Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Bestemmingsplan perceel naast Langenboomseweg 52
Status: voorontwerp
Plan identificatie: NL.IMRO.1685.BPbgb2020lboomwong-OW01
1 Inleidende regels
 
Artikel 1 Begrippen
 
1.1 plan:
het bestemmingsplan ‘Langenboomseweg naast 52, in de gemeente Landerd.
 
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1685.BPbgb2020lboomwong-OW01, met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen);
 
1.3 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
 
1.4 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
 
1.5 aardkundige waarde:
gebieden met waardevolle aardkundige elementen met betrekking tot reliëf en bodem die een bepaalde mate van bescherming genieten;
 
1.6 afhankelijke woonruimte:
een bijgebouw bij een woning, dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met die woning en waar een gedeelte van de huishouding, zoals gehuisvest in die woning, uit een oogpunt van mantelzorg is ondergebracht;
 
1.7 agrarisch bedrijf:
bedrijf dat gericht is op het voortbrengen van producten door middel van telen van gewassen of het houden van dieren;
 
1.8 agrarisch bouwvlak:
een aanduiding 'bouwvlak' binnen de bestemming Agrarisch - 1, Agrarisch - 2, Agrarisch met waarden - 1 of Agrarisch met waarden - 2;
 
1.10 archeologische waarden:
cultuurhistorische waarden die bestaan uit de aanwezigheid van een bodemarchief met sporen van vroegere menselijke bewoning en/of grondgebruik daarin, en als zodanig het cultuurhistorisch erfgoed vertegenwoordigd;
 
1.11 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
 
1.12 bed & breakfast:
een nevenactiviteit met als doel het verstrekken van logies en ontbijt aan steeds wisselend publiek, dat voor een korte periode, namelijk één tot enkele nachten, ter plaatse verblijft; onder bed & breakfast wordt niet verstaan overnachting, noodzakelijk in verband met het verrichten van tijdelijke of seizoensgebonden werkzaamheden en/of arbeid;

1.13 bestaand:
  • bebouwing: bebouwing, zoals legaal aanwezig op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpplan, dan wel die mag worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning;
  • gebruik: het gebruik van grond en opstallen, zoals legaal aanwezig op het tijdstip dat het plan rechtskracht heeft verkregen;
    
1.14 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
 
1.15 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
 
1.16 bevoegd gezag:
bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning;
 
1.17 bijgebouw:
een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
 
1.18 bouwen:
plaatsen, geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, veranderen of vergroten van een bouwwerk;
 
1.19 bouwlaag:
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, niet zijnde de ruimte onder de kap;
 
1.20 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
 
1.21 bouwperceelgrens:
een grens van een bouwperceel;
 
1.22 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
 
1.23 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
 
1.24 coffeeshop:
een horecabedrijf, dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken voor consumptie ter plaatse, met eventueel als nevenactiviteit het verstrekken van kleine etenswaren, al dan niet ter plaatse bereid, en van verdovende en/of hallucinerende stoffen;

1.25 cultuurhistorische waarden en kenmerken:
waarden en kenmerken van een gebied of daar aanwezige zaken, verband houdend met het bouwkundig erfgoed, het stedenbouwkundig erfgoed, de historische groenwaarden, het historisch-geografisch erfgoed en de bekende en verwachte archeologische waarden;
 
1.26 detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, verkopen en/of leveren van goederen aan degene die deze goederen kopen voor eigen gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
 
1.27 ecologische verbindingszone:
langgerekt gebied waarbinnen verbindende landschapselementen zijn of worden gerealiseerd;
 
1.28 ecologische waarden:
aanwezige en potentiële waarden, gebaseerd op de beoogde natuurkwaliteit voor het gebied, waartoe behoren de natuurdoelen en natuurkwaliteit, geomorfologische processen, de waterhuishouding, de kwaliteit van bodem, water en lucht, rust, de mate van stilte, donkerte en openheid, de landschapsstructuur en de belevingswaarde;
 
1.29 extensief recreatief medegebruik:
die vormen van natuurvriendelijke recreatie welke in hoofdzaak zijn gericht op natuur- en landschapsbeleving, zoals wandelen, fietsen, picknicken, kanoën en natuurgerichte recreatie zoals vogelobservatie;
 
1.30 extensiveringsgebied:
een aangeduid ruimtelijk begrensd gedeelte van een reconstructiegebied met het primaat wonen of natuur, waar uitbreiding, hervestiging of nieuwvestiging van in ieder geval intensieve veehouderij onmogelijk is;
 
1.31 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
 
1.32 geluidsgevoelige objecten:
woningen, scholen voor basisonderwijs, voortgezet onderwijs, beroepsonderwijs, hoger onderwijs en gezondheidszorggebouwen;
 
1.33 geomorfologisch:
de vorm van het landschap, ontstaan door geologische processen en beïnvloedt door menselijk handelen;
 
1.34 geurgevoelige objecten:
gebouw, bestemd voor en blijkens aard, indeling en inrichting geschikt om te worden gebruikt voor menselijk wonen of menselijk verblijf en die daarvoor permanent of een daarmee vergelijkbare wijze van gebruik, wordt gebruikt;
 
1.35 huishouden:
één, of meerdere personen die gemeenschappelijk samenleven in een onderlinge persoonlijke verbondenheid gericht op een duurzaam samenzijn, waaronder mede wordt begrepen het inwonen door ten hoogste 2 andere personen zonder onderlinge persoonlijke verbondenheid, die gebruik maken van de gemeenschappelijke voorzieningen in de woning.
 
