direct naar inhoud van Artikel 7 Algemene gebruiksregels
Plan: Achtersloot 180 IJsselstein
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0353.201110Asloot180-On01

Artikel 7 Algemene gebruiksregels

  • 1. Het is verboden gronden/water en bouwwerken te (laten) gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de aan de betrokken grond gegeven (sub)bestemmingen, de daarbijbehorende doeleindenomschrijvingen en de overige voorschriften.
  • 2. Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan onbebouwde gronden/water te (laten) gebruiken:
      • als opslagplaats voor bagger, grond en grondspecie;
      • als opslagplaats voor vaten, kisten, al dan niet voor gebruik geschikte werktuigen en machines of onderdelen daarvan, oude en nieuwe (bouw)materialen, afval, puin, grind of brandstoffen;
      • als uitstallings-, opslag-, stand- of ligplaats voor kampeer- en verblijfsmiddelen;
      • voor het houden van wedstrijden met motorvoertuigen of bromfietsen;
      • als plaats voor het (laten) landen of opstijgen van ultralightvliegtuigen;
      • voor groeps- en natuurkamperen.
  • 3. Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan gebouwen en andere bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken voor:
      • speelautomatenhallen;
      • inrichtingen ten behoeve van het verstrekken van verdovende middelen vallende onder de Opiumwet.

4. Onder strijdig gebruik als bedoeld in lid 2 wordt niet verstaan:

a. vormen van gebruik als bedoeld in lid 2, die verenigbaar zijn met het doel waarvoor de betrokken grond ingevolge de bestemming(en), de daarbijbehorende doeleindenomschrijving(en) en/of de overige voorschriften mag worden gebruikt, mits niet buiten het bouwvlak en mits niet met een stapelhoogte van meer dan 1.50 m;

b. het opslaan van bouwmaterialen, puin en specie in verband met normaal onderhoud, dan wel ter verwezenlijking van de betrokken bestemming(en);

c. de stalling van ten hoogste één toercaravan en/of boot op het bij een woning behorende bouwvlak.

5. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 1, indien strikte toepassing van het verbod leidt tot beperkingen in het meest doelmatige gebruik die niet door dringende redenen worden gerechtvaardigd.