direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Havikdijk 6 (2), Hulst
Status: ontwerp
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0677.wpbuiten19havikdk6-001O

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Aan de Havikdijk 6 te Hulst staat een boerderij waarin een biologisch akkerbouwbedrijf is gevestigd (zie figuur 1). De boerderij bestaat uit een bedrijfswoning en drie schuren. De initiatiefnemer heeft de wens de meest oostelijke schuur uit te breiden met een nieuwe gekoppelde loods (zie figuur 1). De nieuwe loods valt deels buiten het bestaande bouwvlak. De nieuwe loods past daarom niet binnen de bouwregels van de bestemming 'Agrarisch' in het geldende bestemmingsplan 'Buitengebied' en het bouwvlak wat is opgenomen in het wijzigingsplan 'Havikdijk 6, Hulst' vastgesteld op 28 juni 2018. In de regels van de bestemming 'Agrarisch' is in artikel 3.6.2 van bestemmingsplan 'Buitengebied' een wijzigingsbevoegdheid opgenomen waarmee burgemeester en wethouders de vorm van het bouwvlak kunnen veranderen. Met dit wijzigingsplan wordt een beroep gedaan op deze bevoegdheid en wordt het op 28 juni 2018 vastgestelde wijzigingsplan vervangen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0677.wpbuiten19havikdk6-001O_0001.png"

Figuur 1 | Biologische boerderij Havikdijk 6 Hulst (bron: Slagboom en Peeters)

1.2 Plangebied

Het plangebied ligt aan de noordzijde van de Havikdijk, ten noordwesten van de stad Hulst, hemelsbreed op een afstand van circa 1,8 kilometer. Het betreft het perceel, kadastraal bekend, gemeente Hulst, sectie M, nummers 184 ged., 764 ged. en 765. (zie figuur 2) en omvat de begrenzing van het geldende en nieuwe bouwvlak tesamen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0677.wpbuiten19havikdk6-001O_0002.png"

Figuur 2: Ligging plangebied (geoinfo.scheldestromen.nl, bewerking Juust BV)

Het plangebied wordt ten noorden, oosten en westen begrensd door agrarische gronden. Ten zuiden wordt het plangebied begrensd door de Havikdijk.

1.3 Doel

Het doel van dit wijzigingsplan is het voorgenomen plan planologisch mogelijk te maken. Met het vaststellen van dit wijzigingsplan wordt de vorm van het bouwvlak aan de Havikdijk 6 te Hulst passend gemaakt voor de nieuwe loods.

1.4 Leeswijzer

Dit wijzigingsplan bestaat uit deze toelichting, regels en een verbeelding. Deze toelichting bestaat naast dit inleidende hoofdstuk uit drie hoofdstukken. In hoofdstuk 2 wordt het initiatief toegelicht en de daarbij horende juridische regeling. Hoofdstuk 3 beschrijft het geldende beleidskader. Vervolgens worden in hoofdstuk 4 de verschillende milieuaspecten beoordeeld.

Hoofdstuk 2 Het project

2.1 Beschrijving project

2.1.1 Huidige situatie

Op het erf staat een woonhuis en drie schuren (zie figuur 3). De twee meest westelijke schuren en het woonhuis zijn gebouwd in 1996. De meest oostelijke schuur is gebouwd in 2014 en heeft een oppervlakte van 737 m².

afbeelding "i_NL.IMRO.0677.wpbuiten19havikdk6-001O_0003.png"

Figuur 3 | Situatie plangebied (bron: Geoloket Zeeland, bewerking Juust BV)

2.1.2 Toekomstige situatie

De initiatiefnemer heeft de wens de meest oostelijke schuur aan de noordkant uit te breiden ten behoeve van een nieuwe sorteerruimte en het bewaren van kisten. (zie figuur 4). Deze uitbreiding heeft een afmeting van circa 60 x 28 meter.

afbeelding "i_NL.IMRO.0677.wpbuiten19havikdk6-001O_0004.png"

Figuur 4 | Toekomstige situatie (bron: Geoloket Zeeland, bewerking Juust BV)

