aan de oostzijde van de kern Vogelwaarde. Het betreft de kadastrale percelen gemeente Hontenisse, sectie P, nummers 776, 272, 263, 863, 690, 259, 783, 885, 864 en 989 allen gedeeltelijk, sectie O, nummers 536 en 537, eveneens gedeeltelijk en sectie S, nummer 2249 geheel. Aan de noordzijde grenst het plangebied aan agrarische gronden, aan de oostzijde grenst het plangebied aan agrarische percelen en een natuurgebied (het Koegat), aan de zuidzijde ligt een natuurgebied (het Koegat) en een woning en aan de westzijde ligt de Rapenburg, waaraan woonpercelen zijn gesitueerd.
Het deelgebied aan de Magdalenastraat te Heikant ligt in een woonomgeving aan de zuidzijde van de kern Heikant. De volgende kadastrale percelen zijn betrokken in het plan: gemeente Hulst, sectie S, nummers 1778, 1777, 1089, 1207, 1086, 1085, allen geheel en 1474 gedeeltelijk. Het adres Polenlaan 44 maakt deel uit van het plangebied omdat deze deel uitmaakt van de bestaande wijzigingsbevoegdheid op deze locatie (zie nadere uitleg in 2.2.2). Aan de noordzijde van het plangebied is een bedrijfsgebouw aanwezig en grenst het plan aan het adres Polenlaan 36, aan de oostzijde grenst het plangebied aan de Polenlaan en het adres Magdalenastraat 16, aan de zuidzijde ligt de Magdalenastraat en aan de westzijde is woonbebouwing (Magdalenastraat 24 en hoger) en zijn (deels begroeide) weiden gelegen (kernrandzone).
Het doel van dit bestemmingsplan is de landbouwweg Vogelwaarde en de uitbreiding van de hoefijzerfabriek planologisch mogelijk te maken. Het vaststellen van dit bestemmingsplan vormt de basis om met één of meer omgevingsvergunningen de uitvoering van het plan mogelijk te maken.
Dit bestemmingsplan bestaat uit deze toelichting, regels en een verbeelding. Deze toelichting bestaat naast dit inleidende hoofdstuk uit vier hoofdstukken. In hoofdstuk 2 wordt het initiatief toegelicht en de daarbij horende juridische regeling. Hoofdstuk 3 beschrijft het geldende beleidskader. Vervolgens worden in hoofdstuk 4 de verschillende omgevingsaspecten beoordeeld. In hoofdstuk 5 wordt tot slot de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid beschreven.
Het plangebied bij Vogelwaarde bestaat uit een natuurgebied (een deel van het Koegat), agrarische gronden, een dijk en een parkachtig groengebied waardoor gewandeld kan worden.
Het plangebied aan de Magdalenastraat in Heikant bestaat uit een voormalig bedrijfsterrein. De bedrijfsbebouwing is reeds gesloopt. Op het terrein is nog verharding aanwezig. Het terrein wordt omsloten door een hek.
Figuur 2 | Huidige situatie plangebied (bron: www.zeeland.nl, bewerking Juust BV)
Landbouwweg
Op de Rapenburg wordt de nodige verkeersdruk ervaren. Dit wordt met name veroorzaakt door zwaar verkeer dat op korte afstand van woningen dagelijks voorbij rijdt. Uit metingen blijkt dat ca. 5% van het verkeer uit voertuigen bestaat die langer zijn dan 7 meter. In het kader van het Kwaliteitsnet Landbouwverkeer is dit als prioritair knelpunt aangemerkt. De wens van gemeente, dorpsraad en provincie is om een landbouwweg aan te leggen om het overlastgevende verkeer uit de kern te weren.
Er zijn verschillende alternatieven onderzocht voor aanleg van een landbouwroute, waaruit uiteindelijk een voorkeurstracé naar voren is gekomen. Een en ander is nader gemotiveerd en uitgewerkt in het projectplan (Bijlage 1). Het voorkeurstracé gaat uit van aansluiting op de bestaande gebiedsontsluitingswegen direct ten noorden en direct ten zuiden van Vogelwaarde. In het voorkeurstracé is de impact op de omgeving, het landschap en het Natuurnetwerk Zeeland zo beperkt mogelijk gehouden. De nieuwe landbouwweg bestaat uit een weg met een rijbaanbreedte van 5,50 meter, waarlangs aan de oostzijde een sloot wordt aangelegd . Het profiel heeft in totaal een breedte van circa 19 meter.
Figuur 3 | Toekomstige situatie plangebieden (bron: www.zeeland.nl,bewerking Juust BV)
Deze weg zal de verkeersdruk, vanwege het landbouwverkeer, op de Rapenburg fors verminderen en tevens ook de mogelijkheid bieden om de hoefijzerfabriek op een andere wijze te ontsluiten. Vrachtverkeer vanwege de hoefijzerfabriek hoeft dan - behoudens enkele bewegingen naar het magazijn aan de voorzijde - niet meer over de Rapenburg. Dit zal de omgevingskwaliteit fors ten goede komen. Doorgaand verkeer tussen de rotonde vanaf de N290 in de richting van Kloosterzande (en andersom) dient ook gebruik te maken van de nieuwe weg, evenals (zwaar) verkeer dat van en naar het bedrijventerrein Hengstdijkse Keiweg aan de noordzijde van Vogelwaarde rijdt. Door de aanleg van de nieuwe weg kan voor de Rapenburg een inrichting worden gekozen die meer past bij een woongebied. Maatregelen moeten nader worden uitgewerkt. Het doorgaand karakter van de inrichting van de Rapenburg verdwijnt daarmee. In de uitgevoerde verkeersstudie zijn de te verwachten effecten op verkeerskundig gebied en de gewenste inrichting van de aansluitingen nader uitgewerkt. Kortheidshalve wordt verwezen naar Bijlage 2 voor een nadere uiteenzetting.
Hoefijzerfabriek
De hoefijzerfabriek is reeds sinds 1906 gevestigd in Vogelwaarde en is uitgegroeid tot een wereldwijd bedrijf dat marktleider is op het gebied van hoefijzers. De vestiging in Vogelwaarde zorgt op dit moment voor ca. 110 arbeidsplaatsen. De meeste medewerkers komen uit de regio. De bedrijfsactiviteiten bestaan uit het produceren van hoefijzers, hoefnagels en bijbehorende gereedschappen. Productie vindt onder andere plaats in Vogelwaarde. Opslag concentreert zich in het magazijn op het bedrijventerrein in Hulst, dat in 2005 is gebouwd. Vanwege de groei loopt het bedrijf steeds meer aan tegen de beperkte ruimte op de locatie in Vogelwaarde. Er worden al diverse ruimtes gehuurd voor externe opslagruimte in Vogelwaarde, Graauw, Kieldrecht en Temse om zo de benutting van de beschikbare ruimte in de fabriek te optimaliseren. Dit is echter geen structurele oplossing en zorgt voor onnodig extra verkeersbewegingen naar die extra opslagruimten. De eigenaar van de hoefijzerfabriek wil investeren in verdere optimalisering van het productieproces, waarmee verbeteringen in de ergonomie en verdere optimalisatie kan worden bereikt. Hiervoor is ruimte nodig. Zo mogelijk en haalbaar wordt ook verdere automatisering gerealiseerd. Het bedrijf ziet de aanleg van de landbouwweg als kans om op de locatie in Vogelwaarde in oostelijke richting uit te breiden. Hierdoor kan de productie en verkoop vanuit Vogelwaarde blijven plaatsvinden en blijft de werkgelegenheid in de regio behouden. De wens is om de bedrijfsbestemming naar in totaal ruim 24.000m² uit te breiden. Delen van de geldende bedrijfsbestemming zullen een andere bestemming krijgen: tussen de bedrijfsgebouwen en de woonpercelen Rapenburg 48 tot en met Rapenburg 58 wordt een bestemming 'Groen' opgenomen als extra buffer en aan de westzijde van Grafelijkheid 1 wordt een deel van het perceel bestemd als 'Wonen', ten behoeve van de uitbreiding van de tuin bij die woning. Ook het parkeerterrein aan de zuidzijde van het perceel wordt landschappelijk ingepast met een groene buffer. Voor de uitbreiding wordt onder andere gebruik gemaakt van de toegestane uitbreidingsmogelijkheden uit de Omgevingsverordening van de provincie Zeeland. Voor een uitgebreide toelichting op de bedrijfsuitbreiding wordt verwezen naar paragraaf 3.2 van deze toelichting.
Er is nog geen concreet bouwplan. Het toekomstplan is om de bebouwing uit te breiden aan de oostzijde, met een vergelijkbare hoogte. Het groen, dat binnen het bestemmingsplan 'Kernen Hulst' ligt, komt daardoor grotendeels te vervallen. Aan de zuidoostzijde wordt een parkeervoorziening gerealiseerd. Tussen de landbouwweg en de bedrijfsbestemming is een nieuwe groenstrook van 10 meter breed voorzien. De verkeersbewegingen in het Kreukelstraatje komen te vervallen. De aanlevering van staal (2-3 vrachtwagens per dag) zal volledig via de Landbouwweg plaatsvinden. Omdat er een laaddok is aan de zijde van de Rapenburg zullen wel nog enkele vervoersbewegingen via de Rapenburg plaatsvinden. Deze vervoersbewegingen vinden alleen overdag plaats. Via het milieuspoor (melding Activiteitenbesluit) worden hierover nadere afspraken vastgelegd.
Deels ter compensatie van uitbreiding van dit bedrijf in de kern wordt een andere bedrijfslocatie wegbestemd, zodat ook elders een verbetering van het woon- en leefklimaat kan worden bereikt en 'oude' ongebruikte bedrijfsbestemmingen niet terug heringevuld kunnen worden. Wegbestemd wordt een locatie aan de Magdalenastraat 18 te Heikant met een oppervlakte van 5.250 m². Ter plaatse zijn de bedrijfsactiviteiten reeds gestaakt en de bedrijfsbebouwing is gesloopt. In de toekomst kan hier mogelijk een woningbouwontwikkeling plaatsvinden (inbreidingslocatie), echter daarvoor zijn op dit moment geen concrete plannen. Door de bedrijfsbestemming weg te bestemmen wordt voorkomen dat er ter plaatse zich nog een nieuw bedrijf in de kern kan vestigen. Het terrein krijgt de bestemming 'Groen'. Het perceel kadastraal bekend gemeente Hulst, sectie S, nummer 1777 krijgt conform het bestaande gebruik als erf/tuin de bestemming 'Wonen' met aanduiding 'bijgebouwen'.
Tuin oostzijde woningen Rapenburg 126 t/m 146
Bewoners aan Rapenburg 126 t/m 146 (even nummers) krijgen de mogelijkheid om aan de achterzijde tuin bij te kopen. Om die reden wordt een strook grond met een diepte van 10 meter bestemd voor 'Wonen'. De betreffende gronden mogen gebruikt worden als erf/tuin.
