direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Paraplubestemmingsplan parkeernormen IJsselstein
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0353.Parkeren-ON01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding en context

Met de stedenbouwkundige bepalingen uit de bouwverordening beschikte de gemeente over de mogelijkheid om bij ruimtelijke ontwikkelingen - ten behoeve van voldoende parkeergelegenheid voor het parkeren of stallen van auto's - te toetsen aan de parkeernormen uit het 'Parkeerbeleidsplan IJsselstein'.

De stedenbouwkundige bepalingen uit de Bouwverordening zijn echter sinds 29 november 2014 vervallen. Dit houdt in dat de dynamische parkeerregeling overgeheveld dient te worden naar ruimtelijke plannen: bestemmingsplannen, beheersverordeningen, uitwerkingsplannen, wijzigingsplannen en buitenplanse afwijkingen. Er geldt een overgangstermijn voor bestaande ruimtelijke plannen tot 1 juli 2018.

Inmiddels is ook het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) gewijzigd zodat het mogelijk is geworden om in een ruimtelijk plan te verwijzen naar beleidsregels (artikel 3.1.2, lid 2, onder a Bro). Dit brengt meer flexibiliteit met zich mee. Met deze wijziging is een wettelijke grondslag gecreƫerd om voor het parkeren in ruimtelijke plannen direct te verwijzen naar beleidsregels die parkeernormen bevatten. Hiermee is het mogelijk geworden om het parkeren in het ruimtelijk plan te regelen.

Vooruitlopend op de bovengenoemde ontwikkeling in de wetgeving is in de meest recent opgestelde ruimtelijke plannen binnen de gemeente al een regeling opgenomen over parkeren, bijvoorbeeld door middel van een voorwaardelijke verplichting gekoppeld aan een specifieke parkeernorm. Om een gemeente-dekkende regeling te hebben voor parkeren (en laden en lossen) is voorliggend paraplubestemmingsplan opgesteld. Het paraplubestemmingsplan wijzigt alle ruimtelijke plannen in de gemeente dit onderdeel. Omdat de regeling overkoepelend geldt voor een groot aantal ruimtelijke plannen wordt het een paraplubestemmingsplan genoemd.


Dit bestemmingsplan regelt nadrukkelijk geen nieuwe ontwikkelingen of beleid. Wel is een enkele regel uit praktisch oogpunt verhelderd, zodat de uitkomst bij toepassing van het artikel beter voorzienbaar is. Het betreft de overheveling van de stedenbouwkundige bepalingen voor parkeren en laden en lossen uit de bouwverordening naar de vigerende ruimtelijke plannen in de gemeente IJsselstein.

1.2 Ligging en begrenzing van het plangebied

Het plangebied omvat de hele gemeente IJsselstein (figuur 1.1).

afbeelding "i_NL.IMRO.0353.Parkeren-ON01_0001.png"

Figuur 1.1 Ligging plangebied

1.3 Vigerende plannen

Het Paraplubestemmingsplan parkeernormen IJsselstein heeft betrekking op alle bestemmingsplannen, uitwerkingsplannen, wijzigingsplannen en omgevingsvergunningen (uitgebreide procedure) op het moment van de vaststelling van dit plan.

Het gaat om de volgende ruimtelijke plannen (digitaal beschikbaar op ruimtelijkeplannen):

afbeelding "i_NL.IMRO.0353.Parkeren-ON01_0002.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0353.Parkeren-ON01_0003.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0353.Parkeren-ON01_0004.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0353.Parkeren-ON01_0005.jpg"

Niet beschikbaar op ruimtelijke plannen:

  • Bestemmingsplan Achterveld e.o, vastgesteld 1 februari 2007;
  • Bestemmingsplan IJsselstein Zuid Oost, vastgesteld 2 juli 2009;
  • Bestemmingsplan Panoven c.a., gedeeltelijk goedgekeurd in 1984.

Voor alle ruimtelijke plannen die na deze datum worden vastgesteld geldt het paraplubestemmingsplan niet. In deze bestemmingsplannen zijn/worden de betreffende regelingen al opgenomen.

1.4 Leeswijzer

Het huidige parkeerbeleid in de gemeente komt aan bod in hoofdstuk 2. In hoofdstuk 3 wordt uitgelegd op welke wijze de juridische regeling in elkaar zit en ten slotte wordt in hoofdstuk 4 ingegaan op de uitvoerbaarheid van het plan.

