Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Groepsaccommodaties Reek
Status: ontwerp
Plan identificatie: NL.IMRO.1685.BPree2020Mineursbg-OW01

Regels

1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplan "Groepsaccommodaties Reek" met identificatienummer NL.IMRO.1685.BPree2020Mineursbg-OW01 van de gemeente Landerd;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behordende bijlagen;

1.3 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.5 aardkundige waarde:

gebieden met waardevolle aardkundige elementen met betrekking tot reliëf en bodem die een bepaalde mate van bescherming genieten;

1.6 archeologische waarden:

cultuurhistorische waarden die bestaan uit de aanwezigheid van een bodemarchief met sporen van vroegere menselijke bewoning en/of grondgebruik daarin, en als zodanig het cultuurhistorisch erfgoed vertegenwoordigd;

1.7 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.8 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.9 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.10 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of overige bouwwerken;

1.11 bedrijfsmatige exploitatie van recreatieverblijven:

het via een bedrijf, stichting of ander rechtspersoon voeren van een zodanig beheer/ exploitatie, dat in de recreatieverblijven daadwerkelijk recreatief gebruik plaatsvindt;

1.12 Besluit externe veiligheid inrichtingen:

Besluit van 27 mei 2004, houdende milieukwaliteitseisen voor externe veiligheid van inrichtingen milieubeheer zoals deze luidde op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van het bestemmingsplan;

1.13 bestaand:

  • bebouwing: bebouwing, zoals legaal aanwezig op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpplan,
    dan wel die mag worden gebouwd op basis van een voor dat tijdstip ingediende volledige en ontvankelijke formele aanvraag voor een omgevingsvergunning, die in overeenstemming is met het op dat moment geldende bestemmingsplan;
  • gebruik: het gebruik van grond en opstallen, zoals legaal aanwezig op het tijdstip dat het plan rechtskracht heeft verkregen;

1.14 bevoegd gezag:

bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning;

1.15 bijbehorend bouwwerk:

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak;

1.16 bos:

elk terrein waarop bosbouw wordt uitgeoefend, zijnde het geheel van bedrijfsmatig handelen en activiteiten gericht op de duurzame instandhouding en ontwikkeling van bestaande en nieuwe bossen ten behoeve van (een of meerdere van de functies) natuur, houtproductie, landschap, milieu (waaronder begrepen waterhuishouding) en recreatie;

1.17 Bouwbesluit 2012:

besluit van 29 augustus 2011, houdende vaststelling van voorschriften met betrekking tot het bouwen, gebruiken en slopen van bouwwerken;

1.18 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;

1.19 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

1.20 bouwlaag:

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, niet zijnde de ruimte onder de kap;

1.21 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.22 bouwperceelgrens:

de grens van een bouwperceel;

1.23 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.24 bouwwerk:

een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;

1.25 cateringbedrijf:

bedrijf gericht op het verzorgen van eten en drinken voor bedrijven, evenementen of feesten;

1.26 coffeeshop:

een horecabedrijf, dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken voor consumptie ter plaatse, met eventueel als nevenactiviteit het verstrekken van kleine etenswaren, al dan niet ter plaatse bereid, en van verdovende en/of hallucinerende stoffen;

1.27 CROW richtlijnen:

richtlijnen opgesteld door het Nationale Kennisplatform voor infrastructuur, verkeer, vervoer en openbare ruimte.

1.28 cultuurhistorische waarden en kenmerken:

waarden en kenmerken van een gebied of daar aanwezige zaken, verband houdend met het bouwkundig erfgoed, het stedenbouwkundig erfgoed, de historische groenwaarden, het historisch-geografisch erfgoed en de bekende en verwachte archeologische waarden;

1.29 dagrecreatie:

activiteiten ter ontspanning in de vorm van sport, spel, toerisme en educatie, waarbij overnachting niet is toegestaan; huifkarren worden hier mede onder begrepen;

1.30 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, verkopen en/of leveren van goederen aan degene die deze goederen kopen voor eigen gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.31 hoofdgebouw:

een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;

1.32 extensief recreatief medegebruik:

die vormen van natuurvriendelijke recreatie welke in hoofdzaak zijn gericht op natuur- en landschapsbeleving, zoals wandelen, fietsen, picknicken, kanoën en natuurgerichte recreatie zoals vogelobservatie;

1.33 extensieve dag- en verblijfsrecreatieve voorzieningen:

dag- en verblijfsrecreatieve voorzieningen die aansluiten bij het agrarisch bedrijf of bij de natuur- en landschapsbeleving van het landelijk gebied;

1.34 extensiveringsgebied:

een aangeduid ruimtelijk begrensd gedeelte van een reconstructiegebied met het primaat wonen of natuur, waar uitbreiding, hervestiging of nieuwvestiging van in ieder geval intensieve veehouderij onmogelijk is;