1.36 hoofdgebouw:
een gebouw dat op een bouwperceel, door zijn constructie, bouwmassa, ruimtelijke uitstraling en/of afmetingen dan wel gelet op de
bestemming als het belangrijkste bouwwerk is aan te merken;

1.37 landschappelijke inpassing:
het inpassen van een gebouw of een gebruik in het landschap, waarbij afstemming plaatsvindt op de context van het landschap door
middel van de architectuur van het gebouw en/of de aanplant van gebiedseigen beplanting;
 
1.38 landschappelijke waarde:
de aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het waarneembare deel van het aardoppervlak, die wordt bepaald door de onderlinge samenhang en beïnvloeding van de levende en niet-levende natuur;
 
1.39 legaal:
gebouwd in overeenstemming met de Woningwet en/of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
 
1.40 mantelzorg:
het bieden van zorg aan eenieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychisch en/of sociaal vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband;
 
1.41 natuurwaarde:
de aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door geologisch, geomorfologische, bodemkundige en biologische elementen, zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang;
 
1.42 nevenactiviteiten:
het ontplooien van activiteiten bij een agrarisch bedrijf, die niet rechtstreeks de uitoefening van de agrarische bedrijfsvoering betreffen;
 
1.43 niet-publieksgerichte aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit:
een beroeps- of bedrijfsactiviteit, waarvan de activiteiten niet specifiek publiekgericht zijn, en dat op kleine schaal in een woning en/of de daarbij behorende bijgebouwen wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende activiteit een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie ter plaatse;
 
1.44 omgevingsvergunning:
vergunning voor activiteiten als genoemd in artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
 
1.45 overkapping/ carport:
een dakconstructie vrijstaand zonder wanden dan wel aan maximaal drie zijden begrensd door de gevels van belendende gebouwen, die niet wordt aangemerkt als een gebouw;
 
1.46 paardenhouderij:
een uit bedrijfseconomisch oogmerk opgezette houderij voor paarden die uitsluitend of in hoofdzaak is gericht op het fokken, trainen,
africhten en verhandelen van paarden, waarbij tevens als ondergeschikte nevenactiviteit is toegestaan het geven van instructie aan
ruiter en paard; hierbij zijn publieks- en/of verkeersaantrekkende activiteiten niet toegestaan;
 
1.47 publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis:
een publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteit, waarvan de activiteiten in hoofdzaak publieksgericht zijn en waarvan de omvang en uitstraling zodanig is, dat de activiteit past binnen de desbetreffende woonomgeving en derhalve in een woning en/of de daarbij behorende bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan worden toegestaan;
 
1.48 risicovolle inrichting:
een inrichting als bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
 
1.49 seksinrichting:
een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof hij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in elk geval verstaan: seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, parenclub en (raam) prostitutiebedrijf, waaronder tevens begrepen een erotischemassagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
 
1.50 slopen:
geheel of gedeeltelijk afbreken;
 
1.51 verwevingsgebied:
een aangeduid ruimtelijk begrensd gedeelte van een reconstructiegebied, gericht op verweving van landbouw, wonen en natuur. Hervestiging of uitbreiding van intensieve veehouderij is mogelijk mits de ruimtelijke kwaliteit of functies van het gebied zich daar niet tegen verzetten;
 
1.52 vloeroppervlak(te):
de totale bebouwde oppervlakte, gemeten op vloerniveau, die voor een functie wordt gebruikt;
 
1.53 volkstuinen:
grond waarop, anders dan ten dienste van een agrarisch bedrijf, op kleine schaal voedings- en/of siergewassen worden geteeld en voornamelijk ten eigen behoeve;
 
1.54 voorgevelrooilijn:
de denkbeeldige lijn, evenwijdig aan de as van de weg waaraan gebouwd wordt, op een afstand van de weg die:
  • gelijk is aan de in de regels voorgeschreven afstand van gebouwen uit de as van de weg op het betreffende bouwperceel;
  • gelijk is aan de afstand van bestaande gebouwen tot de as van de weg op het betreffende bouwperceel, indien die afstand kleiner is dan de in de regels voorgeschreven afstand;
   
1.55 vormverandering bouwvlak:
wijziging van de begrenzing van een agrarisch bouwvlak zonder dat dit gepaard gaat met een vergroting van de totale oppervlakte;
 
1.56 vrijstaand bijgebouw:
een van het hoofdgebouw losstaand bijgebouw, waarbij een bijgebouw dat door middel van een tussenlid met een lengte en breedte van maximaal 3 m en een bouwhoogte van maximaal 2,75 m is gekoppeld aan het hoofdgebouw, als vrijstaand bijgebouw geldt;
 