2.2 Juridische regeling

2.2.1 Geldend bestemmingsplan

Van toepassing is het bestemmingsplan 'Buitengebied Hulst' van de gemeente Hulst (zie figuur 5). Dit bestemmingsplan is op 16 mei 2013 vastgesteld door de gemeenteraad. Daarnaast geldt het wijzigingsplan 'Havikdijk 6, Hulst'. Dit wijzigingsplan is op 28 juni 2018 door het college vastgesteld. Ter plaatse van Havikdijk 6 geldt de bestemming 'Agrarisch' met een bouwvlak. Deze gronden zijn bedoeld voor een duurzame agrarische bedrijfsuitoefening, agrarische grondgebruik en de uitoefening van een grondgebonden agrarisch bedrijf. In de bouwregels is opgenomen dat gebouwen enkel binnen het bouwvlak gebouwd mogen worden, met een maximum oppervlakte van 50% van het totale bouwvlak. De totale oppervlakte van het bouwvlak is circa 11922 m², 50 % hiervan bedraagt 5.961 m². De totale oppervlakte van de bestaande bebouwing en de nieuwe bebouwing bedraagt 3207 m². De oppervlakte van de bebouwing ligt dus ruim onder de 50% van het bouwvlak. Daarnaast geldt een maximum goothoogte van 6 meter en een maximale bouwhoogte van 10 meter. Aan deze bouwregels wordt voldaan. Zodoende past de nieuw te bouwen schuur binnen de regels van het bestemmingsplan. Voordat gestart kan worden met de bouw zal wel een omgevingsvergunning nodig zijn.

De voorgenomen uitbreiding van de bestaande schuur valt deels buiten het bestaande bouwvlak (zie figuur 4). Hierdoor past het plan niet binnen de regels van het geldende bestemmingsplan. In artikel 3.6.2 is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen. Met deze wijzigingsbevoegdheid kunnen burgemeester en wethouders de vorm van het bouwvlak wijzigen. Om een beroep te doen op deze wijzigingsbevoegdheid, moet aan de volgende voorwaarden worden voldaan:

  • a. bij vormverandering mag de gezamenlijke oppervlakte van het bouwvlak niet worden vergroot. Voor vergroting van het bouwvlak dient de wijzigingsbevoegdheid in 3.6.3 te worden toegepast;
  • b. na vormverandering mag het bouwvlak voor maximaal 50% worden bebouwd;
  • c. aangetoond wordt dat vormverandering noodzakelijk is vanuit een doelmatige agrarische bedrijfsvoering;
  • d. in aanvulling op het bepaalde in lid c geldt dat wijziging eveneens is toegestaan indien toepassing noodzakelijk is voor instandhouding van een cultuurhistorisch waardevol gebouw of een monument, zoals opgenomen in bijlage 3 van deze regels;
  • e. vormverandering is niet toegestaan voor een intensieve veehouderij;
  • f. wijziging is niet toegestaan voor gronden ter plaatse van de aanduiding 'agrarisch gebied met ecologische betekenis', 'kernrandzone' en 'natuurontwikkelingsgebied';
  • g. wijziging voor gronden gelegen binnen een afstand van 100 meter van de bestemming 'Natuur' is uitsluitend toegestaan indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de wezenlijke kenmerken en waarden van het nabij gelegen natuurgebied;
  • h. vormverandering mag niet leiden tot:
    • 1. onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelmogelijkheden van omliggende bestemmingen en functies;
    • 2. onevenredige verstening, verglazing en versnippering van de agrarische gronden

In paragraaf 2.2.2 wordt het plan aan deze voorwaarden getoetst.

Naast het bestemmingsplan 'Buitengebied' is het bestemmingsplan Archeologische en Aardkundige waarden van toepassing. Dit bestemmingsplan is vastgesteld op 8 juni 2017. Dit bestemmingsplan regelt het archeologische beleid van de gemeente Hulst. Voor het plangebied geldt gedeeltelijk de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 2' en gedeeltelijk 'Waarde- Archeologie 3'. De bouwwerken worden gebouwd binnen de dubbelbestemming 'Waarde- Archeologie 2'. Dit aspect komt in paragraaf 4.2 nader aan de orde.

afbeelding "i_NL.IMRO.0677.wpbuiten19havikdk6-001O_0005.png" Figuur 5 | Uitsnede geldende bestemmingsplan (Bron: www.ruimtelijkeplannen.nl)

2.2.2 Planuitwerking

Toetsing randvoorwaarden

Om een beroep te kunnen doen op de wijzigingsbevoegdheid moet aan een de volgende voorwaarden worden voldaan:

 

  • a. bij vormverandering mag de gezamenlijke oppervlakte van het bouwvlak niet worden vergroot; voor vergroting van het bouwvlak dient de wijzigingsbevoegdheid in 3.6.3 te worden toegepast;

Het bouwvlak wordt niet vergroot, maar alleen van vorm verandert. Daarbij wordt niet alleen ruimte geboden om de nu gewenste landbouwschuur te realiseren, maar wordt ook ruimte geboden om in de toekomst op een logische wijze eventuele extra bebouwing te realiseren. Het bouwvlak is daardoor minder langgerekt dan in de huidige situatie.

