Stuivenbergweg, bedrijfsverplaatsing Heijdra

6.12 Conclusie

De aspecten verkeer en infrastructuur, bodem, bedrijven en milieuzonering, externe veiligheid, kabels en leidingen, wegverkeerslawaai, luchtkwaliteit en stiltegebied staan de beoogde ontwikkeling van het vleesveebedrijf aan de Stuivenbergweg niet in de weg.

Vanuit het aspect water wordt geconcludeerd dat het bestemmingsplan geen negatieve gevolgen heeft voor de bestaande waterhuishoudkundige situatie, indien voldaan wordt aan het vereiste vanuit de compensatieplicht. De ontwikkeling voldoet dan ook aan de doelstellingen van duurzaam waterbeheer.

Vanuit het aspect ecologie dient rekening gehouden te worden met het mogelijk voorkomen van inheemse vogelsoorten en de zwaar beschermde rugstreeppad op de planlocatie. Indien uit nader onderzoek blijkt dat de rugstreeppad zijn leefgebied heeft binnen het plangebied en deze aangetast wordt door de planontwikkeling, dient een ontheffing in het kader van de Flora- en faunawet aangevraagd te worden. Voor zowel de inheemse vogelsoorten als de rugstreeppad dienen de genoemde maatregelen te worden genomen.

Voor wat betreft archeologie is geconcludeerd is dat de vondsten in het gebied onder de toekomstige stal, met name onder de toekomstige westgevel grenzend aan de zijkant van het perceel, van bijzondere archeologische waarde zijn. Bij ingrepen in de bodem op en rondom deze plaats zal nader archeologisch onderzoek plaats moeten vinden in de vorm van een opgraving of het uitvoeren van de werkzaamheden onder archeologische begeleiding. Voor het resterende deel van het perceel geldt dat dit vrijgegeven wordt van verdere archeologische verplichtingen.