1.57 water:
alle water dat zichtbaar (oppervlaktewater) aanwezig is in bijvoorbeeld waterlopen, poelen, vijvers, meren en zeeën, of onzichtbaar (grondwater) aanwezig is zoals freatisch grondwater direct beneden het maaiveld;
 
1.58 waterhuishoudkundige doeleinden:
doeleinden die het waterhuishoudingsbelang dienen, zoals watergangen, waterstaatkundige kunstwerken, onderhoudsstroken ten behoeve van het beheer en onderhoud van een watergang e.d. en waterhuishoudkundige voorzieningen;
 
1.59 waterhuishoudkundige voorzieningen:
voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede waterkering, wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, waterinfiltratie en waterkwaliteit, zoals infiltratiekratten, wadi's, infiltratiegreppels, doorlatende bestrating en infiltratie- en transportriolen, dijken, dammen, grondwallen, duikers, stuwen, gemalen en inlaten;
 
1.60 watergang:
een voor de oppervlaktewaterkwantiteit van overwegend belang zijnde waterloop;
 
1.61 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht:
Wet van 6 november 2008 (Stb. 496), houdende regels inzake een vergunningstelsel met betrekking tot activiteiten die van invloed zijn op de fysieke leefomgeving en inzake handhaving van regelingen op het gebied van de fysieke leefomgeving (Wet algemene bepalingen omgevingsrecht), zoals deze luidt op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan;
 
1.62 woning/ wooneenheid:
een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden.
 
1.63 Woningwet:
Wet van 29 augustus 1991 , (Stb. 1991, nr. 439), tot herziening van de Woningwet;
 
1.64 woonunit:
een te verplaatsen/ verwijderen bouwwerk bestaande uit één bouwlaag, geschikt en ingericht ten dienste van het woon-, dag- of nachtverblijf van een of meer personen, niet zijnde een recreatief nachtverblijf.
 
Artikel 2 Wijze van meten
 
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
 
2.1 afstand tot de zijdelingse bouwperceelgrens:
de kortste afstand van het verticale vlak in de zijdelingse bouwperceelgrens tot enig punt van het op dat bouwperceel voorkomende bouwwerk;
 
2.2 bebouwd(e) oppervlak(te) van een bouwperceel:
de oppervlakte van alle op een bouwperceel aanwezige bouwwerken tezamen;
 
2.3 de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
 
2.4 de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
 
2.5 de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
 
2.6 de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
 
2.7 de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
 
2.8 de hoogte van een windturbine:
vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine;
 
2.9 peil: 
  • voor bouwwerken, waarvan de hoofdtoegang van het perceel onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang van het perceel;
  • in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld;
     
 
2.10 ondergeschikte bouwdelen
bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen zoals plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding niet meer dan 1 m bedraagt.
 
2.11 Wijze van meten parkeernormen
 
2.11.1 Berekeningsaantal
Bij het voldoen aan de parkeernorm dient bij de navolgende parkeervoorzieningen uitgegaan te worden van het berekende aantal parkeerplaatsen conform onderstaande tabel:
 
Parkeervoorziening
Theoretisch aantal
Berekeningsaantal
Opmerking
Enkele oprit zonder garage
1
0,8
Oprit min. 5,0 meter diep
Lange oprit zonder garage of carport
2
1
Oprit min. 10,0 meter diep
Garage zonder oprit (bij woning)
1
0,4
Garagebox (niet bij woning)
1
0,5
Garage met enkele oprit
2
1
Oprit min. 5,0 meter diep
Garage met lange oprit
3
1,3
Oprit min. 10,0 meter diep
 
2.11.2 Afronden
Bij het bepalen van de parkeernorm wordt op één decimaal nauwkeurig gerekend waarna de uitkomst wordt afgerond op hele getallen en waarbij vanaf 0,5 en hoger naar boven wordt afgerond.
 
2.11.3 Woningtype
Bij het bepalen van woningentype gelden de volgende oppervlaktematen voor het gebruiksvloeroppervlak (NEN2580):
 
 Grondgebonden Appartement
Goedkoop < 110 m² < 100 m²
Midden 110 m² - 155 m² 100 m² - 125 m²
Duur > 155 m² > 125 m
 
2.11.4 Maatvoering
De ruimte voor het parkeren van auto's is afgestemd op gangbare personenauto's waaraan wordt voldaan indien de afmetingen van: 
  1. bedoelde parkeerruimten ten minste 2,5 x 5 m in geval van kops parkeren en 2 x 6 m bij langsparkeren bedragen;
  2. een gereserveerde parkeerruimte voor een gehandicapte, voor zover die ruimte niet in de lengterichting aan een trottoir grenst - ten minste 3, 5 x 6 m bedragen. 
2.11.5 Relatie met andere plannen parkeernormen
De 'Regels' van de geldende bestemmingsplannen binnen de gemeente Landerd blijven van toepassing waarbij in die gevallen waarin het geldende bestemmingsplan: 
  1. geen bepalingen kent over het onderwerp uit voorliggend plan aanvullend de hierna volgende bepalingen gelden;
  2. wel bepalingen kent over het onderwerp uit voorliggend plan de hierna volgende bepalingen daarvoor in de plaats treden.

