Natuurpoort De Maashorst
Status: | vastgesteld |
Identificatie: | NL.IMRO.1685.bpbPoortMaashorst-VA02 |
Plantype: | bestemmingsplan |
Inhoud
Artikel 3 Agrarisch met waarden - 2
Artikel 5 Recreatie - Natuurpoort
Artikel 8 Waarde - Archeologie 3
Artikel 10 Algemene bouwregels
Artikel 11 Algemene aanduidingsregels
Artikel 12 Algemene procedureregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
Artikel 14 Overgangsrecht bestaande bouwwerken
Artikel 15 Overgangsrecht bestaand gebruik
Bijlage:
Staat van inrichtingen
Hoofdstuk 1 Inleidende regels
Artikel 1 Begrippen
plan:
het bestemmingsplan 'Natuurpoort De Maashorst' met identificatienummer NL.IMRO.1685.bpbPoortMaashorst-VA02 van de gemeente Landerd;
bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlage;
aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
aardkundige waarde:
gebieden met waardevolle aardkundige elementen met betrekking tot reliëf en bodem die een bepaalde mate van bescherming genieten;
afhankelijke woonruimte:
een bijgebouw bij een woning, dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met die woning en waar een gedeelte van de huishouding, zoals gehuisvest in die woning, uit een oogpunt van mantelzorg is ondergebracht;
agrarisch bedrijf:
bedrijf dat gericht is op het voortbrengen van producten door middel van telen van gewassen of het houden van dieren;
archeologische waarden:
cultuurhistorische waarden die bestaan uit de aanwezigheid van een bodemarchief met sporen van vroegere menselijke bewoning en/of grondgebruik daarin, en als zodanig het cultuurhistorisch erfgoed vertegenwoordigt;
bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
bed & breakfast:
een nevenactiviteit met als doel het verstrekken van logies en ontbijt aan steeds wisselend publiek, dat voor een korte periode, namelijk één tot enkele nachten, ter plaatse verblijft; onder bed & breakfast wordt niet verstaan overnachting, noodzakelijk in verband met het verrichten van tijdelijke of seizoensgebonden werkzaamheden en/of arbeid;
bedrijfsgebouw:
een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;
bedrijfswoning:
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar gelet op de bedrijfsvoering noodzakelijk moet worden geacht;
bestaand:
t.a.v. bebouwing: bebouwing, zoals legaal aanwezig op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpplan, dan wel die mag worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning;
t.a.v. gebruik: het gebruik van grond en opstallen, zoals legaal aanwezig op het tijdstip dat het plan rechtskracht heeft verkregen;
bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
bevoegd gezag:
bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning;
bijgebouw:
een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
bos:
elk terrein waarop bosbouw wordt uitgeoefend, zijnde het geheel van bedrijfsmatig handelen en activiteiten gericht op de duurzame instandhouding en ontwikkeling van bestaande en nieuwe bossen ten behoeve van (een of meerdere van de functies) natuur, houtproductie, landschap, milieu (waaronder begrepen waterhuishouding) en recreatie;
bouwen:
plaatsen, geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, veranderen of vergroten van een bouwwerk;
bouwlaag:
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, niet zijnde de ruimte onder de kap;
bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
bouwperceelgrens:
een grens van een bouwperceel;
bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
coffeeshop:
een horecabedrijf, dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken voor consumptie ter plaatse, met eventueel als nevenactiviteit het verstrekken van kleine etenswaren, al dan niet ter plaatse bereid, en van verdovende en/of hallucinerende stoffen;
dagrecreatie:
activiteiten ter ontspanning in de vorm van sport, spel, toerisme, gezondheid en educatie, waarbij overnachting niet is toegestaan;
detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, verkopen en/of leveren van goederen aan degene die deze goederen kopen voor eigen gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
