direct naar inhoud van 4.2 Zienswijzen
Plan: Stuivenbergweg, bedrijfsverplaatsing Heijdra
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0353.201002Heijdra-VG01

4.2 Zienswijzen

Het ontwerpbestemmingsplan 'Stuivenbergweg, bedrijfsverplaatsing Heijdra' van de gemeente IJsselstein d.d. 13 april 2011 heeft gedurende zes weken ter inzage gelegen, voor eenieder beschikbaar om zienswijzen in te dienen. Er zijn twee zienswijzen ingediend.

Reclamant 1

Samenvatting

Het ontwerpbestemmingsplan geeft het college van Gedeputeerde Staten (GS) van de provincie Utrecht aanleiding tot het indienen van zienswijzen ten aanzien van de volgende onderdelen.

  • Landschap

In het licht van de kernkwaliteiten van het Nationaal Landschap Groene Hart (o.a. openheid, rust/stilte) heeft het de voorkeur dat de bebouwing in het open gebied wordt geclusterd. GS geven aan dat in het ruilverkavelingsplan het betreffende kavel één van de kavels is waar een (her)vestiging van een agrarisch bedrijf is voorzien. Tevens geven GS aan dat uit de stukken van het ontwerpbestemmingsplan blijkt dat ruiling of verschuiving naar een kavel nabij de reeds gevestigde bedrijven niet tot de mogelijkheden behoort. En dat de verplaatsing van het bedrijf voortkomt uit de ontwikkeling van het natuur- en recreatiegebied Hollandsche IJssel en daarvoor belangrijke winst oplevert.

Tegen deze achtergrond willen GS in het geval van Heijdra aan de provinciale insteek dat, gelet op de belangen van het Groene Hart feitelijk clustering van bebouwing zou moeten plaatsvinden, geen overwegende cq doorslaggevende betekenis toekennen. Voor dit onderdeel zien GS daarom af van het indienen van zienswijzen.

  • Stiltegebied

Het plangebied is gelegen in het stiltegebied Blokland Broek. Naar aanleiding van het vooroverleg is de toelichting uitgebreid met een passage over het stiltegebied. GS gaan er vanuit dat de verwijzing naar Zuid-Holland op een vergissing berust. De regels zijn zodanig aangepast dat de nevenfunctie dierenpension niet langer mogelijk is in het gebied. GS zijn van mening dat het schrappen van deze nevenfunctie niet voldoende tegemoet komt aan de opmerkingen in het vooroverleg. De mogelijkheid om categorie 3 bedrijven toe te staan, kan leiden tot strijdigheid met het provinciaal belang. Dit betekent dat artikel 3.4.1 onder j dient te vervallen en dat voor hoveniersbedrijven een beperking tot categorie 1 en 2 opgenomen dient te worden.

Beantwoording

  • a. De gemeente is verheugd te vernemen dat het opstellen van het landschapsadvies heeft geleid tot een positief advies van GS omtrent de locatie van de verplaatsing.
  • b. Het bestemmingsplan voorziet in de nieuwe locatie voor het vleesveebedrijf Heijdra. Het bedrijf zal op de nieuwe locatie een nieuwe start maken en wenst de activiteiten nog vele jaren op deze locatie uit te kunnen voeren. Het is niet aannemelijk dat, binnen de planperiode van 10 jaar, gebruik wordt gemaakt van de wijzigingsbevoegdheid voor vervolgfuncties. De kans is daarom klein dat de familie Heijdra gebruik wenst de maken van de mogelijkheid geboden in artikel 3.4.1 onder j. De gemeente heeft er daarom geen bezwaar tegen als deze mogelijkheid uit het bestemmingsplan verwijderd wordt. Ook is de kans klein dat de familie Heijdra binnen 10 jaar een groot hoveniersbedrijf als nevenfunctie wil opzetten. Het beperken van deze nevenfunctie tot maximaal categorie 1 en 2 leidt daarom niet tot negatieve gevolgen voor het vleesveebedrijf. Aan het verzoek van GS wordt tegemoet gekomen. De verwijzing naar de provincie Zuid-Holland berust inderdaad op een vergissing en wordt hersteld.

Conclusie

De zienswijze leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan. Artikel 3.4.1 onder j wordt verwijderd. In artikel 3.1 onder e, onder 4 en in de aanhef van artikel 3.4.1 onder het 4egedachtestreepje, wordt aan de zinsnede 'hoveniersbedrijven' de zinsnede 'tot maximaal categorie 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten' toegevoegd. In paragraaf 6.11 van de toelichting wordt de verwijzing naar de provincie Zuid-Holland gewijzigd in provincie Utrecht.

Reclamant 2

Samenvatting

Een aantal reclamanten van de Stuivenbergweg heeft een gezamenlijke zienswijzen ingediend.