      
2 Bestemmingsregels
 
Artikel 3 Groen
 
3.1 Bestemmingsomschrijving
 
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor: 
  1. tuin;
  2. in- en uitritten;
  3. landschappelijke inpassing;
  4. water en waterhuishoudkundige doeleinden;
    één en ander met de bijbehorende voorzieningen.
3.2 Specifieke gebruiksregels
 
3.2.1 Strijdig gebruik
 
Onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan, als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, wordt in ieder geval begrepen gebruik en/of laten gebruiken van gronden en/of opstallen voor: 
  1. parkeervoorzieningen.

 
Artikel 4 Wonen
 
4.1 Bestemmingsomschrijving
 
4.1.1 Algemeen
 
De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor: 
  1. woningen, al dan niet in combinatie met aan huis verbonden beroepen en/of mantelzorg;
  2. huisvesting van tijdelijke werknemers;
  3. recreatieve voorzieningen in de vorm van kleinschalig kamperen of bed & breakfast;
  4. routegebonden horeca als nevenactiviteit;
  5. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' het behoud, beheer en/of herstel van de cultuurhistorisch waardevolle gebouwen;
  6. water en waterhuishoudkundige doeleinden;
een en ander met de bijbehorende voorzieningen, zoals tuinen en erven en overeenkomstig de in 4.1.2 opgenomen nadere detaillering van de bestemming. 
 
4.1.2 Nadere detaillering van de bestemming
 
In het onderstaande is een nadere detaillering opgenomen van het bepaalde in 4.1.1:
 
a. Niet-publieksgerichte aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit
 
In een woning of een bijgebouw bij een woning mag ook een niet-publieksgerichte aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit worden uitgeoefend als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn: 
  1. De omvang van de activiteit mag niet meer bedragen dan 40% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de woonbebouwing tot een maximum van 80 m2.
  2. Het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer.
  3. Parkeren dient op eigen terrein plaats te vinden.
  4. Opslag vindt uitsluitend inpandig plaats.
  5. Detailhandel mag alleen plaatsvinden ondergeschikt aan en in direct verband met het aan huis verbonden beroep.
  6. De activiteit dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn in de woonomgeving.
  7. De activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner.
  8. De activiteit mag uitsluitend worden uitgeoefend in bedrijfscategorie 1 of 2 van de in de bijlage opgenomen bedrijvenlijst of een daarmee qua milieuhinder en uitstraling vergelijkbare activiteit.
b. Routegebonden horeca als nevenactiviteit
 
Routegebonden horeca is als nevenactiviteit bij het wonen toegestaan na verlening van omgevingsvergunning als opgenomen in 4.5.2.
 
c. Aantal woningen
 
Voor het aantal woningen geldt het volgende: 
  1. Per bestemmingsvlak is maximaal één woning toegestaan.
d. Bed & breakfast
 
Gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van bed & breakfast is uitsluitend toegestaan via omgevingsvergunning als bedoeld in 4.5.4.
 
e. Huisvesting tijdelijke werknemers
 
De huisvesting van tijdelijke werknemers is uitsluitend toegestaan na verlening van omgevingsvergunning als opgenomen in 4.5.5.
 
4.2 Bouwregels
 
4.2.1 Toegestane bebouwing 
  • Uitsluitend mogen worden opgericht bouwwerken ten dienste van de bestemming, zoals woningen met bijgebouwen en bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
  • Binnen het bestemmingsvlak waarop de aanduiding 'kampeerterrein' voorkomt, is het bouwen ten behoeve van de minicamping toegestaan; 
 
4.2.2 Bouwvlak
 
Hoofdgebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding ‘bouwvlak’, met inachtneming van het bepaalde in artikel 4.2.4. Bijgebouwen mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd, met inachtneming van het bepaalde in artikel 4.2.4.
 
4.2.3 Inhoud
 
Met betrekking tot de inhoud van de woningen gelden de volgende regels:
  • de inhoud van een woning mag maximaal 750 m3 bedragen, inclusief aangebouwde bijgebouwen; een bijgebouw dat door middel van een tussenlid met een lengte en breedte van maximaal 3 m en een bouwhoogte van maximaal 2,75 m is gekoppeld aan het hoofdgebouw, geldt als vrijstaand bijgebouw.
 
4.2.4 Maatvoering en situering
 
Met betrekking tot de maatvoering en situering van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, dient aan het volgende te worden voldaan.
 
 
 
 
4.2.5 Voorwaardelijke verplichtingen activiteit bouw
 
In afwijking van het bepaalde in artikel 4.1.1 geldt dat nieuwbouw van woningen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - ruimte voor ruimte' slechts met toepassing van de provinciale beleidsregel Ruimte voor Ruimte is toegestaan.
 
