Het aspect bedrijven en milieuzonering gaat in op de invloed die bedrijven kunnen hebben op hun omgeving. Deze invloed is afhankelijk van de afstand tussen een gevoelige bestemming en de bedrijvigheid. Milieugevoelige bestemmingen zijn gebouwen en terreinen die naar hun aard bestemd zijn voor het verblijf van personen gedurende de dag of nacht of een gedeelte daarvan (bijvoorbeeld woningen). Daarnaast kunnen ook landelijke gebieden en/of andere landschappen belangrijk zijn bij een zonering tot andere, minder gevoelige, functies zoals bedrijven.
Bij een ruimtelijke ontwikkeling kan sprake zijn van reeds aanwezige bedrijvigheid en van nieuwe bedrijvigheid. Milieuzonering zorgt er voor dat nieuwe bedrijven een juiste plek in de nabijheid van de gevoelige functie krijgen en dat de (nieuwe) gevoelige functie op een verantwoorde afstand van bedrijven komen te staan. Doel hiervan is het waarborgen van de veiligheid en het garanderen van de continuïteit van de bedrijven als ook een goed klimaat voor de gevoelige functie.
Milieuzonering beperkt zich tot milieuaspecten met een ruimtelijke dimensie zoals: geluid, geur, gevaar en stof. De mate waarin de milieuaspecten gelden en waaraan de milieucontour wordt vastgesteld, is voor elk type bedrijvigheid verschillend. De 'Vereniging van Nederlandse Gemeenten' (VNG) geeft sinds 1986 de publicatie 'Bedrijven en Milieuzonering' uit. In deze publicatie is een lijst opgenomen, met daarin de minimale richtafstanden tussen een gevoelige bestemming en bedrijven. Indien van deze richtafstanden afgeweken wordt dient een nadere motivatie gegeven te worden waarom dat wordt gedaan.
Het belang van milieuzonering wordt steeds groter aangezien functiemenging steeds vaker voorkomt. Hierbij is het motto: 'scheiden waar het moet, mengen waar het kan'. Het scheiden van milieubelastende en milieugevoelige bestemmingen dient twee doelen:
- het reeds in het ruimtelijk spoor voorkomen of zoveel mogelijk beperken van hinder en gevaar bij gevoelige bestemmingen;
- het bieden van voldoende zekerheid aan de milieubelastende activiteiten (bijvoorbeeld bedrijven) zodat zij de activiteiten duurzaam, en binnen aanvaardbare voorwaarden, kunnen uitoefenen.
Planspecifiek
Het voorgenomen plan betreft de bestemmingswijziging van de bestemming 'Agrarisch met waarden - Landschap en cultuur' naar 'Wonen', tevens wordt er één vrijstaande woning gerealiseerd. Wonen wordt in het kader van bedrijven en milieuzonering gezien als een gevoelige bestemming. Derhalve is aan de hand van het geldende bestemmingsplan 'Landelijk gebied noord en zuid' gekeken naar milieubelastende activiteiten in de omgeving van de locatie.
Het plangebied is gelegen in het buitengebied van IJsselstein, aan het bebouwingslint de Achtersloot. In de omgeving van het plangebied zijn woningen en (agrarische) bedrijven aanwezig. In de VNG-uitgave ‘Bedrijven en milieuzonering’ is aangegeven dat lintbebouwing in het buitengebied met een agrarisch karakter aan te merken is als gemengd gebied. Het plangebied wordt derhalve aangemerkt als 'gemengd gebied', waardoor de richtafstanden met één stap kan worden verlaagd, met uitzondering van het aspect gevaar. De navolgende tabel toont een overzicht van de bedrijvigheid in de omgeving van het plangebied. Bij de beschouwing van de inpassing van de woning is uitgegaan van de maximale mogelijkheden conform de VNG-uitgave.