ecologische verbindingszone:
langgerekt gebied waarbinnen verbindende landschapselementen zijn of worden gerealiseerd;
erftoegangsweg:
een weg die in de Nederlandse wegcategorisering wordt aangemerkt als het meest lokale wegtype, waarbij langzaam verkeer en gemotoriseerd verkeer gemengd is, zonder rijrichtingscheiding en meestal zonder gescheiden fietspaden;
evenement:
elke voor het publiek toegankelijke tijdelijke, al dan niet periodiek terugkerende verrichting van vermaak op of aan de openbare weg dan wel op het voor publiek toegankelijke buitenterrein van een inrichting, waaronder feesten, markten, braderieën, (muziek)voorstellingen en herdenkingsplechtigheden, met uitzondering van:
(week)markten als bedoeld in de Gemeentewet;
kansspelen als bedoeld in de Wet op de kansspelen;
speelgelegenheden als bedoeld in de Algemene Plaatselijke Verordening;
betogingen, samenkomsten en vergaderingen als bedoeld in de Wet openbare manifestaties;
sportwedstrijden voor zover deze worden gehouden op daarvoor bestemde terreinen;
activiteiten binnen inrichtingen die behoren tot de dagelijkse bedrijfsuitoefening en waartoe die inrichting is bestemd en ingericht, uitgezonderd tijdelijke activiteiten op het voor publiek toegankelijke buitenterrein van die inrichting;
en waarbij de volgende categorieën evenementen worden onderscheiden:
categorie 0: evenementen waar geen versterkte of onversterkte muziek ten gehore wordt gebracht en waar geen gebruik wordt gemaakt van versterkte spraak, voor zover die evenementen uitsluitend in de dagperiode (7.00 - 19.00 uur) plaatsvinden;
categorie 1: evenementen waar versterkte en/of onversterkte muziek ten gehore wordt gebracht en/of waar gebruik wordt gemaakt van versterkte spraak, alsmede evenementen waar geen versterkte of onversterkte muziek ten gehore wordt gebracht en waar geen sprake is van versterkte spraak, maar die (deels) plaatsvinden buiten de dagperiode (7.00 - 19.00 uur);
evenementendag:
een dag waarop een evenement plaatsvindt, niet zijnde een dag waarop uitsluitend op- en afbouwwerkzaamheden ten behoeve van dat evenement plaatsvinden;
extensief recreatief medegebruik:
die vormen van natuurvriendelijke recreatie welke in hoofdzaak zijn gericht op natuur- en landschapsbeleving, zoals wandelen, fietsen, picknicken, kanoën en natuurgerichte recreatie zoals vogelobservatie;
gebiedsontsluitingsweg:
een weg die in de Nederlandse wegcategorisering wordt aangemerkt als een weg met gelijkvloerse kruisingen welke is bedoeld om landelijk of stedelijk gebied te ontsluiten. De wegvakken hebben hierbij een doorstroomfunctie, terwijl de gelijkvloerse kruispunten uitwisseling van verkeer mogelijk maken met lagere orde wegen;
gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
geluidbelasting vanwege een evenement:
Het invallend equivalent geluidsniveau, gemeten in een bepaalde periode en vastgesteld en beoordeeld overeenkomstig de Handleiding meten en rekenen industrielawaai (ministerie van VROM, 1999), met dien verstande dat de bedrijfsduurcorrectie voor muziekgeluid en de strafcorrectie voor muziekgeluid niet worden toegepast.
groenblauwe mantel:
gebieden die grenzen aan de ecologische hoofdstructuur, de ecologische verbindingszone of het zoekgebied voor behoud en herstel van watersystemen, en deze verbinden, zijnde gebieden met overwegend grondgebonden agrarisch gebruik en belangrijke nevenfuncties voor natuur en water;
groepsaccommodatie/logeergebouw:
een gebouw bestemd voor verblijfsrecreatie door meerdere personen in groepsverband;
hoofdgebouw:
een gebouw dat op een bouwperceel, door zijn constructie, bouwmassa, ruimtelijke uitstraling en/of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als het belangrijkste bouwwerk is aan te merken;
horeca:
een bedrijf, gericht op het verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken en/of het exploiteren van zaalaccommodatie en/of het bieden van nachtverblijf;
horecacategorie 1: een inrichting die geheel of in overwegende mate gericht is op het verstrekken van maaltijden of etenswaren die ter plaatse genuttigd kunnen worden.