  • a. De reclamanten maken bezwaar tegen de verplaatsing van het bedrijf van Heijdra naar de Stuivenbergweg. De reclamanten zijn van mening dat er genoeg mogelijkheden zijn voor de familie Heijdra om samen met de natuur en recreatie een goed lopend bedrijf op de Noord-IJsseldijk te runnen. Zeker nu de plannen voor de woningbouw in polder Rijnenburg voorlopig niet doorgaan, de reden waarvoor het natuur- en recreatiegebied aangelegd wordt.
  • b. De reclamanten geven aan dat de beantwoording van de inspraakreactie dat de grond aan de Stuivenbergweg is overgebleven na de toedeling en dat er nooit interesse in is getoond, onjuist is. De gronden zijn aangekocht in 1999, na de sluitingsdatum van 1-1-1997 van de ruilverkaveling. De omliggende bedrijven hebben nooit kans gehad om de grond te kopen en er is zeker meerdere malen interesse in getoond.
  • c. In reactie op de overlegreactie van het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Utrecht is beschreven dat in het ruilverkavelingsplan is aangegeven dat er maximaal 12 bedrijven langs de Stuivenbergweg gevestigd mogen worden en dat er reeds 8 bedrijven aanwezig zijn. De reclamanten geven aan dat in het ruilverkavelingsplan de gehele ruilverkavelingsweg (Stuivenbergweg en Broeksweg) bedoeld wordt en hier reeds 12 bedrijven gevestigd zijn. Een nieuw agrarische bedrijf langs de Stuivenbergweg past daarom niet binnen het ruilverkavelingsplan.
  • d. Bij het flora- en faunaonderzoek is geen veldonderzoek verricht. De reclamanten vragen zich af waarom niet, aangezien er in het kader van plannen van één van de andere bewoners langs de Stuivenbergweg wel veldonderzoek verplicht was.
  • e. De reclamanten vragen zich af waarom het bouwvlak ongeveer 25 m van de weg is gelegen. Dit is bij de bestaande bedrijven niet toegestaan, hier begint het bouwvlak direct aan de weg.
  • f. Het plan betreft een verplaatsing en uitbreiding. De reclamanten geven aan dat in het kader van de stofstof en beschermde natuurmonumentenwet een aanvraag van ammoniak depositie moet zijn, waarvoor bij de provincie een saldering moet worden aangevraagd.
  • g. Op bladzijde 7 van de Nota inspraak en overleg staat dat er 0,25 GVE per ha aanwezig is, de reclamanten geven aan dat dit niet juist is en 4 GVE per ha moet zijn.
  • h. De reclamanten geven aan zich nog steeds grote zorgen te maken om de gezondheid van hun veestapel. Volgens de beantwoording van de inspraakreacties lopen de omliggende bedrijven geen risico op besmetting met ziektes door het vleesveebedrijf van Heijdra. De reclamanten geven aan dat de laatste jaren de meeste ziektes wel uit het buitenland zijn gekomen, ondanks de import met de 'hoogste gezondheidsstatus'. De reclamanten verzoeken de gemeente om hen schadeloos te stellen mocht het vee ziek worden ten gevolge van de buitenlandse veetransporten van het vleesveebedrijf Heijdra.
  • i. De reclamanten vragen de gemeente om DLG te dwingen om tot een betere en goedkopere oplossing te komen. Hiermee bedoelen zij dat er 2 of 3 bedrijven behouden worden aan de Noord-IJsseldijk, waaronder het bedrijf van Heijdra. De reclamanten verzoeken de gemeente om met de familie Heijdra te bespreken wat de mogelijkheden zijn om het bedrijf aan de Noord-IJsseldijk voort te zetten.

