Plan: | Parapluherziening Huisvesting Arbeidsmigranten en seizoensarbeiders |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0677.ppArbeidsmigranten-001O |
Huisvesting van arbeidsmigranten
Europese wetgeving en wetgeving van de afzonderlijke Europese Unie landen maken het mogelijk dat ingezetenen van deze landen binnen de gehele Europese Unie mogen werken. Dat is mogelijk zonder dat hiervoor door het betreffende land nog afzonderlijk toestemming in welke zin ook moet worden verleend aan werkgevers of werknemers. Er bestaat een groeiende belangstelling voor het (tijdelijk) inzetten van werknemers.
Ook in de gemeente Hulst is deze toenemende belangstelling merkbaar en ook hier zien we steeds vaker dat deze zogenoemde arbeidsmigranten worden ingezet. Dit gebeurde aanvankelijk vooral in de agrarische sector en aanverwante sectoren. Tegenwoordig komt het ook steeds vaker voor in de industriële sector, de haven en de bouwwereld. Arbeidsmigranten hebben hier huisvesting nodig. Die huisvesting moet zijn toegesneden op de 'menselijk maat' en op de mogelijkheden in de omgeving.
Praktijksituaties
Binnen de gemeente Hulst bestonden tot op heden geen geformaliseerde huisvestingsmogelijkheden voor werknemers die een tijdelijke woonruimte zoeken.
Steeds meer groepen tijdelijke werknemers worden ondergebracht in bestaande panden. De omgeving is daar veelal niet op berekend en ingesteld. Dat levert vragen en klachten op. Dit gaat veelal gepaard met drukte en onrust op tijdstippen waarop de bewoners in de directe omgeving rust gewend zijn. Daarbij is het aantal bewoners van een pand van belang. Dit kan van invloed zijn op het woon- en leefklimaat van de omgeving. Hierbij zijn factoren als parkeerdruk en (geluid)hinder van belang. Er bestaat namelijk een ruimtelijk relevant verschil tussen bewoning door arbeidsmigranten en door een gezin. De ruimtelijke uitstraling verschilt alleen al gelet op de leeftijdssamenstelling en het levensritme van de onderscheiden bewoners.
In de praktijk blijkt dat door tijdelijke arbeidsmigranten of hun werkgevers, panden worden gekocht dan wel worden gehuurd om in deze vraag naar tijdelijke huisvesting te voorzien. Intensieve bewoning van een woning heeft, in een woonomgeving situaties van overlast en (vermeende) onveiligheid tot gevolg. Het is ook nadelig voor de bestaande sociale samenhang in een woonbuurt.
De kwaliteit van de huisvesting van de migranten laat vaak te wensen over. In de praktijk wreken zich de verschillende belangen van arbeidsmigranten en werkgevers /uitzend- en bemiddelingsbureaus. Arbeidsmigranten hebben er belang bij om in korte tijd zoveel mogelijk te verdienen. Werkgevers, uitzendbureaus en bemiddelingsbureaus zien mogelijkheden om inkomsten te verwerven uit de verhuur van panden en kamers.
Dit leidt soms tot ruimtelijk ongewenste situaties, tot onveilige vormen van huisvesting, tot overlast en dus problemen in de woonomgeving en zelfs tot schrijnende huisvestingssituaties, in de meest uiteenlopende vormen. Voorbeelden zijn panden die bouwtechnisch en / of in hygiënisch opzicht (ernstige) gebreken vertonen. Ook wordt er soms met zodanig veel mensen in een eengezinswoning “gewoond” waardoor (potentieel) gevaarlijke situaties ontstaan en een schrijnend gebrek aan privacy is. De “menselijke maat” is hierbij ver te zoeken.