1.35 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.36 groepsaccommodatie/logeergebouw:

een gebouw bestemd voor verblijfsrecreatie door meerdere personen in groepsverband;

1.37 houtproductie:

het voortbrengen van hout op bedrijfsmatige wijze door een mede daarop afgestemd duurzaam beheer van bos;

1.38 Interim omgevingsverordening:

de Interim omgevingsverordening, zoals deze is vastgesteld door Provinciale Staten van Noord-Brabant, d.d. 25 oktober 2019, met de daarna vastgestelde wijzigingen, vastgelegd in de geconsolideerde versie van 08-12-2020;

1.39 kampeermiddel:

tent;

1.40 kampeerplaats:

standplaats voor één of een aantal bij elkaar behorende kampeermiddelen;

1.41 kampeerterrein:

terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht, en blijkens die inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen ten behoeve van recreatief verblijf;

1.42 landschappelijke inpassing:

het inpassen van een gebouw of een gebruik in het landschap, waarbij afstemming plaatsvindt op de context van het landschap door middel van de architectuur van het gebouw en/of de aanplant van gebiedseigen beplanting;

1.43 landschappelijke waarde:

de aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het waarneembare deel van het aardoppervlak, die wordt bepaald door de onderlinge samenhang en beïnvloeding van de levende en niet-levende natuur;

1.44 minicamping:

een kleinschalig kampeerterrein als nevenactiviteit bij een agrarisch bedrijf of een burgerwoning;

1.45 natuurwaarde:

de aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door geologisch, geomorfologische, bodemkundige en biologische elementen, zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang;

1.46 niet-publieksgerichte aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit:

een beroeps- of bedrijfsactiviteit, waarvan de activiteiten niet specifiek publiekgericht zijn, en dat op kleine schaal in een woning en/of de daarbij behorende bijgebouwen wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende activiteit een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie ter plaatse;

1.47 omgevingsvergunning:

vergunning voor activiteiten als genoemd in artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

1.48 ondersteunende horeca:

een horecavoorziening binnen een bestemming waarvan de functie een andere dan horeca is maar waar men uitsluitend ten behoeve van de hoofdfunctie een ruimte specifiek heeft ingericht voor de consumptie van drank en etenswaren;

1.49 overig bouwwerk:

een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;

1.50 pand:

de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is;

1.51 recreatief medegebruik:

die vormen van openluchtrecreatie, die plaats hebben in een omgeving met een niet-recreatieve hoofdfunctie, waarbij het medegebruik ondergeschikt is aan de hoofdfunctie en het hoofdgebruik;

1.52 recreatief nachtverblijf:

een permanent bouwwerk bestaande uit één of meer ruimtes, bestemd voor verblijfsrecreatie voor personen die hun hoofdverblijf elders hebben;

1.53 recreatiewoning:

een gebouw dat dient als tijdelijk recreatiewoonverblijf voor gebruikers die hun hoofdverblijf elders hebben;

1.54 recreatiewoningencomplex:

een terrein voor het plaatsen en geplaatst houden van recreatiewoningen;

1.55 tent(en):

 constructie van (flexibele) stokken met daaroverheen gespannen doek ten behoeve van recreatief verblijf;

1.56 trekkershut:

een klein vrijstaand houten gebouw/ blokhut, zonder eigen sanitaire voorzieningen of met eenvoudige sanitaire voorzieningen, bestemd voor verhuur voor recreatieve doeleinden in de vorm van verblijfsrecreatie aan steeds wisselende wandelaars, fietsers, ruiters, kanoërs of autogebruikers, waarbij verhuur aan dezelfde personen maximaal 3 dagen/nachten mag zijn;

1.57 voorgevelrooilijn:

de denkbeeldige lijn, evenwijdig aan de as van de weg waaraan gebouwd wordt, op een afstand van de weg die:
  • gelijk is aan de in de regels voorgeschreven afstand van gebouwen uit de as van de weg op het betreffende bouwperceel;
  • gelijk is aan de afstand van bestaande gebouwen tot de as van de weg op het betreffende bouwperceel, indien die afstand kleiner is dan de in de regels voorgeschreven afstand;

1.58 water:

alle water dat zichtbaar (oppervlaktewater) aanwezig is in bijvoorbeeld waterlopen, poelen, vijvers, meren en zeeën, of onzichtbaar (grondwater) aanwezig is zoals freatisch grondwater direct beneden het maaiveld;

1.59 waterhuishoudkundige doeleinden:

doeleinden die het waterhuishoudingsbelang dienen, zoals watergangen, waterstaatkundige kunstwerken, onderhoudsstroken ten behoeve van het beheer en onderhoud van een watergang e.d. en waterhuishoudkundige voorzieningen;

1.60 waterhuishoudkundige voorzieningen:

voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede waterkering, wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, waterinfiltratie en waterkwaliteit, zoals infiltratiekratten, wadi's, infiltratiegreppels, doorlatende bestrating en infiltratie- en transportriolen, dijken, dammen, grondwallen, duikers, stuwen, gemalen en inlaten;

1.61 watergang:

een voor de oppervlaktewaterkwantiteit van overwegend belang zijnde waterloop;

1.62 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht:

Wet van 6 november 2008 (Stb. 496), houdende regels inzake een vergunningstelsel met betrekking tot activiteiten die van invloed zijn op de fysieke leefomgeving en inzake handhaving van regelingen op het gebied van de fysieke leefomgeving (Wet algemene bepalingen omgevingsrecht), zoals deze luidt op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan.