Activiteit | SBI-code | Adres | Milieucategorie (maximaal toegestaan) | Richtafstand gemengd gebied | Minimale afstand tot het plangebied |
Melkveehouderij | 0141, 0142 | Achtersloot 63 | 3.2 | 50 m | 15 m |
| Paardenhouderij & aannemersbedrijf | 0143, 41, 42, 43 | | 3.1 | 30 m | 20 m |
| Agrarisch bouwvlak | 011, 012, 013 0141, 0142 | | 3.2 | 50 m | 70 m |
| Hovenier | 016 | | 2 | 10 m | 110 m |
| Varkenshouderij en paardenhouderij | 0146, 0143 | Achtersloot 142 | 4.1 | 100 m | 20 m |
Achtersloot 142
Voor de locatie aan de Achtersloot 142 geldt het bestemmingsplan 'Landelijk Gebied noord en zuid', waarbinnen de locatie de bestemming Agrarisch met waarden - Landschap en cultuur' met een agrarisch bouwvlak heeft. Voor de Achtersloot 142 is op 26 juli 2014 melding gedaan voor het wijzigen en uitbreiden van een biologische veehouderij. Het veebestand waarvoor melding is gedaan omvat 320 gespeende biggen, 44 kraamzeugen, 86 guste en dragende zeugen, 2 dekberen, 414 vleesvarkens, 12 volwassen paarden, 13 paarden in opfok, 5 volwassen pony’s, 5 pony’s in opfok. Voorheen was ter plaatse een varkenshouderij met een agrarische nevenactiviteit in de vorm van een paardenhouderij gevestigd. De schuur waar de paarden werden gehouden is niet meer in gebruik t.b.v. het houden van paarden. Zo is ook geconstateerd tijdens een locatiebezoek door de milieudienst. In het geldende bestemmingsplan is in de planregeling, zoals deze geldt voor de Achtersloot 142, een paardenhouderij strikt genomen ook niet mogelijk. De gronden zijn alleen bestemd voor veehouderijbedrijven. Voor de nadere aanduiding paardenhouderij is geen nadere regeling in de planregels opgenomen.
Op 11 januari 2022 is een bedrijfsbezoek afgelegd door een milieutoezichthouder van de ODRU. Tijdens dit bezoek bleek dat alleen het achterste gedeelte van de voormalige paardenstal nog voor 3 paarden wordt gebruikt. Het overige deel van het gebouw is verbouwd en niet meer in gebruik als stal, maar als opslag/werkruimtes die worden verhuurd. Tijdens het locatiebezoek gaven de op dat moment aanwezige personen aan dat de veehouder niet de intentie heeft om in de toekomst meer paarden te houden. Op locatie is wel een uitlooppad aanwezig. Dit uitlooppad moet worden gezien als onderdeel van het dierenverblijf gezien het beperkte oppervlak in relatie tot het aantal paarden en omdat deze uitloop gebruikt wordt om op te mesten.
Op grond van de Wet geurhinder en veehouderij moet de afstand vanuit het dierenverblijf tot aan een geurgevoelig object binnen de bebouwde kom minimaal 100 meter zijn. Als het geurgevoelige object buiten de bebouwde kom ligt, dan geldt een afstand van minimaal 50 meter. Deze afstand wordt gemeten vanuit het emissiepunt van het dierenverblijf. Als een paardenstal open ramen en deuren heeft, wordt vanaf dat punt gemeten. De afstand van de buitenzijde van het dierenverblijf tot de buitenkant van het geurgevoelig object is ten minste 50 meter als het geurgevoelig object binnen de bebouwde kom ligt. Als het buiten de bebouwde kom ligt, is de afstand minimaal 25 meter.