Duidelijkheid vanuit het gemeentebestuur
De omstandigheden voor arbeidsmigranten zelf en voor de woonomgeving vragen naar het oordeel van het gemeentebestuur tot duidelijkheid voor gemeente, inwoners, werkgevers en arbeidsmigranten. Met duidelijkheid over de toelaatbaarheid van huisvesting van arbeidsmigranten kunnen onacceptabele en onveilige vormen van huisvesting, ruimtelijk ongewenste situaties en problemen in de woonomgeving zo veel mogelijk worden voorkomen.
Voorbereidingsbesluit
Het beleid en de regeling voor de huisvestingsmogelijkheden voor arbeidsmigranten zijn voorbereid en bekendgemaakt bij de vaststelling van het voorbereidingsbesluiten op 11 juni 2015 en 14 april 2016. Het nu geldende voorbereidingsbesluit zorgt ervoor dat voor een jaar, de geldigheidstermijn van een voorbereidingsbesluit, geen woningen of andere gebouwen zonder meer voor huisvesting van arbeidsmigranten in gebruik kunnen worden genomen. Bij het voorbereidingsbesluit is bepaald dat hiervan in bepaalde situaties kan worden afgeweken. Daarvoor zijn regels opgenomen aan de hand waarvan toetsing kan plaatsvinden. Deze regels zijn als uitgangspunt gebruikt voor de regeling zoals opgenomen in het voorliggende paraplubestemmingsplan.
Paraplubestemmingsplan
Het voorliggende bestemmingsplan is opgesteld voor nadere regulering van huisvesting van arbeidsmigranten. Dit zogenaamde paraplubestemmingsplan is overkoepelend voor een groot aantal geldende bestemmingsplannen in de gemeente. Hiermee wordt voorzien in een aanpassing van met name de woonbestemmingen in die plannen alsmede andere bestemmingen waarbinnen wonen mogelijk is. Daarmee wordt gewaarborgd dat arbeidsmigranten volgens een menselijke maat worden gehuisvest. Ongewenste huisvestingsvormen in woningen en in de omgeving worden hiermee voorkomen.
Dit bestemmingsplan heeft in principe betrekking op het gehele grondgebied van de gemeente Hulst. Het plan voorziet in een aanpassing van bestemmingen waar op grond van de geldende regeling meerdere vormen van huisvesting in (reguliere) woningen is toegestaan. Het betreffen de bestemmingen waarbinnen de functie wonen is toegestaan. Een uitzondering hierop vormen de bestemmingsplannen voor bedrijventerreinen en recreatieterreinen en het bestemmingsplan Perkpolder.
De plannen en de bestemmingen (artikelen) waarop deze herziening van toepassing is, zijn opgenomen in bijlage 1 en bijlage 2 van de regels behorende bij dit bestemmingsplan.
Na deze inleiding wordt in hoofdstuk 2 een beschrijving gegeven van de problematiek en de juridische oplossing hiervoor. Vervolgens wordt in hoofdstuk 3 het juridische systeem toegelicht. In hoofdstuk 4 ten slotte wordt de uitvoerbaarheid van het plan behandeld.
Soorten huisvesting van arbeidsmigranten
Bij huisvesting van arbeidsmigranten wordt onderscheid gemaakt in arbeidsmigranten die naar Nederland zijn gekomen of zich binnen Nederland verplaatsen met het oogmerk zich hier definitief te vestigen, en arbeidsmigranten die naar Nederland zijn gekomen of zich binnen Nederland verplaatsen met het oogmerk hier slechts gedurende een bepaalde periode te werken en daarna weer terug te keren.
Het voorliggende bestemmingsplan heeft betrekking op huisvesting van 'tijdelijke arbeidsmigranten'.