Deelgebied Vogelwaarde
Ter plaatse van het plangebied bij Vogelwaarde geldt deels het bestemmingsplan 'Kernen Hulst' en deels 'buitengebied Hulst' van de gemeente Hulst. Deze bestemmingsplannen zijn vastgesteld op respectievelijk 7 juni 2018 en 16 mei 2013 door de gemeenteraad. De gronden zijn in deze bestemmingsplannen bestemd voor 'Groen', 'Bedrijf', 'Agrarisch', 'Verkeer' en 'Natuur'. Daarnaast geldt de dubbelbestemming 'Waarde-archeologie 2', 'Waarde-archeologie 3', 'Waarde - Cultuurhistorie beschermde dijken', 'Leiding - Gas' en de gebiedsaanduiding 'Kernrandzone'. Binnen de bestemming bedrijf gelden de functieaanduidingen 'bedrijf tot en met categorie 2', 'specifieke vorm van bedrijf-hoefijzerfabriek' en de maatvoeringen 'maximum bouwhoogte 9 m' en 'maximum goothoogte 6 m'. Het kantoor aan de voorzijde heeft een maximum bouwhoogte van 10 meter en goothoogte van 8 meter. Uit de planregels blijkt dat er uitsluitend een hoefijzerfabriek is toegestaan. Er is binnen deze bestemming een bouwvlak aanwezig dat voor 100% mag worden volgebouwd. Ter plaatse van nieuw te realiseren tuinen geldt de bestemming 'Natuur'.
Het uitbreiden van de hoefijzerfabriek past niet binnen de bestemming 'Groen'. Het aanleggen van de landbouwweg past niet binnen de bestemmingen 'Agrarisch' en 'Natuur'. Gebruik van tuinen binnen de bestemming 'Natuur' is niet toegestaan.
Deelgebied Magdalenastraat Heikant
De gronden ter plaatse van het plangebied in Heikant zijn bestemd als 'Bedrijf', 'Wonen', 'Tuin' en 'Verkeer'. Daarnaast geldt de dubbelbestemming 'Waarde-archeologie 2' en 'Waarde-archeologie 1'. Ter plaatse van de bestemming 'Bedrijf' gelden tevens de functieaanduidingen 'opslag' en 'bedrijf tot en met categorie 1'.
Figuur 4 | Uitsnede geldend bestemmingsplan 'Kernen Hulst' en 'buitengebied Hulst'. (bron: ruimtelijkeplannen.nl, bewerking: Juust)
Op deze locatie is tevens de 'wetgevingszone - wijzigingsgebied Heikant 2' van toepassing. Dit houdt in dat het college bevoegd is om de bestemming te wijzigen in 'Wonen', 'Groen', 'Verkeer' en 'Tuin'. Er kunnen dan binnen het gebied 12 vrijstaande woningen worden toegestaan. Van deze bevoegdheid wordt in dit plan geen gebruik gemaakt. De wijzigingsbevoegdheid wordt overgenomen in dit bestemmingsplan.
Deelgebied Vogelwaarde
Voor de begrenzing van dit plangebied zijn de buitengrenzen van het ontwerp van de weg gehanteerd, inclusief wegbermen en sloten. Daarnaast is ervoor gekozen om niet alleen de uitbreiding van de hoefijzerfabriek, maar ook de bestaande locatie in het plan op te nemen, zodat er een eenduidige regeling ontstaat en alle bedrijfsopstallen in hetzelfde bestemmingsplan zijn geregeld.
Voor de weg is de bestemming 'Verkeer' opgenomen. Conform het geldende bestemmingsplan wordt uitsluitend een hoefijzerfabriek toegestaan. De aanduiding 'bedrijven tot en met categorie 2' is daarmee overbodig en wordt daarom niet uit het geldende plan overgenomen. Het bouwvlak wordt, aansluitend aan het bestaande bouwvlak uitgebreid in oostelijke richting. Het bouwvlak mag 100% worden volgebouwd. Ook voor de uitbreiding wordt een maximale goothoogte van 6 meter en bouwhoogte van 9 meter opgenomen. Ter plaatse van het nieuwe parkeerterrein aan de zuidzijde van dit deelgebied wordt een functie-aanduiding opgenomen. Op die locatie mag uitsluitend geparkeerd worden. Om te waarborgen dat er geen geluidsoverlast optreedt ter plaatse van de woning Grafelijkheid 1 is een voorwaardelijke verplichting in het plan opgenomen. Dit houdt in dat het parkeerterrein slechts in gebruik genomen mag worden als er een geluidwerende voorziening is gerealiseerd met een minimale hoogte van 1,5 meter en massa van 10kg/m². Bij vergunningverlening moet blijken of er voldoende watercompensatie aanwezig is. Ook dit is vastgelegd in een voorwaardelijke verplichting. De groenvoorziening tussen de weg en de bedrijfsbestemming krijgt de bestemming 'Groen'. Dit is bedoeld als landschappelijke inpassing. Bedrijfsterrein mag pas in gebruik worden genomen als dit gerealiseerd is. Voor de instandhouding is een vergunningstelsel voor werken en werkzaamheden opgenomen. De regels voor bescherming van de archeologische waarden zijn overgenomen uit de standaardregeling. De cultuurhistorisch waardevolle dijk krijgt ook een dubbelbestemming: Waarde - cultuurhistorie beschermde dijken.
De tuinen aan de oostzijde van de woningen Rapenburg 126 tot en met 146 (even nummers) krijgen de bestemming 'Wonen' met de aanduiding 'bijgebouwen'. Er wordt geen bouwvlak opgenomen.
Deelgebied Magdalenastraat Heikant
In principe zou voor dit deelgebied volstaan kunnen worden met een bestemmingswijziging van het bedrijfsperceel, kadastraal bekend gemeente Hulst, sectie S, nummers 1777 en 1778 (Magdalenastraat 18). Doordat er echter een wijzigingsbevoegdheid van toepassing is die over meerdere percelen gaat, waaronder ook het adres Polenlaan 44, is het noodzakelijk om de begrenzing van die wijzigingsbevoegdheid te volgen. Het uitsluitend opnemen van de genoemde percelen zou de wijzigingsbevoegdheid versnipperen. Aan de regels van de wijzigingsbevoegdheid wensen we in het kader van dit bestemmingsplan niet te tornen. De regels zoals opgenomen in artikel 62.5.2 van het geldende bestemmingsplan 'Kernen Hulst' zijn letterlijk in dit plan overgenomen. Het perceel kadastraal bekend gemeente Hulst sectie S, nummer 1777 is eerder verkocht aan de eigenaren van Magdalenastraat 24 als tuin. Dit perceel wordt daarom als 'Wonen' bestemd (zonder nieuwe bouwmogelijkheid).
In de Wet ruimtelijke ordening met bijbehorende Besluit ruimtelijke ordening heeft het bestemmingsplan een belangrijke rol als normstellend instrument voor het ruimtelijk beleid van de gemeente, provincies en het rijk,. In de ministeriële 'Regeling standaarden ruimtelijke ordening' hierna (Rsro) is vastgelegd dat de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (hierna SVBP 2012) de norm is voor de vergelijkbaarheid van bestemmingsplannen, die tot doel heeft om te komen tot een geüniformeerde en gestandaardiseerde opzet van bestemmingsplannen in Nederland. Deze methodiek is onverkort gevolgd. Het bestemmingsplan is daarbij tevens digitaal vervaardigd en is daarom ook digitaal raadpleegbaar via internet.
Naast het feit dat de bestemmingen, aanduidingen en weergave van de verbeelding gestandaardiseerd zijn, vloeit de redactie van de regels ten aanzien van het overgangsrecht en de anti dubbeltelbepaling rechtstreeks voort uit het Besluit ruimtelijke ordening. De beleidsmatige inhoud van het bestemmingsplan is niet gestandaardiseerd. De gemeente behoudt haar vrijheid ten aanzien van de inhoud en vormgeving aangaande de toelichting.
Verbeelding
De verbeelding geeft de bestemmingen weer. Binnen de bestemmingsvlakken kunnen bouwvlakken, bouw-, gebieds-, functie-, en maatvoeringsaanduidingen aangegeven worden, waarbinnen een aantal specifieke bouwregels en functies kunnen worden aangegeven. Deze hebben juridische betekenis, omdat daar in de regels naar wordt verwezen. De topografische ondergrond die gebruikt is als basis voor de verbeelding heeft geen juridische status.
Op de verbeelding zijn de volgende bestemmingen opgenomen: Verkeer, Bedrijf, Bedrijf-Nutsvoorziening, Groen, Wonen en Tuin. Daarnaast kent het plan een aantal dubbelbestemmingen: 'Waarde - Archeologie', 'Waarde - Cultuurhistorie beschermde dijken' en 'Leiding-Gas'. Goot- en bouwhoogten en eventuele bebouwingspercentages zijn opgenomen op de verbeelding.
Regels
Algemeen
De regels bevatten bepalingen over het gebruik van de gronden, over de toegelaten bebouwing en bepalingen betreffende het gebruik van op te richten bouwwerken. De regels zijn, conform de wettelijk verplicht gestelde SVBP 2012, onderverdeeld in vier hoofdstukken:
- Hoofdstuk 1 Inleidende regels
- Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
- Hoofdstuk 3 Algemene regels
- Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
Als basis voor de regels zijn in dit geval de regels van het bestemmingsplan Kernen Hulst gebruikt.
Inleidende regels
Begripsbepalingen en Wijze van meten
De inleidende regels omvatten de begripsbepalingen en de bepalingen omtrent de wijze van meten. De begripsbepalingen geven de definities over de in de regels gehanteerde begrippen met betrekking tot bouwen en functies. De wijze van meten geeft uitsluitsel over de wijze waarop afstanden, hoogtes, oppervlakte etc. moeten worden gemeten.
Bestemmingsregels
Bedrijf
Binnen de bestemming 'Bedrijf' zijn de regels toegespitst op de 2 bedrijven in het plan: de hoefijzerfabriek en de bedrijfslocatie aan de Polenlaan 44. Aan de Polenlaan zijn maximaal categorie 2 bedrijven toegestaan, opslag is mogelijk tot en met maximaal categorie 3.1. Ter plaatse van de hoefijzerfabriek is uitsluitend een hoefijzerfabriek toegelaten. Bedrijfswoningen zijn niet aanwezig en ook niet toegelaten. Ter waarborging van een goed woon- en leefklimaat en voldoende waterberging zijn voorwaardelijke verplichtingen opgenomen in de gebruiksregels.
Bedrijf - Nutsvoorziening
Binnen deze bestemming zijn alleen nutsvoorzieningen met bijbehorende bouwmogelijkheden toegestaan.
Groen
Deze bestemming regelt dat er binnen de bestemming alleen groen en water mogelijk is met daaraan verbonden functies, zoals voetpaden etc. Er mogen alleen bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd. Tevens is een ontmoetingsplaats (max 15 m²) mogelijk. Dit is denkbaar op de locatie aan de Magdalenastraat. Voor de groenbestemming in het deelgebied bij Vogelwaarde ligt dit minder voor de hand. Ten behoeve van de landschappelijke inpassing van de hoefijzerfabriek is een specifieke aanduiding met vergunningstelsel opgenomen.
Tuin
Een deel van de achtertuinen bij de woningen Magdalenastraat 24, 24a en 26 hebben deze bestemming. Er is een gebouw tot maximaal 6 m² toegestaan. Voorts zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan.
Verkeer
Uiteraard zijn de bouwmogelijkheden binnen deze bestemming zeer beperkt. Er mogen alleen bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd.