Gezien het oppervlak moet deze (de uitloop) worden aangemerkt als intensief gebruik en daarom onderdeel van het dierenverblijf. Voor paarden geldt een afstand van 25 meter tussen gevel van de woning en gevel van het dierenverblijf én 50 meter tussen gevel van de woning en emissiepunt van het dierenverblijf. Het emissiepunt van het dierenverblijf is omschreven in de Regeling geurhinder en veehouderij. In onderhavig geval is dit het punt waar een relevante hoeveelheid geur buiten het overdekte gedeelte van het gedeeltelijk overdekt dierenverblijf treedt, dan wel wordt gebracht. Dit is dan de gevel van de stal. Dus de uitloop moet op 25 meter van het bouwvlak van de woning en de stal op 50 meter
De afstand van de beoogde woning tot de uitloop van de paardenstal is 25 meter. De afstand tot de daadwerkelijke stal is meer dan 50 meter. De onderstaande afbeelding maakt dit inzichtelijk. Daarmee wordt voldaan aan de richtafstanden.
Op dit moment is aan de Achtersloot 142 een varkenshouderij gevestigd. Ten aanzien van de varkenshouderij dient ten opzichte van de nieuw te bouwen woning een goed woon- en leefklimaat gegarandeerd te worden. Het woon- en leefklimaat wordt bepaald door de geurbelasting van de varkens. Verder zal aangetoond moeten worden dat de veehouderij niet beperkt zal worden in uitbreidingsmogelijkheden. In dit geval wordt er getoetst aan de Wet geurhinder en veehouderij (Wgv). De Wgv heeft als doel om geurhinder van veehouderijen bij geurgevoelige objecten (zoals woningen) te voorkomen. Voor de realisatie van nieuwe geurgevoelige objecten nabij veehouderijen moet aan twee voorwaarden worden voldaan:
- Een goed woon- en leefklimaat worden gegarandeerd voor de nieuwe geurgevoelige object.
- Geen van de bestaande veehouderijen wordt onevenredig in zijn belangen geschaad.
Door De Milieuadvisieur is ten behoeve van het voorgenomen plan een agrarisch geurhinderonderzoek uitgevoerd (nr. 18069, 14 september 2022),
bijlagen bij toelichting bijlage 3, waarbij is onderzocht of aan de bovenstaande voorwaarden wordt voldaan.
Woon- en leefklimaat
Uit de berekening naar de voorgrondbelasting blijkt dat de voorgrondbelasting maximaal 8,0 ouΕ/m³ bedraagt bij de nieuwe woning. Daarmee wordt voldaan aan de norm van 8,0 ouΕ/m³. De achtergrondbelasting bedraagt maximaal 8,0 ouE/m3. Dit komt overeen met een matig woon- en leefklimaat
Op basis van de Wgv kan worden gesteld dat bij de nieuwe geurgevoelige object een acceptabel woon- en leefklimaat wordt gegarandeerd.
Rechten van bestaande veehouderijen
Ten behoeve van een zorgvuldige besluitvorming moet worden nagegaan of een partij niet onevenredig in haar belangen wordt geschaad.
In de directe nabijheid van het plangebied ligt de veehouderij Achtersloot 142. De nieuw te realiseren woning ondervindt een geurbelasting van 8,0 ouΕ/m³ en wordt daarmee de maatgevende woning. Het is niet wenselijk dat bedrijven belemmerd worden in eventuele uitbreidingsmogelijkheden.
De bestaande bedrijfsvoering aan de Achtersloot 142 bestaat uit een inmiddels gemengde bedrijfsvoering. Van oudser worden hier varkens gehouden (niet grondgebonden). Daarnaast is er sprake van het houden van enkele paarden niet zijnde veehouderij (geen productieve doelstelling) en is er een Bed&Breakfast gevestigd. De paardenhouderij en de intensieve veehouderij zijn per aanduiding opgenomen in de verbeelding van het vigerend bestemmingsplan. Er mist in de regels een koppeling met deze aanduidingen. Hierdoor is de juridische waarde van deze aanduidingen kritisch. Gesteld kan worden dat de aanwezige situatie voor zover binnen de aanduiding in ieder geval bezien dient te worden als niet in strijd met het bestemmingsplan. Daarbij geldt tevens dat het overgangsrecht als opgenomen onder artikel 38 tevens een basis biedt voor dit gebruik.