1.63 zakelijk verhuur:

gebruik van de voorzieningen als vergader-, trainings- en/of cursusruimte.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 afstand tot de zijdelingse bouwperceelgrens:

de kortste afstand van het verticale vlak in de zijdelingse bouwperceelgrens tot enig punt van het op dat bouwperceel voorkomende bouwwerk;

2.2 bebouwd(e) oppervlak(te) van een bouwperceel:

de oppervlakte van alle op een bouwperceel aanwezige bouwwerken tezamen;

2.3 de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

2.4 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.5 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.6 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.7 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

2.8 de hoogte van een windturbine:

vanaf het peil tot aan de as van de windturbine;

2.9 de vloerhoogte van een boomhut:

de kortste afstand vanaf het peil tot aan het middelpunt van de onderkant van de boomhut;

2.10 peil:

  • voor bouwwerken, waarvan de hoofdtoegang van het perceel onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang van het perceel;
  • in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het afgewerkte maaiveld van het kadastrale perceel gemeente Zeeland, sectie K, nummer 1221. 

2.11 ondergeschikte bouwdelen:

bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen zoals plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding niet meer dan 1 m bedraagt.

2.12 Wijze van meten parkeernormen

2.12.1 Berekeningsaantal
Bij het voldoen aan de parkeernorm dient bij de navolgende parkeervoorzieningen uitgegaan te worden van het berekende aantal parkeerplaatsen conform onderstaande tabel:
Parkeervoorziening  Theoretisch aantal  Berekeningsaantal  Opmerking  
Enkele oprit zonder garage  1  0,8  Oprit min. 5,0 meter diep  
Lange oprit zonder garage of carport  2  1  Oprit min. 10,0 meter diep  
Garage zonder oprit (bij woning)  1  0,4   
Garagebox (niet bij woning)  1  0,5   
Garage met enkele oprit  2  1  Oprit min. 5,0 meter diep  
Garage met lange oprit  3  1,3  Oprit min. 10,0 meter diep  
2.12.2 Afronden
Bij het bepalen van de parkeernorm wordt op één decimaal nauwkeurig gerekend waarna de uitkomst wordt afgerond op hele getallen en waarbij vanaf 0,5 en hoger naar boven wordt afgerond.
2.12.3 Maatvoering
De ruimte voor het parkeren van auto's is afgestemd op gangbare personenauto's waaraan wordt voldaan indien de afmetingen van:
  1. bedoelde parkeerruimten ten minste 2,5 x 5 m in geval van kops parkeren en 2 x 6 m bij langsparkeren bedragen;
  2. een gereserveerde parkeerruimte voor een gehandicapte, voor zover die ruimte niet in de lengterichting aan een trottoir grenst - ten minste 3, 5 x 6 m bedragen.

2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Bos

3.1 Bestemmingsomschrijving

 
3.1.1 Algemeen
De voor 'Bos' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. bosbouw en houtproductie;
  2. behoud, herstel en ontwikkeling van landschappelijke en natuurwaarden ter bescherming van de EHS;
  3. behoud, herstel en ontwikkeling van de bestaande biotopen;
  4. behoud en bescherming van de aardkundige waarden;
  5. behoud, herstel en ontwikkeling van cultuurhistorische en landschappelijke waarden;
  6. water en waterhuishoudkundige doeleinden;
  7. extensief recreatief medegebruik;
  8. parkeren, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bos - parkeren';
  9. verharde paden uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bos - verharde paden';
  10. onverharde paden.
een en ander met bijbehorende voorzieningen zoals (on)verharde paden en overeenkomstig de in artikel 3.1.2 opgenomen nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving.
3.1.2 Nadere detaillering van de bestemming
In het onderstaande is een nadere detaillering opgenomen van het bepaalde in artikel 3.1.1:
  1. Verhouding tussen de doeleinden
Binnen deze bestemming is het beleid primair gericht op het beschermen van de landschappelijke en ecologische waarden. Houtproductie is toegestaan, mits dit ondergeschikt is aan het bosbehoud en het behoud van de landschappelijke en natuurwaarden. 
  1. Extensief recreatief medegebruik
Het gehele gebied gelegen binnen deze bestemming mag worden gebruikt ten behoeve van extensief recreatief medegebruik. Ter ondersteuning van het recreatief medegebruik worden beperkte recreatieve voorzieningen toegestaan in het gehele gebied bestaande uit onverharde paden en maximaal 4 picknicksets, 2 informatieborden, 6 bewegwijzeringsborden.
  1. Natuur- en landschapswaarden
De binnen deze bestemming vallende gronden zijn de overige bos- en natuurgebieden. Deze overige bos- en natuurgebieden bevatten minder hoge natuurwaarden dan de natuurparels of zijn voorzien van minder hoge streefbeelden dan de natuurparels. Het zijn grotendeels (productie)bossen op droge gronden en graslanden, en voor een klein gedeelte landbouwgronden. Ook in de overige bos- en natuurgebieden moet worden gezorgd voor maximale rust en ruimte voor de ontwikkeling van de natuur- en landschapswaarden.