De woning moet levensloopbestendig worden gebouwd, waarbij alle voor woning noodzakelijke voorzieningen op de begane grond worden gesitueerd, en de woning levensloopbestendig in stand wordt gehouden.
 
4.2.6 Voorwaardelijke verplichtingen gebruik
 
Ter plaatse van het perceel Langenboomseweg naast 52 mogen de gebouwen en de gronden ten behoeven van de onder artikel 4.1 genoemde doeleinden niet in gebruik worden genomen of in gebruik zijn, indien niet aan de volgende voorwaarden wordt voldaan: 
  1.  het perceel dient te worden aangelegd overeenkomstig het als bijlagen bij de regels opgenomen landschapsplan (incl. dempen sloot tussen perceel en wijstbos) binnen twee jaar na het tijdstip van onherroepelijk worden van de omgevingsvergunning voor de bouw van de woning.
  2. het perceel dient overeenkomstig het in artikel 4.2.6 onder a genoemde landschapsplan duurzaam in stand te worden gehouden.
4.3 Afwijken van de bouwregels
 
4.3.1 Omgevingsvergunning bebouwde oppervlakte vrijstaande bijgebouwen
 
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.2.3 teneinde de toegestane bebouwde oppervlakte aan bijgebouwen te vergroten ten behoeve van een buitengebied gerelateerd bijgebouw. Hierbij geldt het volgende: 
  1. het bijgebouw draagt bij aan het agrarisch landschap;
  2. de totale bebouwde oppervlakte aan bijgebouwen bedraagt maximaal 150 m²;
  3. er is sprake van zuinig ruimtegebruik;
  4. er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
  5. de ontwikkeling gaat gepaard met een extra kwaliteitsverbetering van het buitengebied;
  6. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
  7. qua grootte en ruimtebeslag is het passend op de locatie en in de omgeving;
  8. het mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de in de omgeving aanwezige waarden.
4.4 Specifieke gebruiksregels
 
4.4.1 Strijdig gebruik
 
Onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan, als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, wordt in ieder geval begrepen gebruik en/of laten gebruiken van gronden en/of opstallen voor: 
  1. vrijstaande bijgebouwen als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte;
  2. een publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis;
  3. seksinrichting;
  4. coffeeshop.
4.5 Afwijken van de gebruiksregels
 
4.5.1 Omgevingsvergunning vergelijkbare activiteit aan huis
 
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.1.2 onder a teneinde bedrijven toe te staan, die qua aard en omvang en invloed op het milieu en de omgeving gelijk te stellen zijn met de in 4.1.2 onder a toegestane bedrijven maar die niet zijn genoemd in de in de bijlage opgenomen Bedrijvenlijst, mits: 
  1. omtrent de vergelijkbaarheid van de invloed op het milieu en de omgeving advies wordt gevraagd aan een onafhankelijke ter zake deskundige.
4.5.2 Omgevingsvergunning routegebonden horeca als nevenactiviteit
 
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen als bedoeld in 3.1.2 onder b, teneinde routegebonden horeca als nevenactiviteit bij het wonen toe te staan, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan: 
  1. routegebonden horeca is toegestaan, zoals de verkoop van ijs, thee e.d., met een inpandige vloeroppervlakte van maximaal 30 m2 en een buitenpandige oppervlakte van maximaal 70 m2;
  2. de nevenactiviteit dient in de directe nabijheid van de bestaande wandel- en fietsroutestructuren (direct aan of op maximaal 100 meter van zowel het fiets- als het wandelroutenetwerk) plaats te vinden;
  3. de nevenactiviteit vindt uitsluitend plaats binnen bestaande bebouwing;
  4. de verkeer aantrekkende werking van de nevenactiviteit dient te zijn afgestemd op de feitelijke ontsluitingssituatie;
  5. er dient op eigen terrein te worden voorzien in de parkeerbehoefte;
  6. er is sprake van zuinig ruimtegebruik;
  7. er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
  8. de ontwikkeling gaat gepaard met een extra kwaliteitsverbetering van het buitengebied;
4.5.3 Omgevingsvergunning mantelzorg in afhankelijke woonruimte
 
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.4.1 onder a en toestaan dat een bijgebouw gebruikt wordt als afhankelijke woonruimte, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan: 
  1. een dergelijke bewoning is noodzakelijk vanuit een oogpunt van mantelzorg;
  2. er wordt voldaan aan de milieuwet- en regelgeving;
  3. de afhankelijke woonruimte wordt ingepast binnen de toegestane bijgebouwen, waarbij ten behoeve van mantelzorg niet meer dan 80 m2 en maximaal één bouwlaag mag worden gebruikt;
  4. er is sprake van zuinig ruimtegebruik;
  5. er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
  6. de ontwikkeling gaat gepaard met een extra kwaliteitsverbetering van het buitengebied;
  7. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
  8. qua grootte en ruimtebeslag is het passend op de locatie en in de omgeving;
  9. het mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de in de omgeving aanwezige waarden.
4.5.4 Omgevingsvergunning bed & breakfast
 