Wonen
Omdat er geen bouwvlakken in het plangebied zijn opgenomen zijn de regels beperkt tot de regeling voor bijgebouwen. De gebruikelijke erfbebouwing mag hier worden opgericht ten behoeve van woningen op aansluitende percelen. Op de gronden zonder aanduiding en zonder bouwvlak mag niet gebouwd worden.
Leiding - Gas
De gasleiding is beschermd door middel van een vergunningstelsel. Bij werkzaamheden binnen de belemmeringenstrook is een omgevingsvergunning nodig. Op dat moment kan worden afgewogen of de desbetreffende werkzaamheden toelaatbaar zijn.
Waarde - Archeologie 1, 2 en 3
Archeologische waarden worden beschermd door middel van een dubbelbestemming. Afhankelijk van de verwachtingswaarden geldt voor een groot deel van het plangebied een dubbelbestemming. Bij bouwplannen of voorgenomen werkzaamheden moet aan de hand van de concrete verstoringsoppervlakte en verstoringsdiepte bepaald worden of archeologisch onderzoek en een omgevingsvergunning noodzakelijk is.
Waarde - Cultuurhistorie beschermde dijken
Binnen deze bestemming worden landschappelijke, cultuurhistorische en natuurwaarden van dijken beschermd. Ook in deze dubbelbestemming is een vergunningstelsel opgenomen. Het college maakt bij voorgenomen werkzaamheden de afweging of de waarden voldoende worden gerespecteerd en er geen onnodige afbreuk aan wordt gedaan.
Algemene regels
Anti-dubbeltelregel
Deze bepaling is ingevolge artikel 3.2.4 van het Besluit ruimtelijke ordening vast voorgeschreven. Doel van deze bepaling is te voorkomen, dat er meer wordt gebouwd dan het bestemmingsplan beoogd, bijv. ingeval (onderdelen van) percelen van eigenaar wisselen.
Algemene bouwregels
Dit artikel bevat een aantal algemene bepalingen ten aanzien van het overschrijden van de bouwgrenzen van verschillende bij gebouwen horende elementen zoals galerijen, afdaken en erkers. Ook is hier een bestaande maten regeling opgenomen die het mogelijk maakt bestaande bebouwing dat afwijkt van de nieuwe regeling te herbouwen. Er geldt een maximum oppervlak en diepte voor ondergronds bouwen.
Algemene gebruiksregels
Bestaand legaal gebruik dat in strijd is met de nieuwe regels wordt in dit artikel toegelaten.
Algemene afwijkingsregels
In deze regels wordt aan burgemeester en wethouders de bevoegdheid gegeven om bij omgevingsvergunning af te wijken van de maximum toegestane bouwhoogte en voor het aanbrengen van wijzigingen in de plaats, richting en/of afmetingen van bouwgrenzen voor zover dit voor een praktische uitvoering van het plan noodzakelijk is.
Algemene wijzigingsregels
In dit artikel is een aantal algemene wijzigingsregels opgenomen. Het betreft een standaardregeling die het mogelijk maakt om bij de uitvoering van bouwplannen beperkte afwijkingen van het plan mogelijk te maken die niet met een omgevingsvergunning voor afwijken geregeld kunnen worden, zoals het overschrijden van bestemmingsgrenzen. Verder is specifiek een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor de locatie aan de Magdalenastraat in Heikant. Conform het bestemmingsplan 'Kernen Hulst' is deze 'wijzigingsgebied Heikant 2' genoemd. Er mogen na wijziging maximaal 12 woningen binnen het gebied worden gerealiseerd. Er gelden nadere voorwaarden met betrekking tot de omgevingsaspecten.
Overige regels
Hierin is de parkeerregeling opgenomen. Bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor nieuwbouw dient te allen tijde te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid. Daarbij wordt getoetst aan het gemeentelijk parkeerbeleid. Indien geen parkeerbeleid is vastgesteld dan wordt getoetst aande CROW-publicatie 381 'Toekomstbestendig parkeren' of diens opvolger. Ook moet er voldoende ruimte voor laden en lossen worden gerealiseerd indien de functie daartoe aanleiding geeft.
Overgangs- en slotregels
In deze regels is het overgangsrecht vastgelegd in de vorm zoals in het Besluit ruimtelijke ordening is voorgeschreven. Als laatste is de slotbepaling opgenomen, welke bepaling zowel de titel van het plan als de regels bevat.
Structuurvisie Infrastructuur & Ruimte
Op 13 maart 2012 is de Structuurvisie Infrastructuur & Ruimte vastgesteld (SVIR). Het Rijk streeft naar een concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig Nederland. Hiernaar wordt gestreefd middels een krachtige aanpak die gaat voor een excellent internationaal vestigingsklimaat, ruimte geeft aan regionaal maatwerk, de gebruiker voorop zet, investeringen scherp prioriteert en ruimtelijke ontwikkelingen en infrastructuur met elkaar verbindt.
Belangrijk thema in deze structuurvisie is de ladder voor duurzame verstedelijking. De ladder voor duurzame verstedelijking is ingericht voor een zorgvuldige afweging en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke en infrastructurele besluiten waardoor de ruimte in stedelijke gebieden optimaal benut wordt. De ladder is verankerd in het Besluit ruimtelijke ordening en luidt als volgt:
De toelichting bij een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, bevat een beschrijving van de behoefte aan die ontwikkeling, en, indien het bestemmingsplan die ontwikkeling mogelijk maakt buiten het bestaand stedelijk gebied, een motivering waarom niet binnen het bestaand stedelijk gebied in die behoefte kan worden voorzien.
In welke gevallen er sprake is van een nieuwe stedelijke ontwikkeling is niet concreet vastgelegd. De jurisprudentie geeft wel een constante lijn aan. Het realiseren van nieuwe infrastructuur wordt niet gezien als nieuwe stedelijke ontwikkeling. Het realiseren van nieuwe bedrijfsbebouwing wordt vanaf een toevoeging van 500 m² in beginsel wel gezien als nieuwe stedelijke ontwikkeling. Hoewel er een bedrijfslocatie in Heikant wordt wegbestemd, is deze locatie kleiner dan de uitbreiding op de locatie in Vogelwaarde. Omdat de toevoeging groter is dan 500m² moet de behoefte worden beschreven. In paragraaf 2.1.2 en het projectplan in Bijlage 1 is aandacht gegeven aan de noodzaak voor en behoefte aan bedrijfsuitbreiding. Het verhuizen van het gehele bedrijf naar een ruimer terrein is onderzocht maar er is gebleken dat dit geen goede kostentechnisch verantwoorde oplossing is. Er zijn geen alternatieven mogelijk waarmee de werkgelegenheid voor de regio kan worden behouden. De locatie is gelegen binnen bestaand stedelijk gebied. De bedrijfsuitbreiding zal niet leiden tot structurele leegstand elders.
Voor het overige zijn geen regels opgenomen die specifiek op deze situatie van toepassing zijn. Het project is lokaal en kleinschalig. De SVIR verzet zich niet tegen de ontwikkeling.
Nationale Omgevingsvisie (NOVI) - Ontwerp
Gemeenten, provincies en het Rijk worden verplicht om een omgevingsvisie op te stellen vanuit de nieuwe Omgevingswet. Voor het Rijk is dat de Nationale Omgevingsvisie (NOVI). De NOVI beschrijft de langetermijnvisie op de fysieke leefomgeving in Nederland. Vooruitlopend op de invoering van de Omgevingswet heeft het Rijk de ontwerp-Nationale Omgevingsvisie (NOVI) opgesteld. Omdat de NOVI in werking treedt voorafgaand aan het moment van inwerkingtreding van de Omgevingswet, neemt de NOVI beleidsdocumenten over of vervangt deze (deels). De Structuurvisie Infrastructuur & Ruimte (SVIR) gaat op in de NOVI. De uitwerking ervan in het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) zijn opgenomen in het Besluit kwaliteit leefomgeving (BKL). Het BKL wordt van kracht zodra de Omgevingswet in werking treedt.
Het ontwerp heeft van 20 augustus tot en met 30 september 2019 ter inzage gelegen. De verwachting is dat er begin 2020 een definitieve versie ligt.
De (ontwerp) NOVI kent in ieder geval 4 prioriteiten:
Als nationaal belang wordt onder andere genoemd het waarborgen van een goede leefomgevingskwaliteit. Met de realisatie van dit plan wordt de leefomgevingskwaliteit van de bewoners aan Rapenburg verbetert. Verkeersbewegingen met zwaar verkeer op korte afstand langs woningen wordt fors vermindert. Het plan past binnen de (ontwerp) NOVI.
Conclusie
Rijksbeleid verzet zich niet tegen vaststelling van het bestemmingsplan.
Omgevingsplan Zeeland 2018
Op 21 september 2018 heeft het college van Gedeputeerde Staten het Omgevingsplan 2018 vastgesteld. Het Omgevingsplan geeft de provinciale visie en provinciale belangen op Zeeland weer, waar de Provincie Zeeland een (groot) belang aan hecht. Alle hoofdlijnen voor de fysieke leefomgeving zijn opgenomen. Zowel op het gebied van ruimtelijke ontwikkeling, maar ook economie, mobiliteit, natuur, cultuur, water en milieu. Binnen bestaand bebouwd gebied heeft de gemeente grote vrijheid bij de regie van ruimtelijke ontwikkelingen. Er zijn geen specifieke beleidsregels voor uitbreiding van solitaire bedrijven in woonkernen.
Bereikbaarheid over de weg is een van de provinciale belangen. De provincie heeft een hoofdwegennet vastgesteld en daarbij wegencategorisering toegepast. Hiernaast zijn er per modaliteit ook kwaliteitsnetten (netwerken). Doel van deze netten is het vastleggen en faciliteren van de belangrijkste routes en scheiding van specifieke modaliteiten. Er zijn kwaliteitsnetten voor goederenvervoer, landbouwvervoer, OV/bus en fietsverkeer. Van belang voor dit project is het Kwaliteitsnet Landbouwverkeer Zeeland (actualisatie 2017). Daarop wordt hieronder verder ingegaan.
Omgevingsverordening Zeeland 2018
De Omgevingsverordening Zeeland 2018 gaat net als het Omgevingsplan ook over de fysieke leefomgeving van de provincie. Bij de beoordeling van ruimtelijke plannen is vooral hoofdstuk 2 welke gaat over het ruimtelijk domein van belang. Uitbreiding van bedrijventerreinen is aan regels gebonden. Er is sprake van een bedrijventerrein groter dan 1 hectare. Het bedrijventerrein is echter niet opgenomen in de lijst met grootschalige bedrijventerreinen, waardoor het wordt aangemerkt als kleinschalig bedrijventerrein. In de Omgevingsverordening is opgenomen dat bedrijventerreinen mogen uitbreiden, mits het een eenmalige kleinschalige uitbreiding is met een maximum van 20% of 0,5 hectare. Aangetoond moet worden dat de ruimtelijke kwaliteit aantoonbaar verbeterd wordt. In onderstaande tabel is de huidige oppervlakte, maximale uitbreidingsoppervlakte van 20% weergegeven.