  • b. na vormverandering mag het bouwvlak voor maximaal 50% worden gebouwd.

Het totale bouwvlak heeft een oppervlakte van 11963 m². Het totale bebouwde oppervlakte, inclusief de nieuwe bebouwing, bedraagt circa 3207 m². Dit is ruim onder de 50% van het oppervlakte van het bouwvlak. Aan deze voorwaarde wordt voldaan.

  • c. aangetoond wordt dat vormverandering noodzakelijk is vanuit een doelmatige agrarische bedrijfsvoering;

De bouw van de nieuwe loods vindt plaats aan de noordzijde van de bestaande schuur. In de nieuwe loods wordt een nieuwe sorteerhal gerealiseerd. Omdat in de bestaande schuur al bedrijfsmatige activiteiten plaatsvinden, is gekozen deze nieuwe schuur te koppelen met de bestaande schuur zodat de gehele bedrijfsvoering hier inpandig kan plaatsvinden. Het realiseren van een afzonderlijke sorteerruimte is niet efficiënt omdat dan meer vervoersbewegingen op het terrein nodig zijn.

  • d. in aanvulling op het bepaalde in lid c geldt dat wijziging eveneens is toegestaan indien toepassing noodzakelijk is voor instandhouding van een cultuurhistorisch waardevol gebouw of een monument, zoals opgenomen in bijlage 3 van deze regels;

Het gaat hier niet om een cultuurhistorisch waardevol gebouw of monument zoals opgenomen in bijlage 3 van de regels.

  • e. vormverandering is niet toegestaan voor een intensieve veehouderij;

Het betreft een biologisch akkerbouwbedrijf. Aan deze voorwaarde wordt voldaan.

  • f. wijziging is niet toegestaan voor gronden ter plaatse van de aanduiding 'agrarisch gebied met ecologische betekenis', 'kernrandzone' en 'natuurontwikkelingsgebied';

Het plangebied heeft geen aanduiding 'agrarisch gebied met ecologische betekenis', 'kernrandzone' of 'natuurontwikkelingsgebied'. Aan deze voorwaarde wordt voldaan.

  • g. wijziging voor gronden gelegen binnen een afstand van 100 meter van de bestemming 'Natuur' is uitsluitend toegestaan indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de wezenlijke kenmerken en waarden van het nabij gelegen natuurgebied;

Binnen een afstand van 100 meter ligt geen bestemming 'Natuur'. Aan deze voorwaarde wordt voldaan.

  • h. vormverandering mag niet leiden tot:
    • 1. onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelmogelijkheden van omliggende bestemmingen en functies;
    • 2. onevenredige verstening, verglazing en versnippering van de agrarische gronden

Het omliggende gebied betreft agrarisch gebied waarvan de gebruiksmogelijkheden niet onevenredig worden aangetast. Daarnaast betreft het de verplaatsing van bestaande bouwmogelijkheden en worden de huidige bouwmogelijkheden niet uitgebreid. De vormverandering van het bouwvlak is kleinschalig. Uitsluitend ter plaatse van de uitbreiding van de bestaande schuur en het verlengde daarvan wordt het bouwvlak uitgebreid. Aan de west- en noordzijde wordt het bouwvlak ingekort, zodat de oppervlakte gelijk blijft. Er is geen sprake van een onevenredige verstening van agrarische gronden. Aan deze voorwaarde wordt voldaan.

2.2.3 Juridische planbeschrijving

Regels

Dit wijzigingsplan is geen zelfstandig bestemmingsplan maar maakt deel uit van het moederplan 'Buitengebied Hulst' van de gemeente Hulst. Met de vaststelling van dit wijzigingsplan worden de regels uit het bestemmingsplan 'Buitengebied Hulst' van toepassing verklaard. Het bestemmingsplan 'Archeologische en Aardkundige Waarden' blijft van kracht. Voor de leesbaarheid wordt de archeologische dubbelbestemming wel op de verbeelding opgenomen en worden van dat plan ook de regels van toepassing verklaard.