De aanduiding inzake paardenhouderij is opgenomen op de bebouwing waarin nu de stallen zijn gevestigd. De uitloop van de paarden valt niet binnen deze aanduiding. Op dit moment worden enkel de achterste stallen gebruikt als paardenstal. Zie ook de eerdere uiteenzetting hierover. Gesteld kan worden dat de realisatie van de nieuwe woning de mogelijkheden voor gebruik van de rest van het gebouw als paardenstal zal beperken. De eventuele planschade die hieruit voortvloeit kan natuurlijk verhaald worden, met initiatiefnemer wordt een overeenkomst aangegaan om het risico op deze kosten gedekt te hebben inzake de economische uitvoerbaarheid.
Voor de feitelijke beperking is in kader van de belangenafweging aan de orde dat het voorste deel van deze bebouwing al langere tijd niet meer in kader van de paardenhouderij in gebruik is. Ook is bij gemeente bekend dat eigenaar van betreffende gronden op dit moment nadenkt een andere invulling van de activiteiten op het perceel waarbij toevoeging van paarden geen onderdeel vormt. Er is dan ook geen intentie om dit gebruik weer uit te breiden. In die zin wordt het acceptabel geacht om uit te gaan van de feitelijk aanwezige situatie.
Betreffende de varkenshouderij geldt dat de feitelijke situatie t.a.v. de nieuwe woning inpasbaar is, zie hiertoe het eerder gestelde. Ook hierbij geldt dat de woning naar verwachting beperking zal opleveren van de mogelijkheden voor de realisatie van bebouwing (stallen) verder voorop het perceel in kader van de veehouderij. Financiële compensatie in dit kader zal, evenals voor de paardenstal, als aan de orde verlopen via een planschadeverzoek en verlegd worden naar initiatiefnemer. In kader van de belangenafweging geldt dat gemeente het niet reëel acht dat betreffende agrariër nieuwe stallen verder voorop het perceel zal realiseren aangezien er plannen zijn voor een andere invulling en het verder afschalen van de varkenshouderij. Daarbij geldt dat de huidige staat van de stallen zodanig is dat verwacht mag worden dat met nieuwe stallen inclusief best beschikbare technieken nog mogelijkheden zijn voor de realisatie hiervan. Daarnaast zal het realiseren van nieuwe stallen verder voorop het perceel beperkt worden door bestaande woningen.
Stof
Als gevolg van de bedrijfsvoering kan de ontwikkeling van stof ontstaan welke hinderlijk is voor omliggende woningen. Voor het aspect stof wordt een richtafstand van 30 meter aangehouden. De ontsluiting van het agrarische bedrijf is gelegen rechts van de eigen (woon-)boerderij. Het erf is in belangrijke mate verhard. Daarmee is de ontwikkeling van stof beperkt en de bestaande eigen boerderij heeft een functie als 'buffer' richting de nieuw beoogde woning. Als onderdeel van het inrichtingsplan is juridisch vastgelegd dat voorzien moet worden in een groene scheerheg op de perceelsgrens. Daarmee wordt eventuele stofhinder ook voorkomen. Aan de oostzijde is een paardenbak gelegen. Deze paardenbak ligt op een grotere afstand van de nieuw beoogde woning dan 30 meter. De afstand van de paardenbak tot aan de nieuwe woonbestemming bedraagd circa 50 meter. De afstand tot de nieuw te bouwen woning bedraagt circa 70 meter.