Beantwoording

  • a. DLG heeft vanaf het begin van de planontwikkeling duidelijk aangegeven dat het voortzetten van landbouwbedrijven op economische basis in het natuur- en recreatiegebied niet tot de mogelijkheden behoort. Het vleesveebedrijf van de familie Heijdra dient daarom verplaatst te worden. De gronden langs de Stuivenbergweg zijn reeds op 23 juli 2009 gekocht door de familie Heijdra. Op deze datum zijn tevens het bedrijfserf met opstallen en grasland aan de Noord IJsseldijk door de familie Heijdra verkocht aan Bureau Beheer Landbouwgronden. Sindsdien heeft de familie Heijdra geen investeringen meer gedaan in het bedrijf op de Noord-IJsseldijk. Deze locatie voldoet niet meer aan de normen van een duurzame vleesveehouderij. Voor de voortgang van het bedrijf van de familie Heijdra is de bouw van een nieuwe vleesveehouderij noodzakelijk. Alle plannen en investeringen van de afgelopen jaren zijn gericht op de realisatie van een nieuw bedrijfscomplex aan de Stuivenbergweg. De verplaatsing is hierdoor onomkeerbaar geworden. Tevens geeft het tijdelijk opschorten van de bouwplannen in de polder Rijnenburg en/of de aanleg van het natuur- en recreatiegebied Hollandsche IJssel geen enkele zekerheid voor de toekomst van het vleesveebedrijf. Als over enkele jaren de economie aantrekt en de ontwikkelingen alsnog uitgevoerd worden, dient het bedrijf alsnog verplaatst te worden. De familie Heijdra beschikt niet over de financiële middelen die nodig zijn om én het huidige bedrijfscomplex op te knappen én het bedrijf over enkele jaren alsnog te verplaatsen. Hiermee is naar het oordeel van de gemeente de nut en noodzaak van de verplaatsing in voldoende mate aangetoond. De gemeente stemt daarom in om de huidige ontwikkelingen langs de Noord-IJsseldijk niet af te wachten en de bedrijfsverplaatsing nu plaats te laten vinden. Hiermee wordt een stabiele toekomst geboden voor het vleesveebedrijf van Heijdra. Hetgeen na 2 onzekere jaren zeer gewenst is.
  • b. DLG heeft de gemeente laten weten dat er in voldoende mate mogelijkheden zijn geweest voor de omwonende om de betreffende gronden aan te kopen. Hier is volgens DLG geen gebruik van gemaakt. Op 23 juli 2009 zijn de gronden verkocht aan de familie Heijdra, die niet bereid is deze gronden te verkopen.
  • c. Niet alle mogelijkheden van nieuwe bedrijven aan de Stuivenbergseweg zijn benut in de ruilverkaveling. Dit komt vooral omdat de verplaatste bedrijven groter waren dan oorspronkelijk gepland. De ruilverkaveling Lopikerwaard is reeds afgesloten en vormt hierdoor geen relevant beleidskader meer.
  • d. Het verkennend flora en fauna onderzoek geeft aan dat indien de juiste genoemde maatregelen getroffen worden, de Ffw de uitvoering van het plan niet in de weg staan. Veldonderzoek is daarom niet noodzakelijk.
  • e. Zoals in de paragraaf betreffende wegverkeerslawaai in de toelichting is beschreven, is het bouwvlak circa 12 m van de as van de Stuivenbergweg gelegen. Het bouwvlak grenst direct aan de watergang parallel aan de watergang. Hierdoor komt het bouwvlak niet substantieel verder naar achteren te liggen dan de reeds bestaande bouwvlakken.
  • f. Het plangebied is niet gelegen in of nabij een Natura 2000-gebied of beschermd natuurmonument. Er hoeft daarom geen onderzoek naar de ammoniak depositie plaats te vinden. Bovendien is voor de nieuwe vleesveehouderij van de familie Heijdra geen milieuvergunning vereist, maar een melding op basis van het Besluit landbouw milieubeheer (Blm).
  • g. Een GVE staat voor Groot Vee Eenheid. Dit is een maatstaf die gebaseerd is op de fosfaatuitstoot van een volwassen melkkoe. Een volwassen vleeskoe produceert gemiddeld slechts 0,6 keer de fosfaatuitstoot van een volwassen melkkoe. Het jongvee ter vervanging van een volwassen koe produceert 0,2 keer de fosfaathoeveelheid. Uitgaande van de maximale veebezetting waarvoor geen milieuvergunning noodzakelijk is, geldt voor het vleesveebedrijf Heijdra de volgende berekening: 200 stuks vleesvee x 0,6 = 120 GVE, 40 stuks jongvee x 0,2 = 8 GVE, Totaal maximaal 128 GVE. Uitgaande van het huidige aantal hectares dat op dit moment in gebruik is, ca. 62 hectare, kan worden uitgegaan van een gemiddelde veebezetting van 2 GVE per hectare. Dit wordt aangepast in de toelichting.
  • h. De aanvoer uit het buitenland is beperkt. Het bedrijf heeft één vaste Belgische en één vaste Hongaarse leverancier van mestvee en haalt de koeien daarnaast hoofdzakelijk bij Nederlandse fokbedrijven vandaan. Door de strenge regelgeving brengt de import van buitenlands vee niet meer risico's met zich mee dan de import uit Nederland. Het is wetenschappelijk niet bewezen dat het risico op ziektes toeneemt door import van vee uit het buitenland.
  • i. De aankoop van de grond langs de Stuivenbergweg door de familie Heijdra heeft reeds in 2009 plaatsgevonden. Zowel de familie Heijdra als de gemeente wensen hier niet vanaf te zien. Het terugdraaien van de verplaatsing leidt tot aanzienlijke kapitaalsvernietiging en biedt geen garantie voor een duurzame toekomst langs de Noord-IJsseldijk. Tevens behoort het voortzetten van een agrarisch bedrijf binnen het natuur- en recreatiegebied Hollandsche IJssel niet tot de mogelijkheden, aangezien dit niet aansluit bij de uitgangspunten voor de ontwikkeling en het beheer.

Conclusie

De zienswijze leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan. In paragraaf 2.2 wordt de berekening van het gemiddelde GVE/ha aangepast.