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen als bedoeld in 3.1.2 onder d teneinde als nevenactiviteit bij een woning, bed & breakfast voorzieningen e.d., toe te staan, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan: 
  1. de nevenactiviteit is in de woning en de daarbij behorende aangebouwde en vrijstaande bijgebouwen toegestaan;
  2. wanneer bed&breakfast plaatsvindt in een vrijstaand bijgebouw, dan is hierin geen keuken of soortgelijke voorziening toegestaan;
  3. de nevenactiviteit is ondergeschikt van aard;
  4. er vindt geen uitbreiding van bebouwing ten behoeve van de nevenactiviteit plaats;
  5. de gebruiksoppervlakte niet meer mag bedragen dan 250 m2;
  6. ten behoeve van de bed & breakfast voorzieningen zijn maximaal 10 (éénpersoons)bedden toegestaan; permanente bewoning of huisvesting van tijdelijke werknemers is niet toegestaan;
  7. de verkeer aantrekkende werking van de nevenactiviteit dient te zijn afgestemd op de feitelijke ontsluitingssituatie;
  8. parkeren dient op eigen terrein plaats te vinden;
  9. er is sprake van zuinig ruimtegebruik;
  10. er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
  11. de ontwikkeling gaat gepaard met een extra kwaliteitsverbetering van het buitengebied;
  12. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
  13. qua grootte en ruimtebeslag is het passend op de locatie en in de omgeving;
  14. het mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de in de omgeving aanwezige waarden.
4.5.5 Omgevingsvergunning huisvesting van tijdelijke werknemers
 
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het begrip huishouden als opgenomen in 3.1.2 onder e ten behoeve van de huisvesting van tijdelijke werknemers op zowel tijdelijke als structurele arbeidsplaatsen, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan: 
  1. de huisvesting vindt plaats in de woning;
  2. het wordt verleend voor de duur dat de arbeidsbehoefte bestaat;
  3. per woning mogen niet meer dan 4 personen gehuisvest worden;
  4. de huisvesting van één werknemer bedraagt niet meer dan 6 maanden per kalenderjaar;
  5. de verkeer aantrekkende werking dient te zijn afgestemd op de feitelijke ontsluitingssituatie;
  6. er is sprake van zuinig ruimtegebruik;
  7. er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
  8. de ontwikkeling gaat gepaard met een extra kwaliteitsverbetering van het buitengebied;
  9. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
  10. qua grootte en ruimtebeslag is het passend op de locatie en in de omgeving;
  11. het mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de in de omgeving aanwezige waarden.
      
3 Algemene regels
Artikel 5 Anti-dubbeltelregel
 
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uit-voering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
 
Artikel 6 Algemene gebruiksregels
 
6.1 Afwijkende maatvoering
 
Bestaande gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die zijn opgericht in overeenstemming met de Woningwet, maar in afwijking van dit bestemmingsplan, zijn toegestaan. Herbouw van deze bestaande gebouwen is niet toegestaan.
 
Artikel 7 Algemene procedureregels
 
 
7.1 Procedureregels nadere eisen
 
Bij het verbinden van nadere eisen overeenkomstig een in dit plan opgenomen nadere eisenbevoegdheid nemen burgemeester en wethouders de volgende regels in acht: 
  • Het ontwerpbesluit strekkende tot het verplicht stellen van nadere eisen ligt gedurende 4 weken ter inzage.
  • De terinzagelegging wordt tevoren bekend gemaakt in één of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen, die in de gemeente verspreid worden en voorts op de in de gemeente gebruikelijke wijze.
  • De bekendmaking houdt mededeling in van de bevoegdheid van belanghebbenden om gedurende de termijn van terinzagelegging zienswijzen tegen het ontwerpbesluit kenbaar te maken bij burgemeester en wethouders. 
  • Burgemeester en wethouders delen aan hen die hun zienswijze kenbaar hebben gemaakt, de beslissing daaromtrent mede.
 
 
Artikel 8 Overige regels
 
8.1 Parkeernormen buitengebied
 
8.1.1 Parkeernormen
  • Een omgevingsvergunning voor het bouwen en / of een omgevingsvergunning voor een wijziging van het gebruik kan pas worden verleend als is verzekerd dat op eigen terrein wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid voor motorvoertuigen. Hierbij gelden de normen als opgenomen in de tabel in artikel 7.1.5; 
  • de onder 1. bedoelde parkeerplaatsen voor motorvoertuigen dienen de maatvoering te hebben conform het bepaalde in artikel 2.11
Het aanleggen en / of instandhouden van voornoemde parkeergelegenheid geldt als een voorwaardelijke verplichting in de zin van de Wet ruimtelijke ordening.
 
8.1.2 Laden en lossen
 
Indien de bestemming van een bouwwerk of een terrein aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor het laden of lossen van goederen met bijbehorende voorzieningen, moet, bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen en/of een omgevingsvergunning voor een wijziging van het gebruik, zijn verzekerd dat op eigen terrein wordt voorzien in voldoende ruimte voor het laden en lossen met bijbehorende voorzieningen.
 
Het aanleggen en / of instandhouden van voornoemde ruimte, met bijhorende voorzieningen, geldt als een voorwaardelijke verplichting in de zin van de Wet ruimtelijke ordening.
 