Verbeelding

De grens van het plangebied wordt gevormd door de grens van het oude en het nieuwe bouwvlak samen. Het nieuwe bouwvlak volgt aan de zuidzijde het bestaande bouwvlak. Aan de west- en noordzijde is het bouwvlak naar binnen gelegd. Hier wordt het bouwvlak verkleind ten behoeve van de compensatie van de vormverandering van het bouwvlak (zie figuur 6). Daarnaast is op de verbeelding de maximum goothoogte aangegeven en zijn de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 2' en 'Waarde- Archeologie 3' opgenomen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0677.wpbuiten19havikdk6-001O_0006.png"

Figuur 6 | Nieuwe verbeelding

Hoofdstuk 3 Beleidskader

3.1 Rijksbeleid

Structuurvisie Infrastructuur & Ruimte

Op 13 maart 2012 is de Structuurvisie Infrastructuur & Ruimte vastgesteld (SVIR). Het Rijk streeft naar een concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig Nederland. Hiernaar wordt gestreefd middels een krachtige aanpak die gaat voor een excellent internationaal vestigingsklimaat, ruimte geeft aan regionaal maatwerk, de gebruiker voorop zet, investeringen scherp prioriteert en ruimtelijke ontwikkelingen en infrastructuur met elkaar verbindt.

In de SVIR zijn geen regels opgenomen voor dergelijke kleine initiatieven. Het rijksbeleid staat de ontwikkeling niet in de weg.

3.2 Provinciaal beleid

Omgevingsplan Zeeland 2012-2018 (inclusief herziening)

Op 28 september 2012 heeft het college van Gedeputeerde Staten het Omgevingsplan 2012-2018 vastgesteld. Dit Omgevingsplan is deels herzien op 11 maart 2016. Het Omgevingsplan geeft de provinciale visie en provinciale belangen op Zeeland weer, waar de Provincie Zeeland een (groot) belang aan hecht. Ingezet wordt op ruimte voor economische ontwikkeling, een gezonde en veilige woonomgeving en goede kwaliteit van bodem, water, natuur en landschap.

Op het gebied van landbouw zet de Provincie in op grondgebonden landbouw, biologische landbouw en aquacultuur. De Provincie wil de ontwikkelingsmogelijkheden van deze sectoren verruimen. Voor grondgebonden landbouw, waaronder biologische landbouw, wil de provincie de 'eigenschaligheid' van agrarische ondernemers bevorderen. Dit betekent dat de ondernemer inzet op een verdere ontwikkeling die het beste aansluit bij de ondernemer, de omgeving, de afzetmarkt en de toegevoegde waarde die bij het bedrijf kan worden gerealiseerd. Het bedrijf in het onderhavige plan betreft een biologisch landbouwbedrijf. Voor een goede bedrijfsvoering en het optimaal kunnen bedienen van de afzetmarkt, nu en in de toekomst, is het wenselijk de schuur uit te breiden. Het voorgenomen plan past binnen het beleid van de Provincie Zeeland.

Verordening ruimte provincie Zeeland (VRPZ)

Het Omgevingsplan gaat uit van samenwerking tussen de provincie, andere overheden en maatschappelijke organisaties, maar een aantal uitgangspunten uit het plan vindt de provincie van zo'n groot belang dat ze worden opgenomen in een verordening die bindend is voor gemeenten, de Verordening ruimte provincie Zeeland (VRPZ). Hierin zijn onder andere regels voor uitbreiding van bedrijventerreinen en woonwijken, bescherming van natuurgebieden en regionale waterkeringen opgenomen.

In de VRPZ zijn regels opgenomen voor nieuwe agrarische bouwwerken. In Artikel 2.5 lid 1 is opgenomen dat er geen nieuwe bouwwerken buiten het bouwvlak gebouwd mogen worden. Door toepassing te geven aan de wijzigingsbevoegdheid in het geldende bestemmingsplan kan de vorm van het bouwvlak zo worden veranderd dat de bouw van de nieuwe loods binnen het bouwvlak plaatsvindt. In de verordening zijn verder geen regels opgenomen die het plan in de weg staan.

3.3 Gemeentelijk beleid

Structuurvisie Hulst
Op 15 mei 2012 heeft de gemeenteraad van Hulst de Structuurvisie Hulst vastgesteld. De structuurvisie geeft de richting aan de gewenste ruimtelijke inrichting van het gemeentelijk grondgebied waardoor voor ieder in algemene zin duidelijk is of bepaalde initiatieven daarbinnen passen. Voor het gemeentebestuur is de structuurvisie een belangrijk kader voor de afweging van concrete ruimtelijke beslissingen.