3.2 Bouwregels

3.2.1 Algemeen
Uitsluitend zijn toegestaan overige bouwwerken ten dienste van deze bestemming.
3.2.2 Maatvoering
Voor overige bouwwerken gelden de volgende maatvoeringseisen:
  1. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 2 m;
  2. in afwijking van het bepaalde onder a. bedraagt de bouwhoogte voor bouwwerken ten behoeve van informatievoorzieningen, entreevoorzieningen dan wel schuilvoorzieningen maximaal 3 m;
  3. de bebouwde oppervlakte bedraagt maximaal 10 m²;
  4. in afwijking van het bepaalde onder a. bedraagt de bouwhoogte voor erfafscheidingen maximaal 1 m.

3.3 Specifieke gebruiksregels

3.3.1 Strijdig gebruik
Onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan, als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, wordt in ieder geval begrepen gebruik en/of laten gebruiken van gronden en/of opstallen voor:
  1. het opslaan, storten of bergen van materialen, producten en mest, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  2. lawaaisporten;
  3. verblijfsrecreatie, met uitzondering van kampeermiddelen uitsluitend in de vorm van tenten, waarbij de kampeermiddelen niet meer dan 2 keer per jaar gedurende een periode van 1 week en in de directe nabijheid van de groepsaccommodaties aanwezig mogen zijn;
  4. het aanbrengen van teeltondersteunende voorzieningen;
  5. het diepwoelen en diepploegen van de bodem vanaf 50 cm diepte.

3.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

 
3.4.1 Omgevingsvergunningplicht
Het is verboden op de in dit artikel bedoelde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning voor werken en werkzaamheden) de in het schema onder artikel 3.4.4 opgenomen omgevingsvergunningplichtige werken en werkzaamheden uit te voeren.
3.4.2 Uitzondering vergunningenplicht
Het onder artikel 3.4.1 vervatte verbod geldt niet voor werken en werkzaamheden:
  1. waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan omgevingsvergunning voor werken en werkzaamheden is verleend;
  2. welke ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan in uitvoering waren;
  3. welke betreffen het normale onderhoud en/of landschapsbeheer.
3.4.3 Toetsing aan aanwezige waarden
De in artikel 3.4.1 bedoelde vergunning wordt slechts verleend indien na een belangenafweging blijkt dat er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de aanwezige waarden als opgenomen in artikel 3.1. Ten behoeve van de belangenafweging zijn in het schema onder artikel 3.4.4 de toetsingscriteria weergegeven.
3.4.4 Schema omgevingsvergunningsplichtige werken en werkzaamheden
Omgevingsvergunningsplichtige werken/werkzaamheden
Criteria voor verlening van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden
Aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
- de werkzaamheden mogen geen onevenredige aantasting tot gevolg hebben van de in artikel 3.1 omschreven waarden;
- de werkzaamheden zijn noodzakelijk voor het op de bestemming gerichte gebruik;
Afgraven, vergraven, ophogen en egaliseren van de bodem;
- de werkzaamheden mogen geen onevenredige aantasting tot gevolg hebben van de in artikel 3.1 omschreven waarden;
Dempen van poelen, sloten en greppels;
- de werkzaamheden mogen geen onevenredige aantasting tot gevolg hebben van de in artikel 3.1 omschreven waarden;
Vellen of rooien van houtgewas.- de werkzaamheden mogen geen onevenredige aantasting tot gevolg hebben van de in artikel 3.1 omschreven waarden.