Huidige oppervlakte terrein | 15.889 m² |
Maximale uitbreidingsmogelijkheden met Omgevingsverordening 2018 Artikel 2.3 lid 4 (20%) | 19.067 m² |
Met een toevoeging van 20% bedrijfsterrein betekent dat het bedrijf kan groeien naar een oppervlakte van 19.067 m². Deze omvang is onvoldoende voor een toekomstbestendige bedrijfsvoering. De hoefijzerfabriek wenst minimaal uit te breiden naar een bedrijfslocatie van 24.636m² voor een rendabele en duurzame bedrijfsvoering. Om die reden wordt aan de Magdalenastraat te Heikant een bedrijfsterrein gesaneerd. Deze oppervlakte wordt verplaatst naar de locatie van de hoefijzerfabriek. Dit voldoet aan artikel 2.3 lid 5 van de Omgevingsverordening. Hieronder is in een tabel weergegeven wat de compensatieoppervlakte betreft.
Compensatieoppervlakte Magdalenastraat Heikant | 5.250 m² |
Maximale uitbreidingmogelijkheden inclusief compensatieoppervlakte Magdalenastraat | 24.317 m² |
Gewenste uitbreiding bedrijfsbestemming hoefijzerfabriek | 24.636 m² |
De compensatieoppervlakte van de locatie Magdalenastraat wordt, met het oog op toekomstige voldoende onttrekking aan het bedrijventerreinenareaal, voldoende geacht om de uitbreiding van de hoefijzerfabriek mogelijk te maken. Op termijn worden namelijk meerdere locaties in de gemeente Hulst, met een aantal hectares aan bedrijfsoppervlakte, wegbestemd. Daar komt geen bedrijf voor terug. Het totaal aan bedrijventerreinenareaal zal daardoor komende jaren ook fors afnemen.
Met de compensatie van de Magdalenastraat wordt er voldaan aan artikel 2.3 van de Omgevingsverordening Zeeland 2018. Het wegbestemmen van de bedrijfslocatie wordt in dit bestemmingsplan meegenomen. De provincie heeft ingestemd met de uitbreiding van de hoefijzerfabriek.
Hiernaast zijn de regels betreffende het Natuurnetwerk Zeeland van toepassing. Voor een beoordeling daarvan wordt verwezen naar paragraaf 4.9.
Kwaliteitsnet Landbouwverkeer Zeeland (actualisatie 2017)
Het doel van het Kwaliteitsnet is dat het landbouwverkeer zich over grotere afstanden vlot en veilig kan verplaatsen (economisch belang) en tegelijkertijd de verkeersveiligheid en doorstroming van het overige verkeer en de leefbaarheid in de kernen verbetert. Daarbij zijn aan te pakken knelputen met betrokken partijen geprioriteerd. Prioriteit hebben knelpunten op:
Bij de actualisatie van het Kwaliteitsnet in 2017 zijn een aantal beleidsaccenten toegevoegd, namelijk:
De bestaande landbouwroute over de Rapenburg is in het Kwaliteitsnet aangemerkt als prioritair knelpunt (knelpunt 20). Het betreft een 50 km-weg zonder scheiding van landbouwverkeer en fietsverkeer, binnen de bebouwde kom van Vogelwaarde. Met dit bestemmingsplan wordt het oplossen van dit knelpunt mogelijk gemaakt.
Figuur 5 | Kwaliteitsnet Landbouwverkeer Zeeland 2017 (Bron: provincie Zeeland)
Conclusie
De Omgevingsverordening, het Omgevingsplan en Kwaliteitsnet Landbouwverkeer Zeeland 2017 staan vaststelling van het plan niet in de weg. Met betrekking tot de onderbouwing natuur wordt verwezen naar paragraaf 4.9.
Structuurvisie Hulst
De gemeente Hulst heeft in mei 2012 de structuurvisie vastgesteld, waarin op hoofdlijnen is beschreven waar de gemeente Hulst op maatschappelijk, economisch en ruimtelijk gebied naar toe gaat in 2025.
Figuur 5 | uitsnede structuurvisie (bron: Structuurvisie Hulst, 15 mei 2012, RDH
Het deelgebied Vogelwaarde is in de structuurvisie aangemerkt als gebied om te beschermen (het natuurgebied), te behouden (het gebied tussen het natuurgebied en de Margaretsedijk, inclusief de bedrijfslocatie van de hoefijzerfabriek) en te verbreden. Ten noorden van de Margaretsedijk wordt ingezet op verbreding.
In het gebied 'behouden' zijn kleinschalige aanpassingen toegestaan, dit dient een versterking te zijn van de huidige situatie en de kwaliteit. Bij verbreding wordt vooral gericht op het toevoegen van nieuwe functies gecombineerd met kwaliteitsverbetering. Deze strategie richt zich vooral op functies in het buitengebied.
Het deelgebied aan de Magdalenastraat ligt in een gebied waar transformatie is voorgestaan. Dit komt ook tot uitdrukking in de hoeveelheid aan wijzigingsbevoegdheden die het geldende bestemmingsplan 'Kernen Hulst' kent. Een concrete invulling aan deze transformatieopgave is niet opgenomen. Het wegbestemmen van de bedrijfslocatie is een eerste stap om herontwikkeling op deze locatie nader uit te werken. De bedoeling is om in de toekomst uitvoering te geven aan de wijzigingsbevoegdheid die ter plaatse reeds geldt en het gebied een woonfunctie te geven. Op dit moment zijn die plannen onvoldoende concreet waardoor het direct opnemen van een woonbestemming in dit bestemmingsplan niet mogelijk is. Tijdelijk wordt het perceel groen ingericht.
In de structuurvisie is aangegeven dat er aandacht wordt besteed aan veilige en efficiënte logistiek voor de landbouw. Doel daarbij is dat kwetsbaar verkeer wordt geschieden van landbouwverkeer.
Hoewel in de structuurvisie de landbouwweg bij Vogelwaarde niet concreet is gemaakt, staat de structuurvisie realisatie ervan ook niet in de weg. Ten aanzien van solitaire bedrijvigheid in de kern zijn geen concrete beleidslijnen opgenomen.
Conclusie
De ontwikkeling is niet in strijd met het gemeentelijk beleid.
Er bestaat een duidelijke relatie tussen milieubeleid en ruimtelijke ordening. De laatste decennia groeien deze beleidsvelden dan ook naar elkaar toe. De milieukwaliteit vormt een belangrijke afweging bij de ontwikkelingsmogelijkheden van ruimtelijke functies. Bij de besluitvorming over het al dan niet toelaten van een bepaalde ruimtelijke ontwikkeling wordt dan ook onderzocht welke omgevingsaspecten daarbij een rol (kunnen) spelen. Het is van belang om milieubelastende functies (zoals bepaalde bedrijfsactiviteiten) ruimtelijk te scheiden ten opzichte van milieugevoelige functies zoals woningen. Andersom moet in de ruimtelijke ordening nadrukkelijk rekening gehouden worden met de gevolgen van ruimtelijke ingrepen voor het milieu. Milieubelastende situaties moeten voorkomen worden.
Archeologie
In Europees verband is het zogenaamde 'Verdrag van Malta' tot stand gekomen. Uitgangspunt van dit
verdrag is het archeologisch erfgoed zo veel mogelijk te behouden. Waar dit niet mogelijk is, dient het
bodemarchief met zorg ontsloten te worden. In juli 2016 is de Erfgoedwet in werking getreden. Deze wet
vervangt diverse wetten en regels voor behoud en beheer van cultureel erfgoed in Nederland. In de
Erfgoedwet staat wat cultureel erfgoed is, hoe Nederland omgaat met roerend cultureel erfgoed, wie
welke verantwoordelijkheden heeft en hoe Nederland daar toezicht op houdt.
Voor het plangebied landbouwweg en hoefijzerfabriek gelden op onderdelen op grond van het geldende bestemmingsplan 'Kernen Hulst' de archeologische dubbelbestemmingen 'Waarde-archeologie - 2' en 'Waarde-archeologie - 3'. Hiervoor geldt dat er geen archeologisch onderzoek nodig is wanneer de bodemingrepen een kleinere oppervlakte beslaan dan 500 m² (WR-A-2) of 1.000 m2 (WR-A-3) en niet dieper reiken dan 40 centimeter onder het maaiveld. Omdat de werkzaamheden een grotere oppervlakte beslaan is een bureau- en inventariserend veldonderzoek uitgevoerd. Daarin zijn ook de gronden van de hoefijzerfabriek betrokken. De rapportage van Artefact! (26 november 2019) is opgenomen in Bijlage 3. Geadviseerd is om beperkte delen van het plangebied vrij te geven van archeologisch onderzoek en voor andere delen een specifieke dieptebepaling op te nemen omdat de archeologische niveau's sterk van elkaar verschillen. Ter plaatse van de Margaretsedijk is een hoge verwachting aanwezig. Omdat de exacte verstoringsdiepten nog niet bekend zijn, is vervolgonderzoek nodig op het moment dat het plan nader is uitgewerkt. Een onderzoek met proefsleuven vormt de meest aangewezen methode.
De rapportage van het archeologisch onderzoek is beoordeeld door Edufact Advies in Erfgoed. Op basis van dat advies (29 november 2019, Bijlage 4) is besloten om de planologische regeling zoals opgenomen in het geldende bestemmingsplan 'Archeologische en Aardkundige waarden' te handhaven en geen onderscheid te maken in vrijstellingsdiepten. Voor de uitvoering van het plan is zondermeer nader onderzoek nodig voor die gebieden waar op beperkte diepte een hoge verwachting geldt. De werkzaamheden bij de aanleg zullen plaatsvinden onder archeologische begeleiding.
Voor het plangebied aan de Magdalenastraat te Heikant gelden op grond van het geldende bestemmingsplan 'Kernen Hulst' de archeologische dubbelbestemmingen 'Waarde-archeologie - 1' en 'Waarde-archeologie - 2'. Voor WR-A-2 geldt dat er geen archeologisch onderzoek nodig is wanneer de bodemingrepen een kleinere oppervlakte beslaan dan 500m² en niet dieper reiken dan 40 centimeter onder het maaiveld. Bij werkzaamheden in het gebied met dubbelbestemming WR-A-1 is bij een verstoring groter dan 50m² en dieper dan 40 centimeter onder het maaiveld archeologisch onderzoek nodig. Op dit moment zijn er voor dit deelgebied geen concrete initiatieven of werkzaamheden gepland. Voor het realiseren van de bestemming 'Groen' wordt ervan uit gegaan dat de werkzaamheden niet dieper reiken dan 40 centimeter onder het maaiveld. Indien in de toekomst werkzaamheden worden uitgevoerd die de oppervlakte- en dieptebepalingen overschrijden, dan is een omgevingsvergunning en wellicht archeologisch onderzoek noodzakelijk. Dit is bijvoorbeeld mede afhankelijk van eventuele verstoringen die in het verleden al hebben plaatsgevonden en kunnen worden aangetoond.
Cultuurhistorie
Met de Erfgoedwet beschermt de overheid het cultureel erfgoed in Nederland. De Erfgoedwet heeft zes
wetten en regelingen op het gebied van cultureel erfgoed vervangen waaronder de Monumentenwet
1988. Op basis van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is het wettelijk verplicht om in de toelichting van
een bestemmingsplan een beschrijving op te nemen van de wijze waarop met in het gebied aanwezige
cultuurhistorische waarden of monumenten rekening is gehouden.