8.1.3 Afwijken
 
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 8.1.1 en artikel 8.1.2 indien: 
  • het voldoen aan die bepalingen gezien het gebruik en/of het bouwplan van het betreffende plangebied, mede gezien de omgeving, niet noodzakelijk is en/of op overwegende bezwaren stuit, en / of;
  • op andere wijze in de nodige parkeerruimte wordt voorzien.
 
Dit besluit moet worden voorzien van een motivering waaruit blijkt dat de ruimtelijke kwaliteit gewaarborgd blijft.
 
8.1.4 Nadere eis
 
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aanvullend aan het bepaalde in artikel 8.1.1 en 8.1.2 ten behoeve van het verhogen van de parkeernormen en / of het aanleggen van voorzieningen voor het laden en lossen indien dat nodig is gelet op het gebruik en / of het bouwplan waarbij het (functioneren van) de omgeving mede betrokken wordt. Het besluit tot het stellen van de nadere eis moet worden voorzien van een motivering waaruit in ieder blijkt dat de eis noodzakelijk is om de ruimtelijke kwaliteit te borgen.
Een nadere eis kan tevens gesteld worden bij die (bouw)plannen waarvan de functie niet genoemd wordt in de tabel in artikel 8.1.5
 
8.1.5 Tabel
 
De norm voor voorzien in voldoende parkeergelegenheid voor motorvoertuigen op het eigen terrein is voor de volgende functies:
 
FUNCTIE
Per
Buitengebied
Wonen
Koop, huis, vrijstaand
woning
2,4
Koop, huis, twee-onder-een-kap
woning
2,2
Koop, huis, tussen/hoek
woning
2
Koop, appartement, duur
woning
2,1
Koop, appartement, midden
woning
1,9
Koop, appartement, goedkoop
woning
1,6
Huur, huis, vrije sector
woning
2
Huur, huis, sociale huur
woning
1,6
Huur, appartement, duur
woning
1,9
Huur, appartement, midden/goedkoop (incl. sociale huur)
woning
1,4
Kamerverhuur, zelfstandig (niet-studenten)
kamer
0,7
Kamerverhuur, studenten, niet-zelfstandig
kamer
0,25
Serviceflat
woning
1,2
Kleine eenpersoonswoning (tiny house; meestal grondgebonden)
kamer
0,7
Werken
Kantoor (zonder baliefunctie)
100 m² bvo
2,55
Commerciële dienstverlening (kantoor met baliefunctie)
100 m² bvo
3,55
Bedrijf arbeidsintensief/ bezoekersextensief (industrie, laboratorium, werkplaats)
100 m² bvo
2,35
Bedrijf arbeidsextensief/ bezoekersextensief (loods, opslag, transportbedrijf)
100 m² bvo
1,05
Bedrijfsverzamelgebouw
100 m² bvo
1,95
Winkelen en boodschappen
Buurtsupermarkt
100 m² bvo
4,1
Fullservice supermarkt
100 m² bvo
5,9
Grote supermarkt (XL)
100 m² bvo
8,6
Groothandel specialist (bijv. levensmiddelen, kantoorartikelen)
100 m² bvo
6,75
Groothandel algemeen
7,1
Buurt- en dorpscentrum
100 m² bvo
4
Wijkcentrum (klein)
100 m² bvo
4,9
Wijkcentrum (gemiddeld)
100 m² bvo
5,5
Wijkcentrum (groot)
100 m² bvo
6,1
Stadsdeelcentrum
100 m² bvo
6,8
Weekmarkt (bij klein wijk-, buurt- en dorpscentrum)
m¹ kraam
0,225
Kringloopwinkel
100 m² bvo
2,25
Bruin- en witgoedzaken
100 m² bvo
9,25
Woonwarenhuis/ woonwinkel
100 m² bvo
1,95
Woonwarenhuis (zeer groot)
100 m² bvo
5,15
Meubelboulevard/Woonboulevard
100 m² bvo
2,55
Winkelboulevard
100 m² bvo
4,45
Outletcentrum
100 m² bvo
10,4
Bouwmarkt
100 m² bvo
2,45
Tuincentrum
100 m² bvo
2,85
Groencentrum
100 m² bvo
2,85
Sport, cultuur en ontspanning
Bibliotheek
100 m² bvo
1,35