Artikel 4 Recreatie - Verblijfsrecreatie

4.1 Bestemmingsomschrijving

4.1.1 Algemeen
De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. verblijfsrecreatieve voorzieningen in de vorm van groepsaccommodatie, receptie/kantine en kampeermiddelen uitsluitend in de vorm van tenten, waarbij de kampeermiddelen niet meer dan 2 keer per jaar gedurende een periode van 1 week en in de directe nabijheid van de groepsaccommodaties aanwezig mogen zijn;
  2. zakelijke verhuur van de verblijfsrecreatieve voorzieningen;
  3. uitsluitend het gebruik van de grond als bos, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - bos';
  4. parkeren, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - parkeren';
  5. verharde paden uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie-verharde paden';
  6. behoud, herstel en ontwikkeling van natuur- en landschapswaarden ter bescherming van de EHS;
  7. behoud en bescherming van de aardkundige waarden;
  8. water en waterhuishoudkundige doeleinden;
  9. onverharde paden.
met bijbehorende bouwwerken en voorzieningen.

4.2 Bouwregels

4.2.1 Toegestane bebouwing
Uitsluitend zijn toegestaan gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van deze bestemming.
4.2.2 Bebouwde oppervlakte
De totale oppervlakte aan bebouwing ten behoeve van Groepsaccommodaties Reek mag niet meer bedragen dan 1.352 m², waarvan:
  1. 312 m² alleen gerealiseerd mag worden ten behoeve van een groepsaccommodatie, ten behoeve van Mineursberg.
  2. 165 m² alleen gerealiseerd mag worden in de vorm van groepsaccommodaties in de vorm van boomhutten, waarbij de oppervlakte van een boomhut niet meer mag bedragen dan 82,5 m² ten behoeve Avontyr;
  3. 205 m² alleen gerealiseerd mag worden in de vorm van een groepsaccommodatie in de vorm van centrale voorzieningen ten behoeve van de boomhutten, ten behoeve van Avontyr;
  4. 70 m² alleen gerealiseerd mag worden in de vorm van een groepsaccommodatie met een receptie/kantine voor eigen gebruik, waarvan 20 m² in vorm van een overkapping, ten behoeve van het Frans Dorp;
  5. 600 m² alleen gerealiseerd mag worden in de vorm van een groepsaccommodatie in de vorm van een Frans Dorp.
4.2.3 Maatvoeringseisen
Voor de bebouwing gelden de volgende maatvoeringseisen:
 
Groepskampeerruimten / centrale ruimte/ Frans Dorp
Min.
Max.
goothoogte
n.v.t.
4,5 m
bouwhoogte
n.v.t.
9 m
 
Receptie / kantine
Min.
Max.
goothoogte
n.v.t.
3 m
bouwhoogte
n.v.t.
6 m
 
Boomhutten
Min.
Max.
goothoogte
n.v.t. 
8,5 m
bouwhoogte
n.v.t.
11 m
vloerhoogte
3 m
n.v.t.
 
Overige bouwwerken
Max.
bouwhoogte erfafscheidingen
vóór de voorgevelrooilijn max 1 m, overig max. 2,5 m
bouwhoogte overige bouwwerken, niet eerder genoemd
 6 m

4.3 Specifieke gebruiksregels

4.3.1 Strijdig gebruik
Onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan, als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, wordt in ieder geval begrepen gebruik en/of laten gebruiken van gronden en/of opstallen voor:
  1. wonen;
  2. een bedrijfswoning is niet toegestaan;
  3. een niet-publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteiten aan huis of een publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis;
  4. een cateringbedrijf, waarbij de het laten bezorgen van eten en drinken door een niet ter plaatse gevestigd cateringbedrijf wel is toegestaan;
  5. risicovolle inrichtingen;
  6. de opslag van gevaarlijke stoffen, zoals kunstmeststoffen en propaan, die een 10-6 risicocontour hebben die de bestemmingsgrens overschrijdt;
  7. seksinrichting;
  8. coffeeshop.

4.4 Afwijken van de gebruiksregels

4.4.1 Maatvoering parkeersplaatsen
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken dan wel nadere eisen stellen ten opzichte van het bepaalde in artikel 9.1.1 ten behoeve van lagere dan wel hogere eisen m.b.t. de maatvoering van een parkeerplaats en het aantal parkeerplaatsen waarbij mede ingegaan wordt op de (parkeertechnische)achtergronden en gevolgen bij dat besluit.
  
Dit besluit moet worden voorzien van een motivering waaruit blijkt dat de ruimtelijke kwaliteit gewaarborgd blijft en / of dat dit besluit noodzakelijk is t.b.v. de ruimtelijke kwaliteit.