Het plangebied ligt in het gebied dat in de structuurvisie voor de strategie 'behouden' is aangewezen. De strategie van behoud is gekozen voor de delen van gemeente waar binnen de looptijd van de structuurvisie geen of zeer beperkte veranderingen zijn te verwachten. Het huidige beleid en het functioneren van deze gebieden is goed. Aanpassingen in dit gebied dienen een versterking te zijn van het gebied. De agrarische sector van oudsher belangrijk in Zeeuws-Vlaanderen en de gemeente erkent de waarde hiervan. De gemeente stelt dat schaalvergroting van agrarische bedrijven nodig kan zijn om in 2025 nog te kunnen spreken van een sterke landbouwsector. Opschaling van de bedrijfsomvang kan hierbij noodzakelijk zijn. In het voorgenomen plan is sprake van een uitbreiding van het desbetreffende bedrijf. De uitbreiding heeft vooral als doel de bedrijfsvoering te kunnen optimaliseren en de efficiëntie te verhogen. Hiermee kan het biologische landbouwbedrijf de afzetmarkt efficiënter en beter bedienen en de concurrentiepositie verbeteren. De uitbreiding heeft geen nadelige gevolgen voor de omgeving en omliggende functies worden niet beperkt. Het bouwen van de loods past binnen het beleid van de gemeente Hulst.

Hoofdstuk 4 Kwaliteit van de leefomgeving

4.1 Inleiding

Er bestaat een duidelijke relatie tussen milieubeleid en ruimtelijke ordening. De laatste decennia groeien deze beleidsvelden dan ook naar elkaar toe. De milieukwaliteit vormt een belangrijke afweging bij de ontwikkelingsmogelijkheden van ruimtelijke functies. Bij de besluitvorming over het al dan niet toelaten van een bepaalde ruimtelijke ontwikkeling wordt dan ook onderzocht welke milieuaspecten daarbij een rol (kunnen) spelen. Het is van belang om milieubelastende functies (zoals bepaalde bedrijfsactiviteiten) ruimtelijk te scheiden ten opzichte van milieugevoelige functies zoals woningen. Andersom moet in de ruimtelijke ordening nadrukkelijk rekening gehouden worden met de gevolgen van ruimtelijke ingrepen voor het milieu. Milieubelastende situaties moeten voorkomen worden.

4.2 Archeologie en cultuurhistorie

Voor de beoordeling van het aspect archeologie en cultuurhistorie geldt als kader het verdrag van Malta, de Erfgoedwet en het bestemmingsplan 'Archeologische en Aardkundige Waarden' van de gemeente Hulst.

Archeologie

Het Hulsters archeologiebeleid is vastgelegd in het paraplubestemmingplan 'Archeologische en aardkundige waarden'. Dit paraplubestemmingsplan is op 8 juni 2017 vastgesteld. Binnen het plangebied gelden de dubbelbestemmingen 'Waarde-archeologie 2' en 'Waarde-Archeologie 3'. Ter plaatse van de nieuwe loods geldt 'Waarde-Archeologie 2'. Dit betekent dat acheologisch onderzoek nodig is als de verstoring onder de algemene vrijstellingsdiepte van 40 centimeter, een oppervlakte heeft groter dan 500 m². Voor de nieuwe loods worden in totaal 34 stuks poeren gebruikt als fundering. Voor de plaatsing van deze poeren wordt de bodem op een diepte van 40 cm en meer verstoord met 150 m². In de loods komen verschillende goten. Hiervoor moet een oppervlakte van 175 m² dieper verstoord worden dan 40 cm. In totaal wordt 325 m² verstoord onder de 40 cm. Archeologisch onderzoek is niet benodigd.

De dubbelbestemmingen uit het bestemmingsplan 'Archeologische en Aardkundige Waarden' worden van toepassing verklaard in dit wijzigingsplan.

Cultuurhistorie

De boerderij is door de Provincie Zeeland geïnventariseerd in het kader van de inventarisatie naar historische boerderijen. Er wordt in het voorgenomen plan niet gesloopt. In de inventarisatie is ook gekeken naar de authenticiteit van het erf en de ensemble waarde. Doordat het erf aan de moderne bedrijfseisen aangepast is, zijn historische elementen niet meer aanwezig of sterk verstoord. Hierdoor hebben deze punten de beoordeling C. Dit betekent dat deze bebouwing niet behoudenswaardig is. Door de bouw van de nieuwe loods wordt daarom de authenticiteit van het erf niet onevenredig aangetast. Dit aspect staat het voorgenomen plan niet in de weg.