Geluid
Voor het aspect geluid geldt eveneens een richtafstand van 30 meter. De nieuw te realiseren woning is voorzien op een afstand van 15 meter van de agrarische bestemming. De afstand tot de bestaande bedrijfsontsluiting is meer dan 30 meter. Als gevolg van de bestaande bebouwing aan de noordzijde van het perceel van het agrarische bedrijf en de situering van de tuin aan die zijde volgt logischerwijs dat de bedrijfsactiviteiten veel meer ten oosten en ten zuiden van de nieuw beoogde woning plaatsvinden. De afstand van de woning tot die delen van het agrarische erf waar daadwerkelijk bedrijfsactiviteiten plaatsvinden is daarmee groter dan 30 meter. Een goed woon- en leefklimaat is daarmee aanwezig. Voor de daadwerkelijke bedrijfsvoering geldt dat met name verkeers- en transportbewegingen geluid produceren. Gedurende de dagperiode mogen deze bedrijfsactiviteiten vergunningstechnisch buiten beschouwing gelaten worden. Daarmee wordt het naastgelegen agrarische bedrijf niet gehinderd in haar bedrijfsvoering.
Al met wordt in kader van de belangenafweging de beperking in de daadwerkelijke mogelijkheden op het perceel niet onredelijk geacht.
Overige hinder afkomstig van veehouderijen
De veehouderijen kunnen niet alleen hinder veroorzaken op het gebied van geur, maar ook hinder in de vorm van stof, geluid en gevaar. In de VNG-publicatie ‘Bedrijven en milieuzonering, editie 2009’ worden voor deze vormen van hinder richtafstanden genoemd. Uit deze publicatie blijkt dat de grootste richtafstand ten gevolge van een (pluim)veehouderij voor stof (50 m), geluid (50 m) en gevaar (10 m) bedraagt. Deze afstand is de richtafstand tot een ‘rustige woonwijk’ of een vergelijkbaar omgevingstype zoals 'rustig buitengebied'. Aan de richtafstand van 50 meter wordt striktgenomen niet voldaan. Van richtafstanden kan gemotiveerd afweken worden (ECLI:NL:RVS:2007:BC0539). Binnen een straal van 50 meter zijn er geen stallen aanwezig, behoudens de stal aan de Achtersloot 142 die nu aangewend wordt voor (stille)opslag. Om overlast van stof te beperken, als gevolg van de uitloop en deze stal, voorziet het inrichtingsplan aan zuidzijde in een groensingel. De westgevel van de beoogde woning moet als gevolg van verkeerslawaai al doof worden uitgevoerd. Daarmee wordt ook eventueel 'industrielawaai' van de westelijk gelegen agrarische bedrijven ondervangen. Voor de zuidgevel geldt dat deze niet doof uitgegevoerd hoeft te worden. De huidige erfinrichting van het perceel Achtersloot 142 brengt met zich mee dat de emissie van geluid, als gevolg van mobiele werktuigen, veelal afgeschermd wordt door bestaande (woon)bebouwing.
Aanvulling in reactie op zienswijze
Op verzoek van de gemeente IJsselstein en de Omgevingsdienst Regio Utrecht is verzocht de akoestische situatie nader te beschouwen en daarmee uit te sluiten van het naastgelegen bedrijf in haar bedrijfsvoering wordt gehinderd. Door De Milieuadviseur is daarvoor een akoestisch onderzoek uitgevoegd (De Milieuadviseur, 28 mei 2025). Uit het uitgevoerde onderzoek blijkt dat ter plaatse van de nieuw beoogde woning voldaan kan worden aan de geldende grenswaarden, voorheen Activiteitenbesluit nu omgevingsplan gemeente IJsselstein. Nu voldaan kan worden aan de grenswaarden kan ook geconcludeerd worden dat het naastgelegen bedrijf niet gehinderd wordt in zijn bedrijfsvoering. De Omgevingsdienst regio Utrecht heeft in haar advies van 10 juni 2025 de onderzoeksresultaten van De Milieuadviseur beoordeeld en onderschreven. De Omgevingsdienst concludeert dat
de berekende waarden op de gevels van de nieuwe woning ruimschoots voldoen aan de geluidsnormen uit het Activiteitenbesluit en het Omgevingsplan IJsselstein. Dit betekent dat de naastgelegen veehouderij niet in haar geluidsruimte wordt beperkt. De berekende waarden op de gevels van de nieuwe woning voldoen ook aan de richtwaarden (stap 2) van de VNG-publicatie, omgevingstype gemengd gebied. Er is daarmee sprake van een goed woon- en leefklimaat.