Gronden zijn bestemd voor het wonen
In de gemeente Hulst doen zich verschillende situaties voor wat betreft de huisvesting van arbeidsmigranten. Duidelijk is dat er meer locaties worden gezocht voor deze vorm van huisvesting. Gelet op de groei van locaties is het nodig over te gaan tot nadere regulering. Hiervoor is aanpassing van bestemmingsplannen nodig. in diverse bestemmingsplannen is bepaald dat gronden bestemd zijn voor het wonen, met name in de bestemmingen Woondoeleinden en Wonen. Bedoeld is het wonen in een woning voor 'huisvesting van één huishouden'. In enkele bestemmingsplannen is dit ook als zodanig nader bepaald.
Arbeidsmigranten die weliswaar gezamenlijk een woning bewonen, kunnen niet worden aangemerkt als één huishouden. Deze personen vormen ieder afzonderlijk één huishouden. Dit volgt uit vaste jurisprudentie. In die bestemmingsplannen waarin is bepaald dat de gronden zijn bestemd voor het wonen in een woning, bedoeld voor de huisvesting van één huishouden, is huisvesting van arbeidsmigranten niet toegestaan. Om dit mogelijk te maken worden die bestemmingsplannen aangepast. Uit jurisprudentie blijkt ook dat deze aanpassing noodzakelijk is.
Er zijn ook bestemmingsplannen waarin is volstaan met het bestemmen van de gronden voor 'het wonen'. In die bestemmingsplannen ontbreekt de koppeling met het wonen in een woning, bedoeld voor de huisvesting van één huishouden. In theorie is het mogelijk dat zich in zo'n woning meerdere arbeidsmigranten vestigen. Immers, de beperking 'huisvesting van één huishouden' ontbreekt. Dat is alleen al ongewenst in het belang van het waarborgen van voldoende ruimte per arbeidsmigrant, dus huisvesting volgens de menselijke maat. Hierop worden de bestemmingsplannen aangepast. Voorts blijkt de noodzaak om dit aan te passen ook uit jurisprudentie.
De nieuwe regeling voorziet in een aanpassing van de bestemmings- of doeleindenomschrijving van een groot aantal bestemmingen. Het gaat dan om bestemmingen waar de woonfunctie globaal als 'het wonen' is omschreven. Dit begrip wordt vervangen door 'het wonen in een woning'. Hierdoor zijn, zoals ook de intentie van de regeling in de geldende plannen altijd is geweest, woningen in principe weer bedoeld voor de huisvesting van één huishouden. Deze aanpassing betreft de bestemmingen waarbinnen de functie wonen is toegestaan.
Naast de aanpassing in de bestemmingsomschrijving is in de betreffende bestemmingen een gebruiksverbod toegevoegd . Daarin is bepaald dat 'het gebruik van een woning door meer dan één huishouden' strijdig is. Met dit gebruiksverbod wordt benadrukt dat een woning niet is bedoeld voor de huisvesting van meerdere huishoudens.
Tot slot is een bepaling toegevoegd met een afwijkingsbevoegdheid om medewerking te kunnen verlenen aan verzoeken voor huisvesting van arbeidsmigranten. In die afwijkingsbevoegdheid wordt verwezen naar de beleidsregel 'huisvesting arbeidsmigranten en seizoensarbeiders'.
Huisvestingsmogelijkheden in bebouwde kom
Bestaande woningen
Tot de bebouwde kom behoren de centrumgebieden van kernen, de woongebieden, lintbebouwing en kernrandzones. Kortom, nagenoeg alle gebieden die niet in het buitengebied zijn gelegen. In deze gebieden is het passend dat voor arbeidsmigranten huisvestingsmogelijkheden worden geboden. Dit sluit aan bij de reguliere woonfunctie van deze gebieden. Huisvesting is toegestaan in bestaande woningen. Hiervoor worden geen nieuwe woningen gerealiseerd. Er zijn immers voldoende woningen beschikbaar.