Aan de noordzijde van het plangebied bij Vogelwaarde ligt de Margaretsedijk. Deze wordt op de cultuurhistorische hoofdstructuur aangeduid als waardevolle dijk (GEO-2284). Ter bescherming van deze dijk is een dubbelbestemming in het plan opgenomen.
Voor het overige zijn geen cultuurhistorisch waardevolle elementen bij het plan betrokken.
Een goede ruimtelijke ordening voorziet in het voorkomen van voorzienbare hinder en gevaar door milieubelastende activiteiten. Sommige activiteiten die planologisch mogelijk worden gemaakt, veroorzaken milieubelasting voor de omgeving. Andere (gevoelige) functies moeten juist beschermd worden tegen milieubelastende activiteiten. Door bij nieuwe ontwikkelingen voldoende afstand in acht te nemen tussen milieubelastende activiteiten (zoals bedrijven) en gevoelige functies (zoals woningen) worden hinder en gevaar voorkomen en wordt het bedrijven mogelijk gemaakt zich binnen aanvaardbare voorwaarden te vestigen. Het doel van milieuzonering is om te komen tot een optimale kwaliteit van de leefomgeving.
De hoefijzerfabriek breidt uit in oostelijke richting, van de woonbebouwing af. De hoefijzerfabriek is bestemd als 'Bedrijf' met een functie-aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 2' en 'specifieke vorm van bedrijf - hoefijzerfabriek'. De functie van het bedrijf, dat als categorie 3.2-bedrijf moet worden aangemerkt, wijzigt niet. De afstand tot bestaande woonbebouwing voldoet niet aan de richtafstand uit de brochure 'Bedrijven en milieuzonering' van de VNG (100 meter ten opzichte van een rustige woonwijk) maar wordt niet kleiner. De bedrijfsbestemming is in de huidige situatie reeds direct tegen woonpercelen gelegen. Ter plaatse van de woningen Rapenburg 30a t/m Rapenburg 58 wordt de bedrijfsbestemming iets verkleind en gewijzigd in 'Groen'. De mogelijkheid om daar bedrijfsactiviteiten uit te voeren vervalt daarmee. De nieuwe bedrijfsbestemming omsluit wel meer de woning Grafelijkheid 1 , maar ter plaatse van de uitbreiding zijn de gebruiksmogelijkheden beperkt tot een parkeerterrein ten dienste van de bedrijfsbestemming. Dit parkeerterrein krijgt een specifieke aanduiding voor parkeren. Er worden op die locatie geen andere bedrijfsactiviteiten toegestaan. Het gebruik van dat parkeerterrein is ook alleen mogelijk nadat er een geluidwerende voorziening is gerealiseerd. Dit is opgenomen in een voorwaardelijke verplichting. Aan de westzijde van het perceel Grafelijkheid 1 wordt de bestemming 'Bedrijf' wegbestemd en daarvoor in de plaats komt een woonbestemming, zodat de bewoners hun tuin kunnen uitbreiden.
Uit een akoestische beoordeling die is opgesteld door Raadgevend Ingenieursbureau Metz BV is gebleken, dat bij bedrijfsuitbreiding het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau voor het omgevingstype rustige woonwijk de grenswaarde van 45dB wordt overschreden. Bij uitbreiding van de productiecapaciteit moet bij de aanvraag omgevingsvergunning een akoestisch onderzoek worden overlegd.
Met de initiatiefnemer is overeengekomen een geluidwerende voorziening aan te leggen met een minimale hoogte van 1,5 meter ter plaatse van de parking. In de planregels is een voorwaardelijke verplichting opgenomen waarmee is vastgelegd dat gebruik van het parkeerterrein uitsluitend is toegestaan indien er een geluidwerende voorziening met een minimale hoogte van 1,5 meter boven het huidige maaiveld is gerealiseerd. Deze voorziening moet een minimale massa van 10kg/m² hebben. Met deze maatregelen blijft het bestaande woon- en leefklimaat gewaarborgd.
Zodra de uitbreiding concreet is, dient de hoefijzerfabriek door middel van een akoestisch onderzoek aan te tonen dat voldaan wordt aan de regels uit het Activiteitenbesluit. Door Raadgevend Ingenieursbureau Metz BV zijn een aantal aandachtspunten in dat kader aangegeven. (zie Bijlage 5). Geconcludeerd is dat met een verdubbeling van de productie een uitbreiding van het bedrijf mogelijk is binnen de regels die de Wet milieubeheer daaraan stelt. In dit bestemmingsplan is reeds rekening gehouden met de voorwaarde dat een geluidsafscherming noodzakelijk is bij het parkeerterrein. De overige zaken dienen in het kader van het milieuspoor geregeld te worden.
Op de locatie aan de Magdalenastraat te Heikant wordt de bedrijfsbestemming verkleind. Gronden krijgen (voorlopig) de bestemming 'Groen'. Het aspect 'Bedrijven en milieuzonering' vormt geen belemmering voor deze bestemmingswijziging. Het woon- en leefklimaat voor de omliggende woonbebouwing verbetert hierdoor.
Om het risico uit te sluiten, dat mensen gezondheidsproblemen krijgen als gevolg van een langdurig verblijf op verontreinigde grond, dient aangetoond te worden dat de bodemkwaliteit geschikt is voor de beoogde functie.
Voor het deelgebied bij Vogelwaarde is een bodemonderzoek uitgevoerd door Colsen (rapportage 23 december 2019 en 24 juni 2020 Bijlage 6 en Bijlage 7). De resultaten van dat onderzoek, waarin is geconstateerd dat er sprake is van licht verhoogde concentraties boven de achtergrondwaarden, geven geen aanleiding voor een nader bodemonderzoek naar de omvang en urgentie van de verontreiniging. Op enkele deellocaties in het werk is ook verhoogd PFAS aangetoond. Echter voor het toekomstige gebruik zijn aangetroffen waarden niet belemmerend. De aangetroffen gehalten passen in het beeld dat elders in de gemeente Hulst ook wordt aangetroffen en vormen geen belemmering voor wijziging van bestemming. Wel dient bij de uitvoering van het grondverzet rekening gehouden te worden met de deellocatie waar PFAS verhoogd boven de tijdelijke achtergrondwaarden zijn aangetroffen. Hergebruik van deze grond binnen het werk is onder voorwaarden wel mogelijk, maar hergebruik op andere locaties (afvoeren) is afhankelijk van de toepassingslocaties.
Voor planrealisatie zijn de aangetroffen licht verhoogde waarden niet belemmerend, omdat voor realisatie uitgegaan wordt van een gesloten grondbalans. Bij planrealisatie dient nog wel aandacht te zijn voor twee nog aanwezige halfverhardingen welke op grond van historie en gebruik verdacht zijn op mogelijk voorkomen van asbest. Met het onderzoek is indicatief onderzoek gedaan naar asbest en op 1 locatie is ook een stukje asbestverdacht plaatmateriaal aangetroffen. De aangetroffen huidige situatie geeft echter geen dringende reden voor uitvoeren van nader onderzoek naar asbest. Dit enerzijds omdat een eventuele verontreiniging zich zal beperken tot de aanwezige nagenoeg niet in gebruik zijnde halfverharding en anderzijds zal bij planrealisatie het noodzakelijk zijn deze in zijn geheel te moeten verwijderen en af te voeren naar een erkende verwerker. In kader van de uitvoering zal dan nog een kwaliteitsonderzoek noodzakelijk zijn.
De locatie van de nieuwe tuinen aan de oostzijde van de woningen Rapenburg 126 tot en met Rapenburg 146 is op grond van gebruik, historie en gegevens in het gemeentelijk bodeminformatiesysteem niet verdacht op mogelijk voorkomen van bodemverontreiniging. Voor de kwaliteit van de grond mag in beginsel worden uitgegaan zoals deze is vastgelegd in de bodemkwaliteitskaart. Hierin is vastgelegd dat zowel de boven- als ondergrond voldoet aan de achtergrondwaarden. Hierin zijn PFAS echter nog niet meegenomen. Voor deze stoffen geldt dat op grond van een algemene landelijke verwachting de bovengrond van deze locatie verdacht is op voorkomen van verhoogde waarden voor PFAS. Maar voor deze stoffen is er geen bijzondere verwachting anders dan op grond van diffuse bodembelasting vanuit luchtdepositie zou kunnen worden verwacht. Op grond hiervan mag worden aangenomen dat mogelijk aanwezige gehalten aan PFAS kunnen voldoen aan de kwaliteit “Wonen”. Dit wordt ook bevestigd uit recent onderzoek in het landelijk gebied. Voor gebruik als siertuin vormt de hierboven omschreven kwaliteit geen belemmering. Voor afvoer of hergebruik van vrijkomende grond naar andere locaties of grondverwerker dient een volledig kwaliteitsbeeld van de grond te worden overlegd. Gelet op het voorgenomen gebruik is hiervan naar verwachting geen sprake.
Voor het deelgebied aan de Magdalenastraat is het niet noodzakelijk om in het kader van dit bestemminsgplan een bodemonderzoek uit te voeren. Er is geen sprake van het realiseren van een gevoelige functie. Indien in de toekomst gebruik wordt gemaakt van de wijzigingsbevoegdheid dan zal op dat moment wel de bodemkwaliteit nader beoordeeld moeten worden. Het perceel kadastraal bekend sectie S, nummer 1777, is eerder als tuingrond verkocht en dat is momenteel als zodanig in gebruik. Dit perceel krijgt nu de bestemming 'Wonen' (zonder bouwvlak). Voor dit perceel is in het verleden een bodemonderzoek uitgevoerd (Bijlage 8). Daaruit is gebeleken dat er licht verhoogde concentraties kwik en PAK zijn aangetroffen. Vervolgonderzoek werd niet noodzakelijk geacht omdat er geen risico's voor de volksgezondheid en het milieu aanwezig zijn. Omdat het gebruik als tuin sinds de uitvoering van het onderzoek niet is gewijzigd is deze conclusie nog steeds actueel.
De doelstelling van het externe veiligheidsbeleid is het realiseren van een veilige woon- en leefomgeving door het beheersen van risico's van activiteiten met gevaarlijke stoffen (zoals het gebruik, de opslag, de productie als het transport). Het beleid is erop gericht te voorkomen dat er dichtbij gevoelige bestemmingen activiteiten met gevaarlijke stoffen plaatsvinden. Bij nieuwe (ruimtelijke) ontwikkelingen dient rekening te worden gehouden met risicobronnen in de omgeving.
In het plan worden geen risicovolle functies gerealiseerd. Er is geen sprake van het verblijven van grote aantallen personen in gebouwen. De uitbreiding van de hoefijzerfabriek is niet gericht op een grote toename van personen. De nieuwe landbouwweg, maar ook de bestaande route over Rapenburg maakt geen deel uit van het Basisnet weg. De route is niet aangewezen voor vervoer van gevaarlijke stoffen. De Veiligheidsregio Zeeland heeft in het kader van het vooroverleg geen opmerkingen op het plan gemaakt. Het aspect externe veiligheid staat vaststelling van dit plan niet in de weg.