4.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

4.5.1 Omgevingsvergunningplicht
Het is verboden op de in dit artikel bedoelde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning voor werken en werkzaamheden) de in het schema onder artikel 4.5.4 opgenomen omgevingsvergunningplichtige werken en werkzaamheden uit te voeren.
4.5.2 Uitzonderingen vergunningenplicht
Het onder artikel 4.5.1 vervatte verbod geldt niet voor werken en werkzaamheden:
  1. welke plaatshebben ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak';
  2. waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan omgevingsvergunning voor werken en werkzaamheden is verleend;
  3. welke ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan in uitvoering waren;
  4. welke betreffen het normale onderhoud en/of landschapsbeheer.
4.5.3 Toetsing aan aanwezige waarden
De in artikel 4.5.1 bedoelde vergunning wordt slechts verleend indien na een belangenafweging blijkt dat er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de aanwezige waarden als opgenomen in artikel 4.1. Ten behoeve van de belangenafweging zijn in het schema onder artikel 4.5.4 de toetsingscriteria weergegeven.
4.5.4 Schema omgevingsvergunningsplichtige werken en werkzaamheden
Omgevingsvergunningsplichtige werken/werkzaamheden
 
Criteria voor verlening van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden
 
Aanbrengen van oppervlakteverhardingen 
- de werkzaamheden mogen geen onevenredige aantasting tot gevolg hebben van de in artikel 4.1 omschreven waarden;
- de werkzaamheden zijn noodzakelijk voor het op de bestemming gerichte gebruik;  
Afgraven, vergraven, ophogen en egaliseren van de bodem, 
- de werkzaamheden mogen geen onevenredige aantasting tot gevolg hebben van de in artikel 4.1 omschreven waarden;  
Dempen van poelen, sloten en greppels
-  de werkzaamheden mogen geen onevenredige aantasting tot gevolg hebben van de in artikel 4.1 omschreven waarden.
Vellen of rooien van houtgewas.- de werkzaamheden mogen geen onevenredige aantasting tot gevolg hebben van de in artikel 4.1 omschreven waarden.

3 Algemene regels

Artikel 5 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 6 Algemene bouwregels

6.1 Afwijkende maatvoering

Bestaande gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die zijn opgericht in overeenstemming met de Woningwet, maar in afwijking van dit bestemmingsplan, zijn toegestaan. Herbouw van deze bestaande gebouwen is niet toegestaan.

Artikel 7 Algemene gebruiksregels

   

7.1 Aantal gasten

Het aantal gasten (recreanten en/of voor zakelijke verhuur) dat tegelijkertijd binnen het plangebied verblijft, bedraagt maximaal 100.

7.2 Overige gebruiksregels

  1. buiten de gebouwen mag geen versterkte muziek worden afgespeeld;
  2. een cateringbedrijf, waarbij de het laten bezorgen van eten en drinken door een niet ter plaatse gevestigd cateringbedrijf wel is toegestaan;
  3. binnen het plangebied moeten voldoende parkeerplaatsen aanwezig zijn voor de zakelijke verhuur, parkeren moet op eigen grond en mag niet langs de weg.

Artikel 8 Voorwaardelijke verplichting

De gebouwen ten behoeve van de onder artikel 4 genoemde doeleinden, behoudens bestaande gebouwen, mogen niet in gebruik worden genomen of in gebruik zijn, indien niet is voorzien in een fysieke verbetering van de ruimtelijke kwaliteit van het plangebied, conform het beplantingsplan dat als bijlage 1 bij de planvoorschriften gevoegd is. Het beplantingsplan moet in stand gehouden worden.

Artikel 9 Overige regels

9.1 Parkeernormen buitengebied

9.1.1 Parkeernormen
  1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen en / of een omgevingsvergunning voor een wijziging van het gebruik kan pas worden verleend als is verzekerd dat op eigen terrein wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid voor motorvoertuigen. Hierbij gelden de normen als opgenomen in de tabel in artikel 9.1.5;
  2. de onder a. bedoelde parkeerplaatsen voor motorvoertuigen dienen de maatvoering te hebben conform het bepaalde in artikel 2.12.3.
Het aanleggen en / of instandhouden van voornoemde parkeergelegenheid geldt als een voorwaardelijke verplichting in de zin van de Wet ruimtelijke ordening.
9.1.2 Laden en lossen
Indien de bestemming van een bouwwerk of een terrein aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor het laden of lossen van goederen met bijbehorende voorzieningen, moet, bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen en/of een omgevingsvergunning voor een wijziging van het gebruik, zijn verzekerd dat op eigen terrein wordt voorzien in voldoende ruimte voor het laden en lossen met bijbehorende voorzieningen. 
 
Het aanleggen en / of instandhouden van voornoemde ruimte, met bijhorende voorzieningen, geldt als een voorwaardelijke verplichting in de zin van de Wet ruimtelijke ordening.
9.1.3 Afwijken
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 9.1.1 en artikel 9.1.2 indien: 
  1. het voldoen aan die bepalingen gezien het gebruik en/of het bouwplan van het betreffende plangebied, mede gezien de omgeving, niet noodzakelijk is en/of op overwegende bezwaren stuit, en / of;
  2. op andere wijze in de nodige parkeerruimte wordt voorzien. 
Dit besluit moet worden voorzien van een motivering waaruit blijkt dat de ruimtelijke kwaliteit gewaarborgd blijft.
9.1.4 Nadere eis
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aanvullend aan het bepaalde in artikel 9.1.1  en artikel 9.1.2  ten behoeve van het verhogen van de parkeernormen en / of het aanleggen van voorzieningen voor het laden en lossen indien dat nodig is gelet op het gebruik en / of het bouwplan waarbij het (functioneren van) de omgeving mede betrokken wordt. Het besluit tot het stellen van de nadere eis moet worden voorzien van een motivering waaruit in ieder blijkt dat de eis noodzakelijk is om de ruimtelijke kwaliteit te borgen. 
 