Bieden van huisvestingsmogelijkheden voor arbeidsmigranten via een afwijkingsprocedure
In het bestemmingsplan wordt bepaald dat het college van burgemeester en wethouders voor bepaalde situaties van huisvesting van arbeidsmigranten een afwijkingsbevoegdheid kan toepassen. Bij de afweging van de vraag of in een concreet geval afwijking mogelijk is, maken burgemeester en wethouders gebruik van een beleidsregel. Deze beleidsregels is gericht op het bieden van huisvestingsmogelijkheden waarbij wordt voldaan aan de 'menselijke maat' voor de arbeidsmigranten zelf en voor de omgeving.
Beleidsregel voor huisvesting van arbeidsmigranten in bestaande gebouwen
Een afwijking wordt slechts toegepast ten behoeve van huisvesting van arbeidsmigranten indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden.
De opzet en inhoud van de beleidsregel zorgen ervoor dat arbeidsmigranten volgens een menselijke maat kunnen worden gehuisvest, passend in de omgeving.
Plangebieden
Het betreft de plangebieden van de bebouwde kom, met uitzondering van de bedrijventerreinen en recreatieterreinen. In ieder geval behoren hiertoe de bestemmingsplannen Hogeweg I, II en III, Hogeweg IV en Hogeweg V, Hoek en Bosch, Perkpolder, en Uitbreiding recreatiecentrum De Vogel.
Bestaande situaties
Bij de inwerkingtreding van het voorbereidingsbesluit zijn de bestaande situaties geïnventariseerd. Als daarbij niet kan worden voldaan aan het afstandscriterium, is daarvoor een uitzonderingsbepaling opgenomen. Andere criteria zullen wel als zodanig worden gehanteerd omdat anders geen sprake is van een 'menselijke maat'. Naar verwachting kunnen verhuurders eventuele tekortkomingen in de woning oplossen of een te groot aantal arbeidsmigranten, huisvesten in andere panden.
Geen huisvestingsmogelijkheden op bedrijventerreinen
Bedrijfswoningen en andere woningen
In de bestemmingsplannen voor de bedrijventerreinen is huisvesting van arbeidsmigranten niet in een bedrijfswoning toegestaan. Immers, er wordt niet voldaan aan het criterium dat huisvesting van die personen noodzakelijk is voor het bedrijf.
In bestemmingsplannen voor bedrijventerreinen zijn ook reguliere woonbestemmingen opgenomen, ter plaatse van bestaande situaties (burgerwoningen). Die bestemmingen laten wel enige ruimte voor huisvesting. Vandaar dat het nodig is het paraplubestemmingsplan ook voor deze gebieden vast te stellen, zodat deze huisvestingsvorm expliciet kan worden uitgesloten van het toegestane gebruik..
Geen huisvestingsmogelijkheden voor arbeidsmigranten op bedrijventerreinen
Het is ongewenst op bedrijventerreinen huisvestingsmogelijkheden voor arbeidsmigranten te bieden.
Het bestemmingsplan voorkomt huisvestingsmogelijkheden van arbeidsmigranten op bedrijventerreinen. Er wordt geen afwijkingsbevoegdheid toegevoegd.
Plangebieden
Het betreft de plangebieden met bedrijventerreinen. In ieder geval behoren hiertoe de bestemmingsplannen Hogeweg I, II en III, Hogeweg IV en Hogeweg V, Hoek en Bosch en de hiermee vergelijkbare bedrijventerreinen die deel uitmaken van de komplannen.
Geen huisvestingsmogelijkheden op recreatieterreinen
Recreatiegebieden
De geldende recreatiebestemmingen bieden geen ruimte voor huisvesting van arbeidsmigranten.
Geen arbeidsmigranten op recreatieterreinen
De combinatie van huisvesting van arbeidsmigranten op recreatieterreinen is ongewenst. Deze twee gebruiksvormen verschillen te zeer van elkaar. Het dagritme is bijvoorbeeld wezenlijk anders. Huisvesting wijkt ook af van het beoogde gebruik: recreëren.