Geluid kan hinderlijk en schadelijk voor de gezondheid zijn. Zo kunnen hoge geluidsniveaus het gehoor beschadigen. Maar ook verstoring van de slaap kan op de lange duur slecht zijn voor de gezondheid. In Nederland zijn afspraken gemaakt over wat acceptabele geluidsniveaus zijn en wat niet (de geluidsnormen). Bij ruimtelijke plannen kan akoestisch onderzoek nodig zijn om geluidhinder bij geluidgevoelige objecten (scholen, woningen, etc.) te voorkomen. De Wet geluidhinder (Wgh) bevat geluidnormen en richtlijnen over de toelaatbaarheid van geluidniveaus als gevolg van rail- en wegverkeerslawaai, industrielawaai en luchtvaartlawaai.
Een akoestisch onderzoek moet worden uitgevoerd als een nieuwe ruimtelijke ontwikkeling een geluidgevoelig object mogelijk maakt binnen een geluidzone van een bestaande geluidbron of indien het plan een nieuwe geluidbron mogelijk maakt.
Op het geluidsaspect vanwege de hoefijzerfabriek is in paragraaf 4.3 ingegaan. In deze paragraaf beoordelen we het wegverkeerslawaai vanwege de gewijzigde verkeerssituatie. Door Raadgevend Ingenieursbureau Metz BV is een onderzoek uitgevoerd d.d. april 2020 (zie Bijlage 9). Samenvattend kan op basis van de resultaten van het onderzoek het volgende worden gesteld:
Het aspect geluid vormt geen belemmering voor vaststelling van het plan.
In het bestemmingsplan worden uitsluitend kabels en leidingen (gas, water, elektra, rioolpersleidingen) opgenomen die ruimtelijke relevantie hebben, of van belang zijn in het kader van externe veiligheid, beheer of gezondheidsrisico. Voor deze kabels en leidingen geldt een waarborgzone omdat deze wellicht een risico met zich meebrengen. Het gaat hier met name om een verhoogd risico als ze bij werkzaamheden worden geraakt.
Aan de noordzijde van het deelgebied Vogelwaarde is een gasleiding aanwezig. Deze gasleiding eindigt op het bedrijfsperceel van de hoefijzerfabriek. Ter plaatse van de gasleiding is geen bouwvlak aanwezig en ook bij de uitbreiding wordt hier geen bebouwing toegestaan. Bedrijfsbebouwing komt op een afstand van minimaal 23 meter. Dit is ruim buiten de belemmerende strook van 4 meter aan weerszijden van de leiding.
Tevens zijn er een aantal kabels en leidingen aangelegd, waaronder een AC-waterleiding. Voor alle werkzaamheden in de nabijheid van de kabels en leidingen geldt dat:
Figuur 6 | uitsnede kabels en leidingen (Bron: DNWG)
In het kader van een goede ruimtelijke ordening dient rekening te worden gehouden met luchtkwaliteit. Als het een ruimtelijk project of (te vergunnen) activiteit betreft, waarvan de bijdrage aan de luchtverontreiniging klein is, is geen toetsing aan de grenswaarden luchtkwaliteit nodig. Beoordeeld moet worden of de ontwikkeling 'Niet In Betekende Mate' (NIBM) bijdraagt aan de concentraties van diverse verontreinigende stoffen, waaronder stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10) in de buitenlucht.
Als een project tot een toename voor NO2 en PM10 leidt die lager is dan de NIBM grens van 1,2 µg/m3 hoeft het project niet getoetst te worden aan de grenswaarden. Vanzelfsprekend moet er wel sprake zijn van een goede ruimtelijke ordening. In de regeling NIBM is aangegeven, dat een woningbouwlocatie met maximaal 1.500 woningen en één ontsluitingsweg is aan te merken als een ontwikkeling die NIBM bijdraagt aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. In dit geval is er vanwege de landbouwweg geen sprake van een toename van het verkeer (behoudens autonome groei), het verkeer wordt uitsluitend anders afgewikkeld. Er is daardoor geen onderzoek nodig naar effecten op het gebied van luchtkwaliteit. Voor de uitbreiding van de hoefijzerfabriek wordt uitgegaan van maximum 30 verkeersbewegingen extra, waarbij er 35% vrachtverkeer is. Deze inputgegevens zijn ingevoerd in de daarvoor toe te passen NIBM-tool. De resultaten daarvan zijn hieronder weergegeven. Nader onderzoek is niet nodig.
Het project draagt 'niet in betekenende mate' bij aan een verslechtering van de luchtkwaliteit.
De Wet natuurbescherming zorgt voor bescherming van gebieden, diersoorten, plantensoorten en bossen. Beschermde flora en fauna mogen niet worden verstoord, verjaagd of worden gedood. Voorafgaand aan een ontwikkeling moet worden onderzocht of er beschermde dieren- of plantensoorten in het plangebied leven. Voorts dient bekeken te worden of het plan invloed heeft op aangewezen natuurgebieden in het Natuurnetwerk/Natura 2000.
Gebiedsbescherming
Een deel van de nieuwe landbouwweg gaat door de bestemming 'Natuur'. Deze gronden zijn aangewezen in het Natuurnetwerk Zeeland als bestaande natuur. In de Omgevingsverordening Zeeland 2018 is bepaald dat de wezenlijke kenmerken of waarden van gebieden die zijn aangewezen niet significant mogen worden aangetast (artikel 2.23). De Omgevingsverordening biedt onder voorwaarden de mogelijkheid voor bestemmingswijzigingen met significante vermindering of aantasting van het Natuurnetwerk Zeeland (artikel 2.23 lid 6). Allereerst dient er sprake te zijn van een groot openbaar belang. De leefbaarheid in de kern Vogelwaarde staat al geruime tijd onder druk vanwege met name het landbouwverkeer. Er zijn gefundeerde zorgen en klachten van omwonenden over verkeersveiligheid, geluids- en trillingsoverlast of een combinatie hiervan. Ontwikkelingen in de landbouw als schaalvergroting, specialisering en centralisering van mestopslag leiden er toe dat landbouwmachines steeds groter worden en grotere afstanden afleggen. Het is door deze ontwikkelingen in toenemende mate gewenst om het landbouwverkeer van de Rapenburg af te krijgen. Verbetering van de verkeersveiligheid en leefkwaliteit is van groot openbaar belang, naast een vlotte doorstroming van landbouwverkeer . Met de landbouwweg wordt tevens de bereikbaarheid en ontsluiting van agrarische percelen verbeterd. De agrarische sector is een belangrijke economische drager in de regio Zeeuws-Vlaanderen. De verkeerssituatie op de Rapenburg is als prioritair op te lossen knelpunt benoemd in de provinciale Beleidsnota Kwaliteitsnet Landbouwverkeer Zeeland. Als tweede voorwaarde uit de Omgevingsverordening geldt dat er geen reële andere mogelijkheden zijn waarmee de begrenzing van het Natuurnetwerk Zeeland in stand kan blijven. Er zijn verschillende alternatieven onderzocht voor het oplossen van het maatschappelijke en economisch knelpunt met openbaar belang. De Rapenburg zelf is te smal om de verkeerssituatie te verbeteren en dit is dus geen alternatief. Alternatieve tracés voor de landbouwweg ten westen van Vogelwaarde zouden eveneens leiden tot afname van het Natuurnetwerk Zeeland en is ook om meerdere andere redenen (financieel, verkeerskundig) geen reëel alternatief. De beoordeling en vergelijking van de verschillende alternatieven heeft geleid tot het voorkeurstracé langs de oostkant van Vogelwaarde. In het projectplan (Bijlage 1) is nader ingegaan op de onderzochte alternatieven. Kortheidshalve wordt daarnaar verwezen. Als derde voorwaarde geldt dat de negatieve effecten op het Natuurnetwerk Zeeland zoveel mogelijk worden beperkt door het treffen van mitigerende maatregelen en de overblijvende effecten gelijkwaardig worden gecompenseerd. Bij de realisering van de landbouwweg worden mitigerende maatregelen getroffen om de effecten op het Natuurnetwerk Zeeland te beperken. Die mitigerende maatregelen worden in deze paragraaf beschreven. Daarnaast vindt elders compensatie plaats van het verlies aan oppervlakte en kwaliteit van het Natuurnetwerk Zeeland, waarmee het totale areaal en de kwaliteit Natuurnetwerk Zeeland per saldo niet afneemt. De afspraken over compensatie van het Natuurnetwerk Zeeland worden privaatrechtelijk vastgelegd in een overeenkomst tussen Staatsbosbeheer, de Provincie Zeeland en de gemeente Hulst. De overeenkomst wordt voor vaststelling van het onderhavige bestemmingsplan ondertekend, waarmee gewaarborgd is dat de compensatie daadwerkelijk plaatsvindt. Middels een voorwaardelijke verplichting in de regels wordt tevens geborgd dat aanleg van de weg enkel kan plaatsvinden nadat de overeenkomst tussen de drie partijen is ondertekend.
Figuur 6 | uitsnede Natuurnetwerk Zeeland (bron: provincie Zeeland)
Met de realisatie van de weg gaat circa 4.734 m² aan natuurgebied direct verloren in het 'Koegat'. Ter plaatse van de nieuwe tuinen bij Rapenburg 126 tot en met 146 gaat daarnaast ruim 1.500m² verloren. De functie van het natuurgebied tussen de nieuwe weg en de nieuwe tuinen aan Rapenburg wijzigt planologisch niet, maar feitelijk zal de kwaliteit van het gebied wel verminderen. Doorsnijding van het natuurgebied door een weg leidt tot negatieve effecten op het gebied als geheel, de samenhang en de functionaliteit. Daarnaast doorsnijdt het plangebied de Margaretsedijk. Daar gaat 80 m² aan natuurgebied verloren. In totaal wordt 2,3ha natuurgebied door de gemeente verworven van Staatsbosbeheer. Deze gronden worden uit het Natuurnetwerk gehaald. De natuurwaarden van deze gronden moeten worden gecompenseerd. Hoewel dit volledig wordt gecompenseerd zal wel de natuurbestemming gehandhaafd blijven op het perceel tussen de nieuwe weg en de nieuwe tuinen en zal door middel van maatregelen wel de verbinding met het oostelijk van de weg gelegen natuurgebied 'Koegat' worden bevordert en versnippering zoveel mogelijk worden tegengegaan (zie verder onder soortenbescherming). De kwaliteit van dit gebiedje zal verminderen, maar zeker niet alle natuurwaarden gaan verloren.
In een overeenkomst tussen Staatsbosbeheer, Provincie Zeeland en gemeente Hulst wordt voor de vaststelling van dit bestemmingsplan vastgelegd dat de natuurwaarden die verloren gaan als gevolg van dit plan elders worden gecompenseerd. De gemeente Hulst betaalt hiervoor een financiele bijdrage. Staatsbosbeheer zal realisatie en onderhoud op zich nemen. Met de compensatie moeten vergelijkbare natuurdoelen worden nagestreefd als in het Koegat en op de Margaretsedijk, waardoor er per saldo geen sprake is van een vermindering van oppervlak en kwaliteit.
Uit het natuuronderzoek blijkt dat er binnen het gebied geen vaatplanten zijn aangetroffen die beschermd zijn in het kader van de Wet natuurbescherming. Daarnaast worden maatregelen genomen om te voorkomen dat het leefgebied van fauna versnipperd (zie verder onder soortenbescherming). Er is geen sprake van een significante aantasting van bestaande waarden.
