15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daaraan ondergeschikt:
-
1. aan huis verbonden beroepen en bedrijven, overeenkomstig het bepaalde in artikel 15.5.2;
-
2. de (overige) daarbij behorende erven, tuinen en voorzieningen;
-
3. waterhuishoudkundige voorzieningen, waterlopen en waterpartijen, alsmede (ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen.
Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 26.1.
15.2 Bouwregels
15.2.1 Algemeen
Op de voor 'Wonen' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:
-
a. woningen;
-
b. de daarbij behorende bijgebouwen;
-
c. de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouw zijnde.
15.2.2 Regels ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak'
Voor het bouwen ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' gelden de volgende regels:
-
a. ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' mogen zowel woningen als bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, worden gebouwd;
-
b. het bouwvlak mag voor 100% worden bebouwd, met dien verstande dat de diepte van de woning tot maximaal 13,00 m mag worden vergroot;
-
c. per bouwvlak mag maximaal het reeds bestaande aantal woningen worden gebouwd;
-
d. woningsplitsing is niet toegestaan;
-
e. de voorgevel van de woning moet in of evenwijdig aan de naar de weg gekeerde bouwgrens worden gebouwd;
-
f. de grenzen van het bouwvlak mogen worden overschreden door erkers, luifels, balkons en dergelijke mits de diepte gemeten vanaf de bouwgrens niet meer dan 1,50 m bedraagt en de breedte niet meer dan 40% van de breedte van de woning;
-
g. de goothoogte van gebouwen mag maximaal 6,50 m bedragen, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte' de aangeduide maximale goothoogte geldt;
-
h. de bouwhoogte van gebouwen mag maximaal 11,00 m bedragen, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' de aangeduide maximale bouwhoogte geldt.
-
i. hoofdgebouwen moeten worden voorzien van een kap van minimaal 30° en maximaal 60°, tenzij ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp-bestemmingsplan een afwijkende dakconstructie aanwezig was en met dien verstande dat binnen de denkbeeldige maximale 60°-contouren van het dak ook afwijkende afdekkingen en dakvlakken zijn toegestaan met een helling van meer dan 60° en minder dan 30°, alsmede rechtopstaande gevelconstructies;
-
j. overschrijding van de (denkbeeldige) maximale 60°-contouren is toegestaan voor dakkapellen, schoorstenen en andere uitstekende bouwdelen, voor zover zij niet meer dan de helft van het dakvlak beslaan.
15.2.3 Regels ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen'
Voor het bouwen ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' gelden de volgende regels:
-
a. ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' mogen uitsluitend bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde worden gebouwd;
-
b. de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen en open overkappingen mag per bouwperceel maximaal 80 m2 bedragen, mits de grond ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' per bouwperceel voor niet meer dan 50% wordt bebouwd en met dien verstande dat te allen tijde een minimale oppervlakte van 36 m² aan bijgebouwen is toegestaan;
-
c. de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen mag maximaal 3,00 m. bedragen;
-
d. de goothoogte van aangebouwde bijgebouwen mag maximaal de hoogte van de eerste bouwlaag bedragen, vermeerderd met 25%;
-
e. de bouwhoogte mag maximaal 7,00 m bedragen;
-
f. bij een vrijstaande woning mogen slechts aan één zijgevel bijgebouwen worden gebouwd;
-
g. de breedte van een aan de zijgevel van de woning gebouwd bijgebouw mag maximaal 4,00 m. bedragen;
-
h. de totale diepte van de woning inclusief een aan de achtergevel gebouwd bijgebouw mag maximaal 17,00 m. bedragen;
-
i. de afstand van een vrijstaand bijgebouw tot de woning dient minimaal 3,00 m. te bedragen, tenzij het bijgebouw is gesitueerd in de hoek die wordt bepaald door het verlengde van de achtergevel en de dichtstbijzijnde zijgevel van het hoofdgebouw of het bijgebouw voor 75% is gelegen buiten het vlak dat wordt bepaald door het verlengde van de zijgevels van de woning en de breedte van het bijgebouw niet meer dan 4,00 m bedraagt, in welk geval de afstand minimaal 1,00 m. dient te bedragen.
15.2.4 Overige regels
-
a. buiten de aanduidingen 'bouwvlak' en 'bijgebouwen' mogen geen gebouwen en overkappingen worden gebouwd;
-
b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag achter de naar de weg gekeerde bouwgrens 3,00 m. bedragen, met uitzondering van:
-
1. erfafscheidingen, waarvan de hoogte maximaal 2,00 m. mag bedragen;
-
2. verlichtingsarmaturen, vlaggenmasten en antennes, waarvan de bouwhoogte maximaal 5,00 m. mag bedragen;
-
c. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag vóór de naar de weg gekeerde bouwgrens 2,00 m. bedragen, met uitzondering van:
-
1. erfafscheidingen, waarvan de hoogte maximaal 1,00 m. mag bedragen;
-
2. pergola's, waarvan de bouwhoogte maximaal 2,50 m. mag bedragen;
-
3. verlichtingsarmaturen, vlaggenmasten en antennes, waarvan de bouwhoogte maximaal 5,00 m. mag bedragen;
-
4.
worden gebouwd, met uitzondering van erfafscheidingen;
-
d. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag maximaal 3,00 m. bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erfafscheidingen voor de naar de weg gekeerde bouwgrens maximaal 1,00 m en achter de naar de weg gekeerde bouwgrens maximaal 2,00 m mag bedragen.