Plangebieden
Het betreft de plangebieden met recreatieterreinen. In ieder geval behoren hiertoe de bestemmingsplannen Perkpolder, en Uitbreiding recreatiecentrum De Vogel.
Huisvestingsmogelijkheden in het buitengebied
Twee soorten huisvestingsmogelijkheden
In het buitengebied zijn twee soorten huisvestingsmogelijkheden denkbaar.
In het bestemmingsplan Buitengebied is voor de agrarische gronden een adequate regeling opgenomen voor seizoensarbeiders. Bij de andere bestemmingen, zoals de bestemming Wonen, is een aanscherping nodig, vergelijkbaar met enkele bestemmingsplannen voor de bebouwde kom. Met die aanpassing is eenduidig bepaald dat huisvesting van arbeidsmigranten in woningen niet zonder meer is toegestaan.
Huisvestingsmogelijkheden in bestaande woningen
In het buitengebied worden mogelijkheden geboden voor huisvesting van arbeidsmigranten in bestaande woningen. Dit is aanvaardbaar gezien de veelal aantrekkelijke woonomstandigheden in het buitengebied. Het betreft de woningen die nu al als burgerwoning in gebruik zijn. Voor agrarische en andere bedrijvigheid in de directe omgeving heeft de omwisseling van burgerbewoning naar huisvesting van arbeidsmigranten op milieugebied geen consequenties.
Het is gewenst de regeling gelijk te schakelen met de regeling voor andere bestemmingsplannen. Dat betekent dat in het bestemmingsplan Buitengebied specifieke wordt bepaald dat huisvesting van arbeidsmigranten niet is toegestaan; dit betreft met name aanvulling van de niet-agrarische bestemmingen. Tevens worden afwijkingsregels opgenomen zoals voor de bebouwde kom, met een verwijzing naar de bijbehorende beleidsregel.
Huisvesting van seizoensarbeiders
In het bestemmingsplan Buitengebied is in de drie agrarische bestemmingen, de huisvesting van arbeidsmigranten als strijdig gebruik aangemerkt. Binnen de agrarische bestemmingen is via een afwijkingsbevoegdheid een mogelijkheid geboden voor seizoensarbeiders. Daaraan zijn specifieke eisen gesteld ten aanzien van de omvang van de huisvesting (250 m2, 25 kampeermiddelen), de situering van de verblijven (zoals onderlinge afstanden) en de tijdelijkheid (drie maanden per kalenderjaar). Het is gewenst de termijn te verlengen naar vier maanden. Dit sluit beter aan op de behoefte in de praktijk en komt overeen met de termijn waarin nog geen inschrijving in de GBA is voorgeschreven.
De afwijkingsbevoegdheid kan worden toegepast voor huisvesting van seizoensarbeiders wanneer wordt voldaan aan de volgende voorwaarden.
Plangebied
Het plangebied bevat het plangebied van het bestemmingsplan Buitengebied.
Bestaande situaties in bestaande woningen
Bij de inwerkingtreding van het voorbereidingsbesluit zijn de bestaande situaties geïnventariseerd. Als daarbij niet kan worden voldaan aan het afstandscriterium, is daarvoor een uitzonderingsbepaling opgenomen. Andere criteria zullen wel als zodanig worden gehanteerd omdat anders geen sprake is van een 'menselijke maat'. Naar verwachting kunnen verhuurders eventuele tekortkomingen in de woning oplossen of een te groot aantal arbeidsmigranten, huisvesten in andere panden.
Bestaande situaties huisvesting van seizoenarbeiders
Op basis van het bestemmingsplan Buitengebied zijn omgevingsvergunningen in afwijking van het bestemmingsplan voor het tijdelijk huisvesten van arbeidsmigranten (seizoenarbeiders) verleend op agrarische bedrijven. Omdat de huisvesting uitsluitend is toegestaan ten behoeve van seizoenarbeiders die werkzaam zijn binnen het agrarisch bedrijf waar ze tijdelijk zijn gehuisvest en het een korte periode in het jaar betreft, wordt voor seizoenarbeiders geen afstandscriterium gehanteerd.