Het plan (deelgebied Vogelwaarde) ligt voorts op een afstand van ca. 1,3 kilometer van het Natura 2000-gebied 'Vogelkreek' (Vogelrichtlijngebied). Op een afstand van ca. 4,8 kilometer ligt 'Westerschelde & Saeftinghe'. Het deelgebied Heikant ligt op een afstand van ruim 2 kilometer van 'Bossen en heiden van zandig Vlaanderen'. De stikstofeffecten zijn berekend met de AERIUS-calculator. Zowel de aanleg- als de gebruiksfase van het plan zijn doorgerekend. Er is in de gebruiksfase sprake van een toename van stikstofdepositie op Natura 2000-gebied Vogelkreek. Deze toename is erg gering en tast de instandhoudingsdoelstelling van de natuurwaarden niet aan. Er is geen sprake van overschrijding van de kritische depositiewaarde. In bijgevoegde memo en berekeningen (Bijlage 10) is een en ander nader onderbouwd. Het aspect stikstof vormt geen belemmering voor uitvoering van het plan.
Soortenbescherming
Door Adviesbureau Wieland is een onderzoek gedaan naar beschermde natuurwaarden in het plangebied bij Vogelwaarde. (Bijlage 10) Gezien het biotoop en waarnemingen van beschermde soorten in de omgeving heeft het onderzoek zich gericht op het voorkomen van broedvogels, amfibieën (rugstreeppad), kleine marterachtigen en vleermuizen. Samengevat is de conclusie dat:
- ten behoeve van de kleine marterachtigen en amfibieën 3 passeerpunten gerealiseerd zouden moeten worden. Daarmee wordt voorkomen dat dieren doodgereden worden doordat het leefgebied wordt doorkruist. Dergelijke faunapassages zijn niet alleen voor de kleine marterachtigen of bijvoorbeeld de paddentrek van belang, maar ook andere zoogdieren zoals de egel of een bever die in het gebied verwacht kunnen worden kunnen hiervan profiteren. Faunapassages bevorderen de verkeersveiligheid. Een goede geleiding naar de passeerpunten is noodzakelijk;
- reflectorpaaltjes een oplossing zijn voor het afschrikken van reeën;
- op een tweetal punten voorkomen moet worden dat er meer dan 30 meter afstand is tussen bomen in een lijnelement. Dit betreffen locaties die als vliegroute of foerageergebied voor vleermuizen fungeren;
- op een drietal punten lichtbronnen zoveel mogelijk moeten worden vermeden, eveneens in verband met het leefgebied van vleermuizen. Indien lichtbronnen noodzakelijk zijn in verband met de verkeersveiligheid dan dienen deze op de juiste wijze afgesteld te worden;
- voorkomen moet worden dat lichten van auto's over de waterlopen schijnen bij het op- of afdraaien van de nieuwe weg aan de zuidzijde;
- bij aanleg van een nieuwe duiker een doorvlieghoogte van 1 meter tussen plafond en het hoogste waterpeil aanwezig moet zijn;
- verstoring van broedvogels voorkomen moet worden door zoveel mogelijk buiten de broedperiode werkzaamheden aan de beplanting uit te voeren. Geadviseerd is om een ecologisch werkprotocol op te stellen om te voorkomen dat verbodsbepalingen uit de Wet natuurbescherming worden overtreden.
De genoemde maatregelen zijn technisch in te passen in het nader uit te werken ontwerp van de weg. Dit ontwerp is ten tijde van de vaststelling van de weg nog niet beschikbaar. In de bestemming 'Verkeer' is daarom een vergunningstelsel opgenomen. Er kan niet eerder vergunning worden verleend dan nadat is gebleken dat de voorgestelde maatregelen in het plan zijn opgenomen en worden uitgevoerd. Als voorwaarde voor het verlenen van de vergunning is provinciale goedkeuring opgenomen.
Voor de vaststelling van het bestemmingsplan worden de resultaten van het vleermuisonderzoek toegevoegd aan de plantoelichting.
In deze paragraaf wordt aandacht besteed aan de gevolgen van het plan op de verkeerssituatie in de omgeving, de verkeersgeneratie, de ontsluiting en de wijze waarop voldoende parkeergelegenheid in het plan is gewaarborgd.
Verkeersstudie
Om de verkeerskundige effecten van de aanleg van de landbouwweg in beeld te brengen is een verkeersstudie uitgevoerd, zie Bijlage 2. Er worden een aantal basisprincipes gehanteerd om zoveel mogelijk zwaar verkeer te weren van de Rapenburg:
Op deze wijze wordt een naar verwachting maximale afname van het verkeer bereikt op Rapenburg. Nadat deze maatregelen zijn genomen kan de herinrichting van Rapenburg zelf plaatsvinden. Rapenburg kan dan meer als verblijfsgebied worden ingericht. Ook daarmee wordt het gebruik van de landbouwweg gestimuleerd. Na aanleg van de weg wordt eerst de verkeerssituatie gemonitord. Mogelijk te nemen maatregelen worden daarna uitgewerkt.
Parkeren
Ten behoeve van het parkeren bij de hoefijzerfabriek is een berekening gemaakt, gebaseerd op de CROW-publicatie 381, 'Toekomstbestendig parkeren'. Het bouwvlak wordt uitgebreid met 7.607 m². De stedelijkheidsgraad, gebaseerd op informatie van het CBS, is 'niet-stedelijk'. Als gebiedstype is hier 'rest bebouwde kom' van toepassing.
Het parkeerkencijfer voor arbeidsintensieve/bezoekersextensieve bedrijven ligt tussen 2,1 en 2,6 parkeerplaatsen per 100m². Dit is exclusief parkeren voor eventuele vrachtwagens. Op basis van deze theoretische benadering zouden 160 - 198 parkeerplaatsen extra aangelegd moeten worden.
De uitbreiding heeft echter niet als gevolg dat er meer personeel komt en daarmee ook een grotere parkeerbehoefte zou ontstaan dan nu het geval is. De uitbreiding is juist bedoeld om meer te optimaliseren (ergonomischer werken) en mogelijk automatiseren, waarvoor meer bedrijfsvloeroppervlak nodig is. Om het parkeren via de landbouwweg te stimuleren wordt wel een nieuwe parking aan de zijde van de landbouwweg aangelegd. Deze zal capaciteit bieden aan 60-70 auto's. De bestaande (ca. 50) parkeerplaatsen blijven beschikbaar.
Het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) stelt een watertoets in ruimtelijke plannen verplicht. Beschreven moet worden op welke wijze in het plangebied met water en watergerelateerde aspecten wordt omgegaan. Voorkomen moet worden dat ontwikkelingen in het ruimtegebruik ongewenste effecten hebben op de waterhuishouding. Een goede afstemming tussen beiden is derhalve noodzakelijk om problemen, zoals bijvoorbeeld wateroverlast, slechte waterkwaliteit, verdroging, etc., te voorkomen.
Thema en water(beheer)doelstelling | Uitwerking |
Veiligheid waterkeringen
Waarborgen van het veiligheidsniveau en rekening houden met de daarvoor benodigde ruimte. |
Er liggen geen waterkeringen in de omgeving van het plangebied. De veiligheid waterkeringen kan worden gewaarborgd. |
Voorkomen overlast door oppervlaktewater
Het plan biedt voldoende ruimte voor het vasthouden, bergen en afvoeren van water. Waarborgen van voldoende bouwpeil om overstroming vanuit oppervlaktewater in maatgevende situaties te voorkomen. Rekening houden met de gevolgen van klimaatverandering en de kans op extreme weersituaties. |
![]() Het extra verhard oppervlak als gevolg van het plan ten opzichte van de huidige situatie is indicatief maximaal 17.332m² (weg, bebouwing en bedrijfsterrein). Dit betekent dat 1.300 m³ extra waterberging nodig is (75mm/m²). Omdat dit een indicatieve berekening is kan het oppervlak bij de aanvraag omgevingsvergunning voor de hoefijzerfabriek afwijken. Langs de nieuwe weg wordt een sloot aangelegd. De totale extra bergingscapaciteit in die sloot bedraagt conform de op dit moment beschikbare tekeningen, rekening houdend met compensatie vanwege het dempen van sloten, 1.479 m³. (zie Bijlage 12) Daarmee is er in ieder geval voldoende waterberging voor de landbouwweg en naar verwachting ook voor de hoefijzerfabriek. In de berekening is uitgegaan van het volledig volbouwen van het nieuwe bouwvlak van het bedrijf en het volledig verharden van het bedrijfsterrein. Of dit werkelijk zo zal zijn is op dit moment nog niet bekend. Er is uitgegaan van een worstcase scenario. In de praktijk kunnen, als de bodemhoogten van de weg in het kader van de waterhuishouding later aangepast worden, de bovenbreedten van de wegsloten deels toenemen als gevolg van een verdieping van de sloten voor extra bergingscapaciteit. Indien blijkt dat de wegsloten alsnog te weinig bergingscapaciteit hebben, kan er extra waterberging worden aangelegd tussen de nieuwe weg en het dorp. Er zijn voldoende restgronden beschikbaar waar waterberging mogelijk is. De bodemhoogten en verder afmetingen van de wegsloten worden later, in het traject van de watervergunning voor de weg, definitief berekend. Omdat nog onbekend is wat de werkelijke toename van verharding zal zijn, wordt in de planregels een voorwaardelijke verplichting opgenomen. In de voorwaardelijke verplichting wordt aangegeven dat de benodigde waterberging wordt berekend na vaststelling van de definitieve plannen van de uitbreiding van de hoefijzerfabriek en de aanleg van de Landbouwweg en dat aanleg/uitbreiding enkel is toegestaan als er wordt voorzien in voldoende waterberging. Ter plaatse van de locatie Magdalenastraat Heikant wordt het verhard oppervlak fors vermindert. De bestaande verharding wordt verruild voor een groene inrichting. Dit is in bovenstaande tabel en de compensatieberekening buiten beschouwing gelaten. Dit ligt in een ander peilgebied en heeft uitsluitend positieve invloed op de waterhuishouding in dat peilgebied. |
Voorkomen overlast door hemel- en afvalwater
Waarborgen optimale werking van de zuiveringen/ RWZI's en van de (gemeentelijke) rioleringen. Afkoppelen van (schone) verharde oppervlakken in verband met de reductie van hydraulische belasting van de RWZI, het transportsysteem en het beperken van overstorten. |