Hoofdstuk 2 Parkeerbeleid gemeente IJsselstein

Het doel van het parkeerbeleidsplan van de gemeente IJsselstein is de vraag naar en het aanbod van parkeerruimte af te stemmen, zodat de schaarse ruimte optimaal wordt benut.

In het beleidsplan is onderscheid gemaakt in drie typen gebieden. In ieder type gebied is de vraag naar parkeervoorzieningen anders, omdat de doelgroepen per gebied verschillen. Doelgroepen zijn verschillende soorten gebruikers die andere doelen of andere bestemmingen binnen eenzelfde gebied hebben. Door per gebied te onderscheiden welke doelgroepen er zijn, kan rekening worden gehouden met de verschillende behoeften. Op die manier kan per gebied het parkeerbeleid optimaal worden afgestemd op de vraag.

De drie verschillende typen gebieden zijn:

  • de binnenstad en de centrumschil;
  • de woongebieden;
  • de bedrijventerreinen.

Naast de parkeervraag voor de woonfunctie, is in de woongebieden ook vraag naar parkeren bij wijkwinkelcentra, scholen en overige attracties, zoals sportvelden of de moskee. De oude binnenstad en de centrumschil liggen centraal in IJsselstein. De centrumschil bestaat uit de wijken Nieuwpoort, Hazenveld, Kasteelkwartier en Benschopperpoort. Deze wijken hebben een grotere woonfunctie dan de oude binnenstad. De oude binnenstad heeft, naast de woonfunctie, een belangrijke winkel- en zakelijke functie. De bedrijventerreinen hebben zowel een kantoorfunctie als distributie- en industriefunctie.

Doelstelling parkeerbeleid IJsselstein

Het centrale doel van het parkeerbeleid in de gemeente IJsselstein is het efficiƫnt faciliteren van het parkeren voor alle doelgroepen. Om de vraag naar het parkeren zo slim mogelijk te faciliteren, moet het aanbod van de parkeerruimte worden georganiseerd en het gebruik ervan worden geoptimaliseerd. Om dit doel te bereiken wordt ingezet op drie principes (beleidsdoelen):

  • 1. Spreiding van de doelgroepen: de parkeerders moeten kunnen parkeren op de parkeervoorzieningen die voor hen zijn bedoeld.
  • 2. Elk gebied, woning of bedrijf moet voorzien in zijn eigen parkeerbehoefte, zodat de openbare ruimte minder wordt belast.
  • 3. De kwaliteit van de parkeervoorzieningen moet in overeenstemming zijn met de gewenste kwaliteit van de openbare ruimte.

Doelgroepen en doelstellingen per type gebied

Binnenstad en centrumschil

In de centrumschil zijn bewoners en hun bezoekers de voornaamste doelgroepen. In de schil is echter ook sprake van een zogenaamde 'overloop' van centrumbezoekers die niet in het centrum kunnen parkeren. Met name op vrijdagavond en zaterdag zoeken centrumbezoekers een parkeerplaats in de woongebieden rondom de binnenstad.
Voor de binnenstad en de centrumschil gelden de aanvullende beleidsdoelen:

  • De schaarse parkeerplaatsen in de binnenstad zijn bedoeld voor bewoners en ondernemers.
  • Werknemers en bezoekers moeten aan de rand van de binnenstad parkeren, zodat de parkeerplaatsen in de binnenstad voor bewoners en ondernemers beschikbaar blijven.
  • Bezoekers moeten worden geweerd uit de woongebieden van de centrumschil, zodat de parkeerplaatsen daar voor de bewoners beschikbaar blijven.
  • Loopafstanden voor gehandicapten moeten worden geminimaliseerd.

Woongebieden

In woongebieden bestaat de belangrijkste doelgroep uit bewoners. Het liefst parkeren zij zo dicht mogelijk bij hun woning. De bezoekers van bewoners maken gebruik van dezelfde parkeerplaatsen. Ook voor invalide bewoners en bezoekers is het noodzakelijk dat ze direct bij hun bestemming kunnen parkeren. De piekuren voor het parkeren in de woongebieden zijn 's avonds en 's nachts.

Voor de woongebieden gelden de volgende aanvullende beleidsdoelen:

  • Parkeerplaatsen zijn bedoeld voor bewoners en hun bezoekers.
  • Loopafstanden voor invalide bewoners en bezoekers moeten worden geminimaliseerd.
  • Het parkeren van bezoekers van wijkwinkelcentra en overige attracties in de woongebieden (de 'overloop') moet worden beperkt.