Een nadere eis kan tevens gesteld worden bij die (bouw)plannen waarvan de functie niet genoemd wordt in de tabel in artikel 9.1.5.
9.1.5 Tabel
De norm voor voorzien in voldoende parkeergelegenheid voor motorvoertuigen op het eigen terrein is voor de volgende functies:
FUNCTIE  Per  Buitengebied  
Wonen    
Koop, huis, vrijstaand  woning  2,4  
Koop, huis, twee-onder-een-kap  woning  2,2  
Koop, huis, tussen/hoek  woning  2  
Koop, appartement, duur  woning  2,1  
Koop, appartement, midden  woning  1,9  
Koop, appartement, goedkoop  woning  1,6  
Huur, huis, vrije sector  woning  2  
Huur, huis, sociale huur  woning  1,6  
Huur, appartement, duur  woning  1,9  
Huur, appartement, midden/goedkoop (incl. sociale huur)  woning  1,4  
Kamerverhuur, zelfstandig (niet-studenten)  kamer  0,7  
Kamerverhuur, studenten, niet-zelfstandig  kamer  0,25  
Serviceflat  woning  1,2  
Kleine eenpersoonswoning (tiny house; meestal grondgebonden)  kamer  0,7  
Werken    
Kantoor (zonder baliefunctie)  100 m² bvo  2,55  
Commerciële dienstverlening (kantoor met baliefunctie)  100 m² bvo  3,55  
Bedrijf arbeidsintensief/ bezoekersextensief (industrie, laboratorium, werkplaats)  100 m² bvo  2,35  
Bedrijf arbeidsextensief/ bezoekersextensief (loods, opslag, transportbedrijf)  100 m² bvo  1,05  
Bedrijfsverzamelgebouw  100 m² bvo  1,95  
Winkelen en boodschappen    
Buurtsupermarkt  100 m² bvo  4,1  
Fullservice supermarkt  100 m² bvo  5,9  
Grote supermarkt (XL)  100 m² bvo  8,6  
Groothandel specialist (bijv. levensmiddelen, kantoorartikelen)  100 m² bvo  6,75  
Groothandel algemeen   7,1  
Buurt- en dorpscentrum  100 m² bvo  4  
Wijkcentrum (klein)  100 m² bvo  4,9  
Wijkcentrum (gemiddeld)  100 m² bvo  5,5  
Wijkcentrum (groot)  100 m² bvo  6,1  
Stadsdeelcentrum  100 m² bvo  6,8  
Weekmarkt (bij klein wijk-, buurt- en dorpscentrum)  m¹ kraam  0,225  
Kringloopwinkel  100 m² bvo  2,25  
Bruin- en witgoedzaken  100 m² bvo  9,25  
Woonwarenhuis/ woonwinkel  100 m² bvo  1,95  
Woonwarenhuis (zeer groot)  100 m² bvo  5,15  
Meubelboulevard/Woonboulevard  100 m² bvo  2,55  
Winkelboulevard  100 m² bvo  4,45  
Outletcentrum  100 m² bvo  10,4  
Bouwmarkt  100 m² bvo  2,45  
Tuincentrum  100 m² bvo  2,85  
Groencentrum  100 m² bvo  2,85  
Sport, cultuur en ontspanning    
Bibliotheek  100 m² bvo  1,35  
Museum  100 m² bvo  1,1  
Bioscoop  100 m² bvo  13,7  
Filmtheater/filmhuis  100 m² bvo  9,9  
Theater/schouwburg  100 m² bvo  12  
Musicaltheater  100 m² bvo  5,1  
Casino  100 m² bvo  8  
Bowlingcentrum  Bowlingbaan  2,8  
Biljart/snookercentrum  tafel  1,75  
Dansstudio  100 m² bvo  7,4  
Fitnessstudio/Sportschool  100 m² bvo  6,5  
Fitnesscentrum  100 m² bvo  7,4  
Welnesscentrum (thermen, kuurcentrum, beautycentrum)  100 m² bvo  10,3  
Sauna, hammam  100 m² bvo  7,3  
Sporthal  100 m² bvo  3,45  
Sportzaal  100 m² bvo  3,55  
Tennishal  100 m² bvo  0,5  
Squashhal  100 m² bvo  3,2  
Zwembad overdekt  100 m² bassin  13,3  
Zwembad openlucht  100 m² bassin  15,8  
Zwemparadijs  100 m² bvo  4  
Sportveld  Hectare netto terrein  20  
Stadion  Zitplaats  0,12  
Kunstijsbaan (kleiner dan 400 meter)  100 m² bvo  2,05  
Kunstijsbaan (400 meter)  100 m² bvo  2,75  
Ski- en snowboardhal  100 m² bvo  2,55  
Jachthaven  Ligplaats  0,6  
Golfoefencentrum  Centrum  56,2  
Golfbaan (18 holes)  18 holes, 60ha  118,3  
Indoorspeeltuin (kinderspeelhal), gemiddeld en kleiner  100 m² bvo  5,1  
Indoorspeeltuin (kinderspeelhal), groot  100 m² bvo  6,1  
Indoorspeeltuin (kinderspeelhal), zeer groot  100 m² bvo  6,4  
Kinderboerderij (stadsboerderij)  Gemiddelde boerderij  5,1  
Manege (paardenhouderij)  Box  0,4  
Dierenpark  Ha. Netto terrein  8  
Attractie- en pretpark  Ha. Netto terrein  8  
Volkstuin  10 tuinen  1,45  
Plantentuin (botanische tuin)  Gemiddelde tuin  13,5  
Horeca en (verblijfs)recreatie    
Camping (kampeerterrein)  Standplaats  1,2  
Bungalowpark (huisjescomplex)  Bungalow  2,1  
1* hotel  10 kamers  4,5  
2* hotel  10 kamers  6,25  
3* hotel  10 kamers  6,8  
4* hotel  10 kamers  9  
5* hotel  10 kamers  12,6  
Café/bar/cafetaria  100 m² bvo  7  
Restaurant (incl. fastfoodrestaurant)  100 m² bvo  13  
Discotheek  100 m² bvo  20,9  
Evenementenhal/beursgebouw/congresgebouw  100 m² bvo  8,5  
Gezondheidszorg en (sociale) voorzieningen   
Huisartenpraktijk (-centrum)  Behandelkamer  3,25  
Apotheek  Apotheek  3,35  
Fysiotherapiepraktijk (-centrum)  Behandelkamer  1,95  
Consultatiebureau  Behandelkamer  2,15  
Consultatiebureau voor ouderen  Behandelkamer  2,2  
Tandartsenpraktijk (-centrum)  Behandelkamer  2,65  
Gezondheidscentrum  Behandelkamer  2,45  
Ziekenhuis  100 m² bvo  2  
Crematorium  (deels) gelijktijdige plechtigheid  30,1  
Begraafplaats  (deels) gelijktijdige plechtigheid  31,6  
Penitentiaire inrichting  10 cellen  3,65  
Religiegebouw  Zitplaats  0,15  
Verpleeg- en verzorgingstehuis  Wooneenheid  0,6  
Onderwijs    
Kinderdagverblijf (crèche) (x: zie bijlage 1)  100 m² bvo  1,5 + x  
Basisonderwijs (x: zie bijlage 1)  Leslokaal  0,75 + x  
Middelbare school  100 leerlingen  4,9  
ROC  100 leerlingen  5,9  
Avondonderwijs  10 studenten  10,5  
 