Museum
100 m² bvo
1,1
Bioscoop
100 m² bvo
13,7
Filmtheater/filmhuis
100 m² bvo
9,9
Theater/schouwburg
100 m² bvo
12
Musicaltheater
100 m² bvo
5,1
Casino
100 m² bvo
8
Bowlingcentrum
Bowlingbaan
2,8
Biljart/snookercentrum
tafel
1,75
Dansstudio
100 m² bvo
7,4
Fitnessstudio/Sportschool
100 m² bvo
6,5
Fitnesscentrum
100 m² bvo
7,4
Welnesscentrum (thermen, kuurcentrum, beautycentrum)
100 m² bvo
10,3
Sauna, hammam
100 m² bvo
7,3
Sporthal
100 m² bvo
3,45
Sportzaal
100 m² bvo
3,55
Tennishal
100 m² bvo
0,5
Squashhal
100 m² bvo
3,2
Zwembad overdekt
100 m² bassin
13,3
Zwembad openlucht
100 m² bassin
15,8
Zwemparadijs
100 m² bvo
4
Sportveld
Hectare netto terrein
20
Stadion
Zitplaats
0,12
Kunstijsbaan (kleiner dan 400 meter)
100 m² bvo
2,05
Kunstijsbaan (400 meter)
100 m² bvo
2,75
Ski- en snowboardhal
100 m² bvo
2,55
Jachthaven
Ligplaats
0,6
Golfoefencentrum
Centrum
56,2
Golfbaan (18 holes)
18 holes, 60ha
118,3
Indoorspeeltuin (kinderspeelhal), gemiddeld en kleiner
100 m² bvo
5,1
Indoorspeeltuin (kinderspeelhal), groot
100 m² bvo
6,1
Indoorspeeltuin (kinderspeelhal), zeer groot
100 m² bvo
6,4
Kinderboerderij (stadsboerderij)
Gemiddelde boerderij
5,1
Manege (paardenhouderij)
Box
0,4
Dierenpark
Ha. Netto terrein
8
Attractie- en pretpark
Ha. Netto terrein
8
Volkstuin
10 tuinen
1,45
Plantentuin (botanische tuin)
Gemiddelde tuin
13,5
Horeca en (verblijfs)recreatie
Camping (kampeerterrein)
Standplaats
1,2
Bungalowpark (huisjescomplex)
Bungalow
2,1
1* hotel
10 kamers
4,5
2* hotel
10 kamers
6,25
3* hotel
10 kamers
6,8
4* hotel
10 kamers
9
5* hotel
10 kamers
12,6
Café/bar/cafetaria
100 m² bvo
7
Restaurant (incl. fastfoodrestaurant)
100 m² bvo
13
Discotheek
100 m² bvo
20,9
Evenementenhal/beursgebouw/congresgebouw
100 m² bvo
8,5
Gezondheidszorg en (sociale) voorzieningen

Huisartenpraktijk (-centrum)
Behandelkamer
3,25
Apotheek
Apotheek
3,35
Fysiotherapiepraktijk (-centrum)
Behandelkamer
1,95
Consultatiebureau
Behandelkamer
2,15
Consultatiebureau voor ouderen
Behandelkamer
2,2
Tandartsenpraktijk (-centrum)
Behandelkamer
2,65
Gezondheidscentrum
Behandelkamer
2,45
Ziekenhuis
100 m² bvo
2
Crematorium
(deels) gelijktijdige plechtigheid
30,1
Begraafplaats
(deels) gelijktijdige plechtigheid
31,6
Penitentiaire inrichting
10 cellen
3,65
Religiegebouw
Zitplaats
0,15
Verpleeg- en verzorgingstehuis
Wooneenheid
0,6
Onderwijs
Kinderdagverblijf (crèche)
100 m² bvo
1,5 + x
Basisonderwijs
Leslokaal
0,75 + x
Middelbare school
100 leerlingen
4,9
ROC
100 leerlingen
5,9
Avondonderwijs
10 studenten
10,5
 
8.1.6 Wijzigingsbevoegdheid
 
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in de vorm van het veranderen van de: 
  1. gebiedsbegrenzing 'buitengebied' naar 'bebouwde kom';
  2. functies en / of normen in de tabel in het vorige lid;
waarbij het wijzigingsplan voorzien wordt van een goede ruimtelijke motivering waaruit de noodzaak en gevolgen voor de wijziging worden toegelicht.
 
8.1.7 Maatvoering parkeerplaats
 
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken dan wel nadere eisen stellen ten opzichte van het bepaalde in artikel 2.11.4 ten behoeve van lagere dan wel hogere eisen m.b.t. de maatvoering van een parkeerplaats waarbij mede ingegaan wordt op de (parkeertechnische) achtergronden en gevolgen bij dat besluit.

Dit besluit moet worden voorzien van een motivering waaruit blijkt dat de ruimtelijke kwaliteit gewaarborgd blijft en / of dat dit besluit noodzakelijk is t.b.v. de ruimtelijke kwaliteit.
 
4 Overgangs- en slotregels
Artikel 9 Overgangsrecht
 
9.1 Overgangsrecht bouwwerken
 
9.1.1 Algemeen
 
Een bouwwerk dat op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot, 
  1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van een omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
9.1.2 Afwijken bij omgevingsvergunning
 
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 9.1.1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in 9.1.1 met maximaal 10%.
 
9.1.3 Uitzondering
 
Het bepaalde in 9.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan,
daaronder begrepen de overgangsregel van dat plan.
 
9.2 Overgangsrecht gebruik 
  1. Het gebruik van gronden en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. Indien het gebruik, bedoeld onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
 
Artikel 10 Slotregel
 
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Langenboomseweg naast 52, identificatie nr: NL.IMRO.1685.BPbgb2020lboomwong-OW01.