Langs de nieuwe weg zal een nieuwe watergang worden gegraven. Deze nieuwe watergang compenseert het nieuwe verhard oppervlak van de weg. Hemelwater wordt afgevoerd naar deze nieuwe watergang. Ten behoeve van de bedrijfsuitbreiding wordt compensatie eveneens (grotendeels) in deze watergang voorzien. Het hemelwater van deze bedrijfsuitbreiding kan, eventueel na infiltratie worden afgevoerd naar de sloot. Bij de aanvraag Omgevingsvergunning dient aangegeven te worden wat het definitieve extra verhard oppervlak wordt en of dit volledig gecompenseerd kan worden in de wegsloten. Momenteel is, zoals eerder aangegeven, de bergingscapaciteit van de sloten nog niet definitief bepaald. Dit wordt in het stadium van de aanvraag omgevingsvergunning berekend. Eventuele aanvullende waterberging kan mogelijk worden gemaakt tussen de nieuwe weg en het dorp, waar voldoende restgrond beschikbaar is voor waterberging. Het gebruik als waterberging van die gronden is rechtstreeks toegestaan in het bestemmingsplan. De bestaande, noord-zuid georiënteerde watergang aan de achterzijde van de hoefijzerfabriek komt te vervallen. De capaciteit hiervan wordt meegenomen in de capaciteit van de nieuwe sloot. In de maximale uitbreidingssituatie zal, in de uiterste situatie, de hoefijzerfabriek circa tweemaal zoveel afvalwater produceren. Echter zal bij de uitbreiding ook gekeken worden naar mogelijkheden om de hoeveelheid afvalwater/koelwater te beperken en op andere manieren de machines te koelen. Ter plaatse van de locatie aan de Magdalenastraat wordt verharding verruild voor groen. |
Grondwaterkwantiteit en verdroging
Voorkomen en tegengaan van grondwateroverlast en -tekort. Rekening houdend met de gevolgen van klimaatverandering. Beschermen van infiltratiegebieden en –mogelijkheden. |
Langs de nieuwe weg zal een nieuwe watergang worden gegraven. Deze nieuwe watergang compenseert het nieuwe verhard oppervlak van de weg. Hemelwater wordt afgevoerd naar deze nieuwe watergang. Ten behoeve van de bedrijfsuitbreiding wordt compensatie eveneens (grotendeels) in deze watergang voorzien. Het hemelwater van deze bedrijfsuitbreiding kan, eventueel na infiltratie worden afgevoerd naar de sloot. Bij de aanvraag Omgevingsvergunning dient aangegeven te worden wat het definitieve extra verhard oppervlak wordt en of dit volledig gecompenseerd kan worden in de wegsloten. Momenteel is, zoals eerder aangegeven, de bergingscapaciteit van de sloten nog niet definitief bepaald. Dit wordt in het stadium van de aanvraag omgevingsvergunning berekend. Eventuele aanvullende waterberging kan mogelijk worden gemaakt tussen de nieuwe weg en het dorp, waar voldoende restgrond beschikbaar is voor waterberging. Het gebruik als waterberging van die gronden is rechtstreeks toegestaan in het bestemmingsplan. De bestaande, noord-zuid georiënteerde watergang aan de achterzijde van de hoefijzerfabriek komt te vervallen. De capaciteit hiervan wordt meegenomen in de capaciteit van de nieuwe sloot. Ter plaatse van de locatie aan de Magdalenastraat wordt verharding verruild voor groen. |
Grondwaterkwaliteit
Behoud of realisatie van een goede grondwaterkwaliteit. Denk aan grondwaterbeschermingsgebieden. |
Er is geen sprake van een verslechtering van de grondwaterkwaliteit. |
Oppervlaktewaterkwaliteit
Behoud of realisatie van goede oppervlaktewaterkwaliteit. Vergroten van de veerkracht van het watersysteem. Toepassing van de trits schoonhouden, scheiden, zuiveren. |
De oppervlaktewaterkwaliteit zal door de aanleg van de weg of de uitbreiding van het bedrijf niet verslechteren. Er worden geen chemische stoffen in het watersysteem gebracht. |
Volksgezondheid
Minimaliseren risico watergerelateerde ziekten en plagen. Voorkomen van verdrinkingsgevaar/-risico's via o.a. de daarvoor benodigde ruimte. |
Het aanleggen van de landbouwweg en de bedrijfsuitbreiding hebben geen nadelige gevolgen voor de volksgezondheid. |
Bodemdaling
Voorkomen van maatregelen die (extra) maaiveldsdalingen in zettinggevoelige gebieden kunnen veroorzaken. |
Niet van toepassing |
Natte natuur
Ontwikkeling/bescherming van een rijke gevarieerde en natuurlijk karakteristieke aquatische natuur. |
Er wordt binnen de begrenzing van dit plan geen natte natuur gerealiseerd. |
Onderhoud oppervlaktewater
Oppervlaktewater moet adequaat onderhouden worden. Rekening houden met obstakelvrije onderhoudsstroken vrij van bebouwing en opgaande (hout)beplanting. |
Rekening wordt gehouden met obstakelvrije stroken vanwege (nieuwe en bestaande) watergangen. Bebouwing binnen de bestemming bedrijf dient op meer dan 7 meter uit de sloot te worden gerealiseerd. |
Andere belangen waterbeheer | |
Relatie met eigendom waterbeheerder
Ruimtelijke ontwikkelingen mogen de werking van objecten (terreinen, milieuzonering) van de waterbeheerder niet belemmeren. |
Behoudens de Margaretsedijk en de Grafelijkheid zijn er geen gronden van het Waterschap bij het plan betrokken. |
Wegen in beheer bij het waterschap
(alleen invullen voor zover van toepassing) * in de bouwfase: Vinden er transporten (grond/bouwmaterialen) plaats over waterschapswegen? * na realisatie: verkeersaantrekkende werking Veroorzaakt uw plan structureel extra verkeer? *na realisatie: bereikbaarheid Omschrijf hoe motorvoertuigen, fietsers en voetgangers uw plan kunnen bereiken. Worden er hiervoor uitwegen gewijzigd of nieuw aangelegd? * na realisatie: parkeren Wordt er op uw eigen terrein geparkeerd? * na realisatie: (ver)bouwen Bent u voornemens om binnen 20 meter van een waterschapsweg een bouwwerk te (ver)bouwen? (zoals een woning of afscheiding (gefundeerd). |
De nieuwe landbouwweg doorkruist 2 wegen die in beheer zijn van het Waterschap. De Grafelijkheid en de Margaretsedijk. Beiden worden aan de oostzijde aangesloten op de nieuwe landbouwweg. Aan de zijde van het dorp wordt het kruispunt afgesloten met een versmalde doorgang voor fietsers, e.e.a. zoals aangegeven in figuur 8. Aan- en afvoer van grond, zand en andere materialen vindt in principe plaats over de provinciale weg. De ontwikkeling veroorzaakt structureel niet meer verkeer, maar zorgt voor een andere verkeersafwikkeling. Parkeren van het bedrijf Kerckhaert vindt plaats op eigen terrein. Er zijn geen bouwmogelijkheden binnen 20 meter van waterschapswegen. |
Figuur 7 | situatie verhard/onverhard en bebouwd/onbebouwd hoefijzerfabriek ten tijde van vaststelling van het bestemmingsplan (bron: www.ruimtelijkeplannen.nl)
Figuur 8 | detail aansluiting Margaretsedijk (links) en Grafelijkheid (rechts) (bron: gemeente Hulst)
In onderdeel D van de bijlage van het Besluit m.e.r. zijn diverse activiteiten opgenomen waarvoor een m.e.r.-beoordelingsplicht geldt. Hierbij moet beoordeeld worden of er sprake is van (mogelijke) belangrijke nadelige milieugevolgen. Als deze niet uitgesloten kunnen worden geldt een m.e.r.-plicht.
In onderdeel D is per activiteit de drempelwaarde benoemd. Als een activiteit voorkomt in onderdeel D en boven de dremeplwaarde komt, geldt voor het te nemen besluit een m.e.r.-beoordelingsplicht. Indien er activiteiten plaatsvinden die in onderdeel D zijn opgenomen, maar onder de drempelwaarde blijven, dient er nagegaan te worden of het project grote milieugevolgen heeft. Deze toets dient plaats te vinden aan de hand van de criteria uit bijlage III van de Europese richtlijn m.e.r..
De hoofdcriteria waaraan getoetst moet worden zijn: kenmerken van het project, plaats van het project en kenmerken van het potentiële effect. Het bevoegd gezag dient vervolgens voor de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan een besluit te nemen of er een MER moet worden opgesteld. De grondslag hiervoor is een vormvrije m.e.r.-beoordeling.
Het bestemmingsplan maakt geen activiteit mogelijk die genoemd is in onderdeel D van het Besluit m.e.r.. Daarin komen alleen autosnelwegen, autowegen of wegen met vier of meer rijstroken voor. Dat is hier niet van toepassing. De uitbreiding van de hoefijzerfabriek wordt niet aangemerkt als een industrieterrein. Een (vormvrije) m.e.r.-beoordeling of besluit is dan ook niet benodigd.
Omgevingsaspecten zijn onderzocht en vormen geen belemmering voor de ontwikkeling. Planologische medewerking aan het initiatief ligt dan ook in de rede.
Voor bouwplannen zoals die zijn aangewezen in artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening is het uitgangspunt dat de gemeenteraad een exploitatieplan vaststelt. Van de verplichting een exploitatieplan vast te stellen kan onder andere worden afgeweken als het verhaal van kosten van de grondexploitatie anderszins is verzekerd, bijvoorbeeld door een anterieure overeenkomst of doordat de verplicht te verhalen kosten zijn verdisconteerd in de grondprijs.
De realisatie van de landbouwweg is een initiatief van de gemeente Hulst. De kosten voor de aanleg van de weg zijn geraamd op circa € 2.610.800,-. De gemeenteraad heeft bij raadsbesluit van 18 april 2019 een investeringskrediet hiervoor beschikbaar gesteld. Dit is verwerkt in de meerjarenbegroting. Tevens is er een subsidie toegekend op basis van het POP-3 programma.
De uitbreiding van de hoefijzerfabriek vindt plaats voor rekening en risico van het bedrijf. Met Royal Kerckhaert Horseshoe BV is een koop- en exploitatieovereenkomst gesloten waarin het kostenverhaal is verzekerd en waarin afspraken zijn gemaakt over de grondverwerving en eventuele planschade.
De kosten zijn anderszins verzekerd, er hoeft geen exploitatieplan vastgesteld te worden.
Vooroverleg
Vooroverleg zoals bedoeld in artikel 3.1.1. van het Besluit ruimtelijke ordening is voor dit plan van toepassing. In het kader van dit bestuurlijke vooroverleg is het plan in ieder geval toegezonden aan de provincie, het waterschap en de veiligheidsregio.
Burgerparticipatie
Het plan is meerdere malen besproken en wordt gedragen door de dorpsraad. Er heeft overleg plaatsgevonden met diverse omwonenden. Bij de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan zal een openbare informatie-avond worden georganiseerd.
Ter inzage legging ontwerpbestemmingsplan
Gelet op het bepaalde in artikel 3.8 Wro in combinatie met afdeling 3.4 Awb wordt een ontwerpbestemmingsplan, na voorafgaande bekendmaking, gedurende een periode van zes weken ter inzage gelegd. Een ieder is dan in de gelegenheid zijn of haar zienswijze mondeling of schriftelijk kenbaar te maken bij de gemeenteraad. Het ontwerpbestemmingsplan heeft van 2 juli tot en met 12 augustus 2020 ter inzage gelegen. Er zijn 10 zienswijzen ingediend. Deze zijn samengevat en beantwoord in de Notitie beantwoording zienswijzen en ambtshalve wijzigingen. Daarin zijn ook enkele ambtshalve wijzigingen opgenomen. Het bestemmingsplan is gewijzigd vastgesteld.