Algemene bepalingen
Voor alle vormen van huisvesting van arbeidsmigranten en seizoensarbeiders gelden de volgende bepalingen.
Dit paraplubestemmingsplan voorziet in een juridische borging dat huisvesting van arbeidsmigranten alleen via afwijkingsprocedures mogelijk is. De aan te passen respectievelijk toe te voegen regels zijn niet in strijd met provinciaal- of rijksbeleid. Omgevingsaspecten hoeven niet te worden onderzocht, omdat de regels, zoals die in dit bestemmingsplan zijn opgenomen, geen consequenties hebben voor deze aspecten. De beleidsregel voorziet voorts in een zorgvuldige afweging per locatie in de omgeving.
Er is gekozen voor de vorm van een bestemmingsplan, waarin een aantal regels worden aangepast en toegevoegd aan de bestemmingsplannen en bestemmingen die in bijlage 1 zijn genoemd. Alleen de regels worden op een aantal punten herzien, maar blijven voor het overige van kracht. Het gaat om aanpassingen, die geen gevolgen hebben voor de opbouw en de inhoud van de verschillende bestemmingsplannen. Omdat de regeling overkoepelend geldt voor een groot aantal bestemmingsplannen wordt het een paraplubestemmingsplan genoemd.
Dit paraplubestemmingsplan doorloopt de in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) vastgelegde bestemmingsplanprocedure.
De hoofdlijnen van de nieuwe regeling in bestemmingsplannen is reeds bekend bij eenieder gelet op de reeds eerder genomen voorbereidingsbesluiten met de bijbehorende afwijkingsregeling. De daaraan ten grondslag liggende motivering en de opzet van de afwijkingsregeling vormde het uitgangspunt voor het voorliggende bestemmingsplan. Inspraak ingevolge de gemeentelijke Inspraakverordening is dan ook niet nodig. Wel wordt de provincie Zeeland geïnformeerd over deze werkwijze in het kader van het wettelijke verplichte vooroverleg ex artikel 3.1.1 Besluit ruimtelijke ordening (Bro). De regeling voor het reguleren van huisvesting van arbeidsmigranten heeft geen consequenties voor het plangebied met betrekking tot het aspect water. De noodzaak om het waterschap te betrekken bij het vooroverleg is er dus niet en een watertoets is niet nodig. Zowel de provincie als het waterschap ontvangen een kennisgeving van de ter inzage legging van het ontwerpbestemmingsplan.
Het ontwerpbestemmingsplan wordt zes weken ter inzage gelegd. In deze periode kan eenieder zijn zienswijze kenbaar maken. Indien noodzakelijk wordt het bestemmingsplan aangepast aan de zienswijzen. Vervolgens wordt het bestemmingsplan al dan niet gewijzigd vastgesteld.
Na de vaststelling wordt het bestemmingsplan nogmaals zes weken ter inzage gelegd. Tijdens deze periode bestaat de mogelijkheid tot het indienen van beroep bij de Raad van State.
Indien het bestemmingsplan voorziet in de uitvoering van werken door de gemeente moet de financieel-economische uitvoerbaarheid hiervan worden aangetoond. Van een dergelijk handelen is met het aanpassen van de juridische regeling in deze herziening geen sprake, zodat de economische uitvoerbaarheid in deze niet hoeft te worden aangetoond.
Het doel van de grondexploitatieregeling is het inzichtelijk maken van de financiële haalbaarheid en het bieden van meerdere mogelijkheden voor het kostenverhaal, waardoor er meer sturingsmogelijkheden zijn.
Omdat in de voorliggende herziening geen ontwikkelingen worden toegestaan waarvoor de gemeente kosten moet maken, is het opstellen van een exploitatieplan in de zin van de Wro niet aan de orde.