4.3 Bedrijven en milieuzonering

Een goede ruimtelijke ordening voorziet in het voorkomen van voorzienbare hinder en gevaar door milieubelastende activiteiten. Sommige activiteiten die planologisch mogelijk worden gemaakt, veroorzaken milieubelasting voor de omgeving. Andere (gevoelige) functies moeten juist beschermd worden tegen milieubelastende activiteiten. Door bij nieuwe ontwikkelingen voldoende afstand in acht te nemen tussen milieubelastende activiteiten (zoals bedrijven) en gevoelige functies (zoals woningen) worden hinder en gevaar voorkomen en wordt het bedrijven mogelijk gemaakt zich binnen aanvaardbare voorwaarden te vestigen. Het doel van milieuzonering is om te komen tot een optimale kwaliteit van de leefomgeving.

Ter plaatse van Havikdijk 6 geldt de bestemming 'Agrarisch'. Volgens het geldende bestemmingsplan mag hier ook melkvee gehouden worden, niet zijnde intensieve veehouderij. Hiervoor geldt volgens de VNG - Brochure 'Bedrijven en Milieuzonering' een richtstand van 100 meter van het agrarische bouwvlak tot het bouwvlak van een gevoelige functie. De dichtsbijzijnde gevoelige functie ligt op een afstand van circa 200 meter. Door de vormverandering van het bouwvlak komt het bouwvlak niet dichterbij deze gevoelige functie te liggen. dit aspect vormt daarom geen belemmering voor het voorgenomen plan.

4.4 Bodem

Om het risico uit te sluiten, dat mensen gezondheidsproblemen krijgen als gevolg van een langdurig verblijf op verontreinigde grond, kan de gemeente in het kader van een aanvraag voor een omgevingsvergunning eisen dat er onderzoek wordt uitgevoerd naar de kwaliteit van de bodem.

Het voorgenomen plan maakt geen nieuwe gevoelige functie mogelijk. Het betreft enkel de uitbreiding van bedrijfsbebouwing. In het gemeentelijk bodeminformatiesysteem (Bis) is geen informatie bekend op grond waarvan kan worden aangenomen dat op de locatie sprake kan zijn van een mogelijk ernstige bodemverontreiniging. Een bodemonderzoek is daarom niet nodig. Dit aspect vormt geen belemmering voor het voorgenomen plan.

4.5 Externe veiligheid

De doelstelling van het externe veiligheidsbeleid is het realiseren van een veilige woon- en leefomgeving door het beheersen van risico's van activiteiten met gevaarlijke stoffen (zoals het gebruik, de opslag, de productie als het transport). Het beleid is erop gericht te voorkomen dat er dichtbij gevoelige bestemmingen activiteiten met gevaarlijke stoffen plaatsvinden. Nieuwe (ruimtelijke) ontwikkelingen in de nabijheid van risicobronnen dienen te worden getoetst aan de genoemde regelgeving.

Volgens de risicokaart liggen er geen gevaarlijke bedrijven in de omgeving. Ook liggen er geen routes van het basisnet in de omgeving van het plangebied. In en in de nabijheid van het plangebied liggen geen buisleidingen voor het transport van gevaarlijke stoffen. Het aspect externe veiligheid is geen belemmering voor het voorgenomen plan.

4.6 Geluid

Geluid kan hinderlijk en schadelijk voor de gezondheid zijn. Zo kunnen hoge geluidniveaus het gehoor beschadigen. Maar ook verstoring van de slaap kan op de lange duur slecht zijn voor de gezondheid. In Nederland zijn afspraken gemaakt over wat acceptabele geluidniveaus zijn en wat niet (de geluidnormen). Bij ruimtelijke plannen kan akoestisch onderzoek nodig zijn om geluidhinder bij geluidgevoelige objecten (scholen, woningen, etc.) te voorkomen van door het aanhouden van voldoende afstand ten opzichte van geluidproducenten (industrie, wegverkeer etc.) of het treffen van andere maatregelen. De Wet geluidhinder (Wgh) bevat geluidnormen en richtlijnen over de toelaatbaarheid van geluidniveaus als gevolg van rail- en wegverkeerslawaai, industrielawaai en luchtvaartlawaai.

In het onderhavige plan wordt geen nieuwe geluidgevoelige functie of extra geluidbronnen mogelijk gemaakt. Er hoeft niet getoetst te worden aan de Wet geluidhinder. Het aspect geluid vormt geen belemmering voor het voorgenomen plan.