Bedrijventerreinen

De doelgroepen op bedrijventerreinen zijn de werknemers die met hun eigen auto naar hun werk komen, het vrachtverkeer dat voor bedrijfsdoeleinden op de bedrijventerreinen moet zijn en de zakelijke bezoekers. Op werkdagen is overdag de parkeervraag hoog.

Voor bedrijventerreinen zijn de volgende beleidsdoelen opgesteld:

  • Vrachtwagens moeten een aantrekkelijke mogelijkheid hebben om op of nabij de bedrijventerreinen te parkeren.
  • Vrachtwagens moeten worden geweerd uit de woongebieden.

Hoofdstuk 3 Wijze van bestemmen

3.1 Inleiding

Het juridische deel van dit paraplubestemmingsplan bestaat uit een verbeelding en de regels. Op de verbeelding is het plangebied weergegeven. Dit plangebied geeft de begrenzing aan van het gebied waarbinnen de regels van dit bestemmingsplan gelden: in dit geval de hele gemeente IJsselstein.

3.2 Uitleg van de regels

De regels in dit plan bestaan uit de volgende onderdelen:

Artikel 1 Begrippen

Begrippen die in de regels worden gebruikt en die uitleg behoeven, worden in dit artikel uitgelegd.

Artikel 2 Toepassingsregels

In artikel 2 is een regel opgenomen, waarin is vastgelegd dat de parkeerregeling zoals genoemd in Artikel 4, op alle ruimtelijke plannen betrekking heeft op het grondgebied van de gemeente IJsselstein.

Het gaat om alle ruimtelijke plannen die reeds zijn vastgesteld (zie paragraaf 1.3 en bijlage 1 bij de regels). In toekomstige ruimtelijke plannen wordt de nieuwe parkeerregeling overgenomen uit dit paraplubestemmingsplan.

In het artikel is bepaald dat de regels in dit plan in aanvulling of in afwijking werken van de regels in de ruimtelijke plannen. In de praktijk kunnen zich namelijk twee situaties voordien:

  • 1. In een plan zijn geen regels voor parkeren opgenomen: in dit geval gelden de regels voor parkeren in aanvulling op het plan.
  • 2. In een plan zijn wel regels voor parkeren opgenomen door verwijzing naar het parkeernormenbeleid. in dit geval gelden de regels voor parkeren in afwijking op het plan.

Tot slot kan zicht een situatie voordoen waarbij het parkeren in een plan zeer specifiek is vastgelegd namelijk:

  • de parkeernormen zijn expliciet in de regels opgenomen; of
  • het minimum of maximum aantal parkeervoorzieningen is bepaald.

In bovengenoemde gevallen kunnen deze afwijken van de parkeernormen uit het Parkeerbeleidsplan IJsselstein. Het is niet de bedoeling dat deze regeling deze specifieke regels buiten toepassing verklaard. Daarom is tevens bepaald dat indien parkeernormen specifiek vastliggen in ruimtelijke plannen deze van kracht blijven. Tevens is een begrip toegevoegd om te bepalen in welke gevallen dit aan de orde is.

Artikel 3 Anti-dubbeltelregel

Deze regel volgt uit het Besluit ruimtelijke ordening en wordt opgenomen in alle bestemmingsplannen. Om te voorkomen dat grond dubbel wordt meegeteld, is hier geregeld dat grond die eenmaal bij een bouwplan is meegenomen, bij andere aanvragen buiten beschouwing moet blijven. De regeling is alleen van toepassing op het paraplubestemmingsplan.

Artikel 4 Parkeren

Algemeen

De nieuwe parkeerbepaling is opgenomen in Artikel 4 van dit bestemmingsplan. De bepaling verwijst voor de te hanteren parkeernormen naar het Parkeerbeleidsplan IJsselstein. Het parkeernormenbeleid is een dynamisch document en bijstelling van het beleid is met enige regelmaat noodzakelijk. Omdat het niet doelmatig is hiervoor telkens een nieuw bestemmingsplan op te stellen voorziet de regeling in een dynamische verwijzing naar de parkeernormen. Dit houdt in dat het Parkeerbeleidsplan IJsselstein van toepassing wordt verklaard en tevens de opvolger van dit beleid leidend maakt.

In het Parkeerbeleidsplan IJsselstein staat het beleid ten aanzien van parkeren. Het betreft bijvoorbeeld hoe om te gaan met parkeren, hoeveel parkeerplaatsen er nodig zijn bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen, de manier waarop in deze parkeerplaatsen kan worden voorzien en welke eisen aan de verschillende parkeerplaatsen worden gesteld.

