Plan: | Stuivenbergweg, bedrijfsverplaatsing Heijdra |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0353.201002Heijdra-VG01 |
Nota Ruimte (2006)
Het ruimtelijk beleid is op rijksniveau vastgelegd in de Nota Ruimte. Hoofddoelstelling van deze nota is om ruimte te scheppen voor de verschillende ruimtevragende functies. Het beperkte oppervlak dat Nederland ter beschikking staat maakt het nodig dit op een efficiƫnte en duurzame wijze te doen en niet alleen in kwantitatieve, maar ook in kwalitatieve zin vorm te geven. Meer specifiek richt het beleid zich onder andere op:
Doelstellingen voor het ruimtelijk beleid, die van belang zijn voor het landelijk gebied, zijn: ontwikkeling van natuur- en cultuurhistorische waarde en ontwikkeling van landschappelijke kwaliteit. De vitaliteit van het platteland wil het Rijk versterken door ruimte te bieden voor hergebruik van bebouwing en voor nieuwbouw in het buitengebied, door vergroting van toeristische-recreatieve mogelijkheden en door een duurzame en vitale landbouw. Vitale landbouw betekent onder andere bundeling van niet-grondgebonden landbouw en meer mogelijkheden voor een verbrede bedrijfsvoering.
De Nota Ruimte gaat meer dan voorheen uit van het motto "decentraal wat kan, centraal wat moet". Gebiedsgerichte, integrale ontwikkeling waarin alle betrokkenen participeren wordt ondersteund. Hiermee wordt meer verantwoordelijkheid gelegd bij de provincie en gemeenten om te sturen in de ruimtelijke ordening.
In de Nota Ruimte is aangegeven dat het restrictieve Groene Hartbeleid min of meer wordt losgelaten. Het plangebied is gelegen in het Groene Hart dat is aangewezen als nationaal landschap. Het bestaat uit drie met elkaar samenhangende delen: het Hollands-Utrechts veenweidegebied, de "waarden" en de plassen, met elk hun eigen kernkwaliteiten. De kernkwaliteiten van het Hollands-Utrechts veenweidegebied zijn de grote mate van openheid, de strokenverkaveling met een hoog percentage water/land en het veenweidekarakter. Binnen nationale landschappen zijn ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk, mits de kernkwaliteiten van het landschap worden behouden of worden versterkt ("ja, mits"-regime). Binnen nationale landschappen is ruimte voor ten hoogste de eigen bevolkingsgroei (migratiesaldo nul) en ruimte voor de aanwezige regionale en lokale bedrijvigheid. Provincies en gemeenten maken afspraken over aard en omvang van locaties. Grootschalige verstedelijking, bedrijventerreinen, glastuinbouwlocaties en infrastructuur zijn in beginsel niet toegestaan.
Ontwikkelingsprogramma Groene Hart
Met het Ontwikkelingsprogramma zetten de drie provincies Zuid-Holland, Utrecht en Noord-Holland lijnen uit voor de ontwikkeling van dit gebied. Doel is om het Groene Hart te ontwikkelen als een landschappelijk mooi, ecologisch waardevol en economisch vitaal gebied. Landschappelijke, sociaaleconomische en toeristisch-recreatieve functies van het Groene Hart stellen ieder hun eigen eisen aan die ontwikkeling. Bijzondere aandacht heeft de positie van de boeren. Zij spelen van oudsher een belangrijke rol in het openhouden van het landschap. Agrarisch ondernemerschap zal van groot belang blijven bij bestaande en ook bij nieuwe vormen van landgebruik. De provincies vinden vier zaken belangrijk voor de toekomst van het Groene Hart en willen daar vooral aan werken:
Voor elk van deze accenten zijn iconen benoemd: concrete projecten waarmee de drie betrokken provincies (Zuid-Holland, Utrecht en Noord-Holland) al op korte termijn aan de slag gaan met tijd, geld en bestuurlijke aandacht. De iconen laten de gewenste kwaliteit van het gebied zien; ze bepalen de standaard voor toekomstige ontwikkelingen in het Groene Hart. In totaal zijn er tien iconen.
Het Groene Hart nationaal en internationaal op de kaart:
Groene Hart-kwaliteit bij wonen en werken:
Transitie van veenweidegebieden:
Een nieuwe toekomst voor droogmakerijen:
Het Uitvoeringsprogramma 2007 en 2013, het Groene Harticoon van Nederland heeft als uitgangspunt de Nota Ruimte, waarin het Groene Hart is aangewezen als Nationaal Landschap. Daaraan wordt een beleid gekoppeld dat stelt: "Landschappelijke, cultuurhistorische en natuurlijke kwaliteiten van Nationale Landschappen moeten behouden blijven, duurzaam beheerd en waar mogelijk versterkt worden. In samenhang hiermee zal de toeristisch-recreatieve betekenis moeten toenemen. Binnen Nationale Landschappen is daarom "behoud door ontwikkeling" het uitgangspunt voor het ruimtelijk beleid."
Toetsing
In de overlegreactie van de provincie Utrecht geeft de provincie te kennen dat zij de locatiekeuze van het nieuwe bouwvlak onvoldoende acht, gezien de effecten van de ontwikkeling op de kernkwaliteiten van het Nationaal Landschap Groene Hart. Gevraagd is om een betere onderbouwing. Om de effecten van de ontwikkeling op de kernkwaliteiten van het Groene Hart beter te beoordelen, is een landschapsadvies opgesteld. In het landschapsadvies wordt gesteld dat de bestaande doorzichten in oost-west minimaal worden beperkt door de realisering van het vleesveebedrijf. Door de beoogde erfindeling wordt een smal bouwvlak gerealiseerd, waardoor de impact op het zicht minimaal is. Door landschappelijke inpassing met gebiedseigen beplanting langs de perceelsgrenzen of de bebouwing en langs de achterzijde van het bouwvlak, wordt het zicht op de bebouwing verzacht. In het landschapsadvies wordt geconcludeerd dat de realisatie van een nieuw bouwkavel langs de Stuivenbergweg niet leidt tot een onevenredige aantasting van de beeldbepalende kernkwaliteiten van het Nationaal Landschap Groene Hart, zijnde de openheid van het landschap, de strokenverkaveling en het groene beeld van beplante dijken en kades. Het gehele landschapsadvies is in bijlage 1 toegevoegd.