direct naar inhoud van Artikel 3 Agrarisch
Plan: Stuivenbergweg, bedrijfsverplaatsing Heijdra
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0353.201002Heijdra-VG01

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. grondgebonden veehouderijbedrijven;
  • b. ruwvoederteelt;

met daaraan ondergeschikt:

  • c. intensieve veehouderij bij wijze van neventak;
  • d. aan-huis-gebonden beroepen en/of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
  • e. de volgende agrarische en niet-agrarische nevenfuncties:
    • 1. agrarische activiteiten bij wijze van hobby/wonen;
    • 2. agrarische loonbedrijven in de categorieën 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
    • 3. veehandelsbedrijven/africhtingsbedrijven voor paarden;
    • 4. hoveniersbedrijven tot maximaal categorie 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
    • 5. opslag/stalling in de categorieën 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
    • 6. verkoop van eigen producten;
    • 7. zorgboerderij;
    • 8. paardrijactiviteiten;
    • 9. kleinschalig kamperen;
    • 10. verhuur fietsen/kano's;
  • f. met de bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals groenvoorzieningen, water ten behoeve van de wateraanvoer en -afvoer en sierwater, nutsvoorzieningen, (ontsluitings)wegen, laad- en losvoorzieningen en parkeervoorzieningen.

3.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

3.2.1 Algemene bouwregels
  • a. per bouwvlak is slechts bebouwing ten dienste van één volwaardig agrarisch bedrijf toegestaan;
  • b. gebouwen ten dienste van de bestemming, bijbehorende bedrijfswoning en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • c. overigens geldt het volgende:
  max. aantal per bouwvlak   max. inhoud   max. opper- vlakte   max. goothoogte   max. bouwhoogte  
bedrijfswoningen (inclusief aan- en uitbouwen)   één   600 m3     6 m   10 m  
bijgebouwen bij bedrijfswoning       50 m2   3 m   6 m  
bedrijfsgebouwen         5 m   10 m  
silo's           12 m  
terreinafscheidingen           3 m  
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde (inclusief overkappingen)           2 m  

3.2.2 Bouwregels ten behoeve van nevenfuncties

Ten behoeve van nevenfuncties gelden de volgende bouwregels:

  • a. er mogen geen nieuwe gebouwen worden gebouwd met uitzondering van ten hoogste één gebouw met een oppervlakte van maximaal 6 m2 en een goothoogte van ten hoogste 3 m;
  • b. de omvang van gebouwen, zoals aanwezig op het tijdstip van aanvang van de nevenfunctie, mag niet worden uitgebreid;
  • c. het aantal toegestane woningen mag niet worden uitgebreid;
  • d. het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voor reclameborden en/of neonreclame is niet toegestaan;
  • e. het oprichten van lichtmasten en lichtbakken voor reclameborden en/of neonreclame is niet toegestaan;
  • f. ten behoeve van de nevenfunctie kleinschalig kamperen mogen op het bouwvlak sanitaire voorzieningen worden gebouwd.

3.3 Specifieke gebruiksregels
3.3.1 Ten behoeve van nevenfuncties

Ten behoeve van nevenfuncties, zoals genoemd in artikel 3.1 sub e gelden de volgende gebruiksregels:

  • a. de nevenfuncties zijn alleen toegestaan bij wijze van neventak bij volwaardige/reële agrarische bedrijven of agrarische bedrijven bij wijze van deeltijd;
  • b. ten behoeve van de nevenfunctie paardrijactiviteiten geldt dat de maximale omvang van een buitenrijbaan 20 x 40 m bedraagt, het toegestane aantal niet meer dan één bedraagt en dat overdekte rijbanen of paardrijhallen niet zijn toegestaan;
  • c. parkeren ten behoeve van de nevenfunctie dient op eigen terrein plaats te vinden;
  • d. de nevenfuncties zijn alleen toegestaan indien de ontsluiting, gelet op aard en omvang van het gebruik, de gesteldheid van de weg en de verkeerssituatie, als voldoende moet worden geacht;
  • e. opslag en stalling in de open lucht is niet toegestaan.