Artikel 10 Algemene aanduidingsregels

10.1 Reconstructiewetzone - extensiveringsgebied

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'Reconstructiewetzone - extensiveringsgebied' gelden specifieke regels. Deze specifieke regels zijn opgenomen in de bestemming waarbinnen dit geldt.

10.2 In de provinciale Interim omgevingsverordening Noord-Brabant te verwijderen nnb en toe te voegen groenblauwe mantel en nnb

  1. Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - te verwijderen nnb' is de in de Interim omgevingsverordening Noord-Brabant te verwijderen natuur netwerk brabant aangeduid;
  2. Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - toe te voegen nnb' is de in de Interim omgevingsverordening Noord-Brabant toe te voegen natuur netwerk brabant aangeduid.
  3. Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - toe te voegen groenblauwe mantel' is de in de Interim omgevingsverordening Noord-Brabant toe te voegen groenblauwe mantel aangeduid.

4 Overgangs- en slotregels

Artikel 11 Overgangsrecht

11.1 Overgangsrecht bouwwerken

11.1.1 Algemeen
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
  1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
11.1.2 Afwijken bij omgevingsvergunning
Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in artikel 11.1.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in artikel 11.1.1 met maximaal 10%.
11.1.3 Uitzondering
Het bepaalde in artikel 11.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

11.2 Overgangsrecht gebruik

11.2.1 Algemeen
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
11.2.2 Strijdig gebruik
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in artikel 11.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
11.2.3 Onderbroken gebruik
Indien het gebruik, bedoeld in artikel 11.2.1, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
11.2.4 Uitzondering
Het bepaalde in artikel 11.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 12 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:
 
Regels van het bestemmingsplan "Groepsaccommodaties Reek"