Achtersloot 65
Aan de Achtersloot 65 is een paardenhouderij en aannemersbedrijf aanwezig. Beide zijn eigendom van de initiatiefnemer. De paarden aan de achtersloot 65 worden gehouden in de L-vormige bebouwing. De overige bebouwing wordt aangewend voor het aannemersbedrijf, nagenoeg overeenkomstig de aanduiding in het geldende bestemmingsplan. De kortse afstand van de bestaande bedrijfsbebouwing waar paarden worden gehouden is circa 53 meter. Daarmee wordt voldaan aan de richtafstanden uitgaande van de bebouwing. Voor dit bedrijf geldt dat de woning aan Achtersloot 148 reeds de maatgevende woning is. Daarmee wordt het bedrijf niet verder gehinderd in zijn bedrijfsvoering als gevolg van de te realiseren woning.
Achtersloot 63
Aan de Achtersloot 63 is een rundveebedrijf gevestigd. De stallen van het bedrijf zijn gelegen achter de bestaande boerderij. De afstand van de stallen tot de te realiseren woning is circa 68 meter. Uitgaande van deze bestaande bebouwing wordt voldaan aan de minimaa aan te houden afstand. Het bouwvlak is zo opgenomen in het geldende bestemmingsplan dat bestaande bebouwing direct aan de Achtersloot gesloopt zou moeten worden wil het mogelijk worden dat een schuur aan de Achtersloot wordt opgericht. Dit is geen aannemelijk scenario waarmee uitgegaan kan worden van de feitelijke situatie.
Conclusie
Geconcludeerd kan worden dat ter plaatse van de woning er sprake is van een acceptabel woon- en leefklimaat. Ook kan geconcludeerd worden dat het bestaande agrarische bedrijf aan de Achtersloot 142 niet verder gehinderd wordt in de bedrijfsvoering.
Nader onderzoek als gevolg van de ingediende zienswijze
Op het ontwerp bestemmingsplan is een zienswijze ingediend. Deze zienswijze is aanleiding geweest om het uitgevoerde geuronderzoek te actualiseren. Voor het nieuwe onderzoek is het advies van de ODRU (8 juli 2024) als uitgangspunt genomen. In het nieuwe onderzoek van de Milieuadviseur (5 december 2024) is geconcludeerd dat de geurbelasting maximimaal 8,5 OUE /m3 bedraagt. Daarnaast wordt in het onderzoek geconcludeerd dat de beoogde bouw van de nieuwe woning geeft gevolgen heeft voor de huidige en toekomstige bedrijfsvoering van de varkenshouderij. Gezien de korte afstand van tot de huidige woningen is er in de huidige situatie geen uitbreidingsruimte in westelijke richting. In de uitgevoerde berekeningen is ook rekening gehouden met de geuremissie van paarden, zoals deze vergund, zijn. Omdat de geurbelasting aanvaardbaar is kan de gemeente IJsselstein een kortere geurafstand dan 50 meter toestaan.
Het onderzoek van de Milieuadviseur is getoetst door de ODRU. In het advies van 10 februari 2025 concludeert de ODRU dat het onderzoek akkoord bevonden kan worden en het onderzoek een onderbouwing geeft voor het benodigde maatwerk. Wel wordt een kanttekening gemaakt bij de conclusie dat de varkenshouderij geen uitbreidingsruimte zou zijn. In optiek van de ODRU is er nog wel (beperkte) uitbreidingsruimte. Daarmee zijn de eventuele effecten van de nieuwbouw van de woning nog minder ingrijpend dat voorzien in het rapport van de Milieuadviseur.