4.7 Kabels en leidingen

In het bestemmingsplan worden uitsluitend kabels en leidingen (gas, water, elektra, rioolpersleidingen) opgenomen die ruimtelijke relevantie hebben, of van belang zijn in het kader van externe veiligheid, beheer of gezondheidsrisico. Voor deze kabels en leidingen geldt een waarborgzone omdat deze wellicht een risico met zich meebrengen. Het gaat hier met name om een verhoogd risico als ze bij werkzaamheden worden geraakt.

Er liggen geen planologisch relevante kabels en/of leidingen in of in de nabijheid van het plangebied.

4.8 Luchtkwaliteit

In het kader van een goede ruimtelijke ordening dient rekening te worden gehouden met luchtkwaliteit. Als het een ruimtelijk project of (te vergunnen) activiteit betreft, waarvan de bijdrage aan de luchtverontreiniging klein is, is geen toetsing aan de grenswaarden luchtkwaliteit nodig. Beoordeeld moet worden of de ontwikkeling 'Niet In Betekende Mate' (NIBM) bijdraagt aan de concentraties van diverse verontreinigende stoffen, waaronder stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10) in de buitenlucht.

Als een project tot een toename voor NO2 en PM10 leidt die lager is dan de NIBM grens van 1,2 µg/m3 hoeft het project niet getoetst te worden aan de grenswaarden. Vanzelfsprekend moet er wel sprake zijn van een goede ruimtelijke ordening.

Het bouwen van de nieuwe schuur heeft geen significant nadelige gevolgen voor de luchtkwaliteit. De nieuwe schuur is bedoeld om de efficiëntie van de bedrijfsvoering te verhogen. Er is sprake van een verplaatsing van bouwmogelijkheden, welke geen gevolgen hebben voor de luchtkwaliteit. Dit aspect vormt geen belemmering voor het voorgenomen plan.

4.9 Natuur

De Wet natuurbescherming zorgt voor bescherming van gebieden, diersoorten, plantensoorten en bossen. De beschermde flora en fauna mogen niet worden verstoord, verjaagd of gedood. Voorafgaand aan een ontwikkeling moet dus vastgesteld worden of er beschermde dier- of plantsoorten in het plangebied leven.

Soortenbescherming

Op de locatie waar nieuwe schuren wordt gebouwd, is de grond agrarisch bewerkt of onderdeel van het erf. Er hebben zich hier geen beschermde flora en fauna kunnen vestigen omdat er sprake is van intensief gebruik. Een quickscan is niet benodigd.

Gebiedsbescherming

De Havikdijk maakt deel uit van het Natuur Netwerk Zeeland (NNZ). Deze ligt op een afstand van circa 60 meter tot de nieuw te bouwen schuur. Wanneer ontwikkelingen plaatsvinden binnen een zone van 100 meter tot een onderdeel van het NNZ, is een nadere afweging nodig. Echter, deze verplichting geldt niet voor binnendijken die behoren tot het NNZ. In de omgevingsverordening is de Havikdijk aangeduid als binnendijk. Een nadere afweging is daarom niet nodig.

In het onderhavige plan is geen sprake van het vergroten van bouw- en gebruiksmogelijkheden. Er is enkel sprake van het verschuiven van bouwmogelijkheden welke geen invloed heeft op de afstand tot natuurgebieden. Het onderhavige plan heeft in het kader van de PAS geen nadelige invloed op natuurgebieden.

Dit aspect vormt geen belemmering voor het voorgenomen plan.

4.10 Verkeer en parkeren

Het is belangrijk dat bij ontwikkelingen de nieuwe verkeers- en parkeerdruk wordt beoordeeld. Daarnaast moet worden beoordeeld of op eigen terrein genoeg ruimte is om de extra benodige parkeerruimte te realiseren, of dat er in de omgeving gezocht moet worden naar extra parkeerplaatsen.

De toevoeging van nieuwe bedrijfsbebouwing zorgt niet voor extra verkeersgeneratie of parkeerbehoefte. Doordat er sprake is van vormverandering van het bouwvlak is er uitsluitend sprake van een wijziging van bestaande bouwmogelijkheden. Dit aspect vormt geen belemmering voor het voorgenomen plan. Op eigen terrein is overigens voldoende parkeergelegenheid.