3.3.2 Ten behoeve van de nevenfunctie kleinschalig kamperen

In aanvulling op hetgeen gesteld in artikel 3.3.1 , gelden voor de nevenfunctie kleinschalig kamperen ook de volgende regels:

  • a. het plaatsen van kampeermiddelen is alleen toegestaan in de periode van 15 maart tot en met 31 oktober;
  • b. het aantal kampeermiddelen mag niet meer dan 10 per bedrijf bedragen;
  • c. stacaravans zijn niet toegestaan;
  • d. de kampeermiddelen dienen voorzien te worden van landschappelijke inpassingen, door middel van opgaande randbeplanting van een gebiedseigen assortiment over een breedte van ten minste 5 m (voor zover beplanting niet reeds aanwezig is), tenzij de kampeermiddelen zodanig worden gesitueerd dat deze door bebouwing of anderszins aan het zicht worden onttrokken;
  • e. er dient een minimale afstand van 10 m ten opzichte van gevoelige functies en andere kleinschalige kampeergelegenheden te worden aangehouden.

3.3.3 Ten behoeve van aan-huis-gebonden beroepen en/of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten

Het gebruik van gedeelten van de woning of bij de woning behorende bijgebouwen voor aan-huis-gebonden beroepen en/of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten is toegestaan, met inachtneming van het volgende:

  • a. de woonfunctie dient als primaire functie gehandhaafd te blijven;
  • b. het vloeroppervlak in gebruik voor kantoor- en/of praktijkruimte of de bedrijfsmatige activiteiten mag ten hoogste 60 m² bedragen;
  • c. ten behoeve van de kantoor- en/of praktijkruimte of de bedrijfsmatige activiteiten wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
  • d. het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer;
  • e. er mag geen horeca- of detailhandel plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop ondergeschikt aan de uitoefening van kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
  • f. het beroep of de activiteit dient door de bewoner te worden uitgeoefend.

3.4 Wijzigingsbevoegdheid
3.4.1 Ten behoeve van vervolgfuncties

Burgemeester en wethouders zijn - met toepassing van artikel 3.6 Wro - bevoegd de bestemming te wijzigen ten behoeve van de volgende vervolgfuncties:

  • wonen/hobbyboer;
  • agrarische loonbedrijven in de categorieën 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  • veehandelsbedrijven/africhtingsbedrijven voor paarden;
  • hoveniersbedrijven tot maximaal categorie 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  • diensten ten behoeve van beheer openbare ruimte;

met inachtneming van het volgende:

  • a. de vervolgfunctie mag geen nadelige invloed hebben op de reeds in het plangebied gevestigde agrarische bedrijven;
  • b. er mogen geen nieuwe gebouwen worden gebouwd met uitzondering van ten hoogste één gebouw met een oppervlakte van maximaal 6 m2 en een goothoogte van ten hoogste 3 m;
  • c. de omvang van gebouwen, zoals aanwezig op het tijdstip van aanvang van de vervolgfunctie, mag niet worden uitgebreid;
  • d. het aantal toegestane woningen mag niet worden uitgebreid;
  • e. het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voor reclameborden en/of neonreclame is niet toegestaan;
  • f. het oprichten van lichtmasten en lichtbakken voor reclameborden en/of neonreclame is niet toegestaan;
  • g. parkeren ten behoeve van de vervolgfunctie dient op eigen terrein plaats te vinden;
  • h. planwijziging wordt slechts toegepast indien de ontsluiting, gelet op de aard en omvang van het gebruik, de gesteldheid van de weg en de verkeerssituatie, als voldoende moet worden geacht;
  • i. opslag en stalling in de open lucht is niet toegestaan;
  • j. ten behoeve van de vervolgfunctie 'paardenafrichtingsbedrijf' geldt dat de maximale omvang van een buitenrijbaan 20 bij 40 m bedraagt, het toegestane aantal niet meer dan één bedraagt en dat overdekte rijbanen of paardrijhallen niet zijn toegestaan.