In welke gevallen is de parkeerregeling van toepassing?
Een aanvraag omgevingsvergunning moet worden getoetst aan de parkeernormen wanneer er sprake is van een vergunningplichtige nieuw- of verbouwontwikkeling en/of wanneer er sprake is van wijziging van het gebruik. De te realiseren parkeergelegenheid moet voldoende zijn voor het bouwwerk waarvan een behoefte aan parkeergelegenheid wordt verwacht.

De parkeerregeling is van toepassing op bouwplannen en gebruiksveranderingen. Per aspect wordt hierna de regeling uitgelegd.

Regels voor bouwplannen

Voor bouwplannen waarvoor een omgevingsvergunning wordt gevraagd (al dan niet in combinatie met een gebruikswijziging) is bepaald dat getoetst moet worden of voldoende rekening wordt gehouden met het aanleggen van voldoende parkeergelegenheid. Naast het bepalen van het aantal parkeerplaatsen op basis van het parkeerbeleid is tevens bepaald aan welke afmeting de parkeerplaats moet voldoen. Hierbij is onderscheid gemaakt tussen personenauto's en gehandicaptenparkeerplaatsen. Tevens gelden andere afmetingen voor haaks- en hoekparkeren en langsparkeren.

Regels voor gebruiksveranderingen

Voor aanvragen om omgevingsvergunning bij gebruiksveranderingen is eveneens bepaald dat getoetst moet worden of voldoende rekening wordt gehouden met het aanleggen van voldoende parkeergelegenheid. Naast het bepalen van het aantal parkeerplaatsen op basis van het parkeerbeleid is tevens bepaald aan welke afmeting de parkeerplaats moet voldoen. Hierbij is onderscheid gemaakt tussen personenauto's en gehandicaptenparkeerplaatsen. Tevens gelden andere afmetingen voor haaks- en hoekparkeren en langsparkeren.

Mogelijkheid om af te wijken van de parkeernormen

Van de verplichting om voldoende parkeergelegenheid te realiseren op grond van de gemeentelijke parkeernormen kan in bijzondere gevallen worden afgeweken. Door de aanvrager van een omgevingsvergunning zal gemotiveerd moeten worden dat in de behoefte aan parkeer- of stallingsruimte ook op een andere wijze kan worden voorzien. Ook in de gemeentelijke Bouwverordening is een dergelijke bepaling opgenomen.

Artikel 5 Overgangsrecht

Hier is het wettelijk vastgestelde overgangsrecht geregeld. De regeling is alleen van toepassing op het paraplubestemmingsplan.

Artikel 6 Slotregel

In de slotregel wordt aangegeven op welke wijze de regels van het bestemmingsplan kunnen worden aangehaald.

Hoofdstuk 4 Uitvoerbaarheid

4.1 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Dit bestemmingsplan doorloopt de in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) vastgelegde bestemmingsplanprocedure. Tijdens deze procedure zijn er verschillende momenten waarop inwoners en andere belanghebbenden hun zienswijze op het plan kenbaar kunnen maken. Tevens wordt het plan in het kader van het vooroverleg toegestuurd aan de overlegpartners van de gemeente.

Omdat geen sprake is van een nieuw beleidsvoornemen, wordt het paraplubestemmingsplan direct als ontwerpbestemmingsplan zes weken ter inzage gelegd. In deze periode kan een ieder zijn zienswijze kenbaar maken. Indien noodzakelijk wordt het bestemmingsplan al dan niet gewijzigd vastgesteld. Na de vaststelling wordt het bestemmingsplan nogmaals zes weken ter inzage gelegd. Tijdens deze periode bestaat de mogelijkheid tot het indienen van beroep bij de Raad van State.

4.2 Economische uitvoerbaarheid

Bij het opstellen van een bestemmingsplan dient op grond van artikel 3.1.6, eerste lid, sub f van het Besluit ruimtelijke ordening onderzoek plaats te vinden naar de economische uitvoerbaarheid van het plan.

Dit paraplubestemmingsplan voorziet in het planologisch-juridisch borgen van het parkeerbeleid binnen diverse ruimtelijke plannen. Er zijn geen kosten verbonden aan de uitvoering / realisatie van het plan. De wijzigingen in de planregels die met dit plan worden doorgevoerd, leiden niet tot een bouwplan als bedoeld in artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening. Het is daarom niet nodig om een exploitatieplan conform artikel 6.12 van de Wet ruimtelijke ordening op te stellen. Het bestemmingsplan is economisch uitvoerbaar.