4.11 Water

Per 1 november 2003 is door een wijziging van het Besluit op de ruimtelijke ordening (Bro) een watertoets in ruimtelijke plannen verplicht geworden. Beschreven moet worden op welke wijze in het plangebied met water en watergerelateerde aspecten wordt omgegaan. Voorkomen moet worden dat ontwikkelingen in het ruimtegebruik ongewenste effecten hebben op de waterhuishouding. Een goede afstemming tussen beiden is derhalve noodzakelijk om problemen, zoals bijvoorbeeld wateroverlast, slechte waterkwaliteit, verdroging, etc., te voorkomen.

Doel van het watertoetsproces is dat waterhuishoudkundige doelstellingen zichtbaar en evenwichtig worden meegenomen bij ruimtelijke plannen of besluiten. De watertoetstabel ondersteunt de onderbouwing van de wateraspecten in een ruimtelijk plan. De watertoets is reeds voorgelegd aan het Waterschap. Het Waterschap heeft te kennen gegeven akkoord te zijn.

Thema en water(beheer)doelstelling   Uitwerking  
Veiligheid waterkeringen
Waarborgen van het veiligheidsniveau en rekening houden met de daarvoor benodigde ruimte.  
De voorgenomen ontwikkeling heeft geen negatief effect op waterveiligheid.  
Voorkomen overlast door oppervlaktewater Het plan biedt voldoende ruimte voor het
vasthouden, bergen en afvoeren van water.
Waarborgen van voldoende bouwpeil om
overstroming vanuit oppervlaktewater in
maatgevende situaties te voorkomen. Rekening houden met de gevolgen van klimaatverandering en de kans op extreme weersituaties.  
Het bouwen van de loods past binnen de bestaande bouwmogelijkheden die in het bestemmingsplan 'Buitengebied' zijn opgenomen. De oppervlakte aan bouwmogelijkheden wordt niet vergroot. Er is geen compensatie benodigd.

 
Voorkomen overlast door hemel- en afvalwater
Waarborgen optimale werking van de zuiveringen/ RWZI's en van de (gemeentelijke) rioleringen.
Afkoppelen van (schone) verharde oppervlakken in verband met de reductie van hydraulische belasting van de RWZI, het transportsysteem en het beperken van overstorten.  
Hemelwater wordt afgevoerd naar de zuidelijk gelegen sloot.
 
Grondwaterkwaliteit
Behoud of realisatie van een goede grondwaterkwaliteit. Denk aan grondwaterbeschermingsgebieden.  
De grondwaterkwaliteit zal behouden worden.  
Oppervlaktewaterkwaliteit
Behoud of realisatie van goede oppervlaktewaterkwaliteit. Vergroten van de veerkracht van het watersysteem. Toepassing van de trits schoonhouden, scheiden, zuiveren.  
De oppervlaktewaterkwaliteit zal behouden worden.  
Volksgezondheid
Minimaliseren risico watergerelateerde ziekten en plagen. Voorkomen van verdrinkingsgevaar/-risico's via o.a. de daarvoor benodigde ruimte.  
Niet van toepassing.  
Bodemdaling
Voorkomen van maatregelen die (extra)
maaiveldsdalingen in zettinggevoelige gebieden kunnen veroorzaken.  
Niet van toepassing.  
Natte natuur
Ontwikkeling/bescherming van een rijke gevarieerde en natuurlijk karakteristieke aquatische natuur.  
Niet van toepassing.  
Onderhoud oppervlaktewater
Oppervlaktewater moet adequaat onderhouden
worden. Rekening houden met obstakelvrije
onderhoudsstroken vrij van bebouwing en opgaande (hout)beplanting.  
De nieuwbouw heeft geen gevolg voor het onderhoud van bestaande sloten. Deze liggen op voldoende afstand.  
Andere belangen waterbeheerder(s)  
Relatie met eigendom waterbeheerder
Ruimtelijke ontwikkelingen mogen de
werking van objecten (terreinen, milieuzonering)
van de waterbeheerder niet belemmeren.  
Er liggen geen sloten naast de nieuwe schuur.  
Scheepvaart en/of wegbeheer
Goede bereikbaarheid en in stand houden van veilige vaarwegen en wegen in beheer en onderhoud bij Rijkswaterstaat, de provincie en/of het waterschap.  
Het plan heeft geen nadelig effect op de omliggende wegen.  
   

4.12 Conclusie

Milieu- en andere sectorale aspecten ten aanzien van de vormverandering van het bouwvlak aan de Havikdijk 6 te Hulst zijn onderzocht en vormen geen belemmering voor de ontwikkeling. Planologische medewerking aan het initiatief ligt dan ook in de rede.