Daaronder worden begrepen: cafetaria/snackbar, fastfood en broodjeszaken, lunchroom, konditorei, ijssalon/ijswinkel, koffie- en tearoom, afhaalcentrum, eetwinkels;
horecacategorie 2: een inrichting die geheel of in overwegende mate gericht is op het verstrekken van (alcoholische) dranken voor consumptie ter plaatse.
Daaronder worden begrepen: café, bar, pubs, juice- en health-bar;
horecacategorie 3: een inrichting die gericht is op het verstrekken van (alcoholische) dranken voor consumptie ter plaatse, alsmede het verstrekken van maaltijden of etenswaren die ter plaatse genuttigd plegen te worden, alsmede (in sommige gevallen) de gelegenheid tot dansen.
Daaronder worden begrepen: grandcafé, eetcafé, snookercentrum;
horecacategorie 4: een inrichting die geheel of in overwegende mate is gericht op het verstrekken van nachtverblijf.
Daaronder wordt begrepen: hotel, motel en overige logiesverstrekkers.
horecacategorie 5: een inrichting die geheel of in overwegende mate gericht is op het bieden van vermaak en ontspanning (niet zijnde een recreatieve voorziening) en/of het geven van gelegenheid tot de dansbeoefening, al dan niet met levende muziek en al dan niet met de verstrekking van dranken en kleine etenswaren.
Daaronder worden begrepen: discotheek/dancing, nachtcafé (met nachtvergunning);
kampeermiddel:
tent, tentwagen, kampeerauto of caravan dan wel enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde, een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;
kunstwerk:
een civieltechnisch bouwwerk, geen gebouw zijnde, ten behoeve van de infrastructuur van wegen, spoorwegen, waterwegen en leidingen.
landschappelijke inpassing:
het inpassen van een gebouw of een gebruik in het landschap, waarbij afstemming plaatsvindt op de context van het landschap door middel van de architectuur van het gebouw en/of de aanplant van gebiedseigen beplanting;
landschappelijke waarde:
de aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het waarneembare deel van het aardoppervlak, die wordt bepaald door de onderlinge samenhang en beïnvloeding van de levende en niet-levende natuur;
legaal:
gebouwd in overeenstemming met de Woningwet en/of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
mantelzorg:
het bieden van zorg aan eenieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychisch en/of sociaal vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband;
mestbewerking:
behandeling van dierlijke mest zonder noemenswaardige veranderingen aan het product teweeg te brengen;
mestverwerking:
de toepassing van basistechnieken of combinaties daarvan met als doel de aard, samenstelling of hoedanigheid van dierlijke mest te wijzigingen;
natuurpoort:
de ingang van een natuur- en bosgebied, bestaande uit een terrein waar de bezoeker de auto kan parkeren, informatie over het gebied kan zien en/of verkrijgen en vervolgens te voet of per fiets of per paard het gebied kan gaan verkennen, met de bijbehorende startplaatsen van diverse typen wandel- en fietsroutes en ondersteunende functies gerelateerd aan natuurbeheer.
natuurwaarde:
de aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door geologisch, geomorfologische, bodemkundige en biologische elementen, zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang;
nevenactiviteiten:
het ontplooien van activiteiten bij een agrarisch bedrijf, die niet rechtstreeks de uitoefening van de agrarische bedrijfsvoering betreffen;
niet-publieksgerichte aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit:
een beroeps- of bedrijfsactiviteit, waarvan de activiteiten niet specifiek publiekgericht zijn, en dat op kleine schaal in een woning en/of de daarbij behorende bijgebouwen wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende activiteit een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie ter plaatse;
omgevingsvergunning:
vergunning voor activiteiten als genoemd in artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
overkapping/carport:
een dakconstructie vrijstaand zonder wanden dan wel aan maximaal drie zijden begrensd door de gevels van belendende gebouwen, die niet wordt aangemerkt als een gebouw;
pension:
een bedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van logies met als nevenactiviteit het verstrekken van maaltijden en/of dranken aan logerende gasten;
publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis:
een publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteit, waarvan de activiteiten in hoofdzaak publieksgericht zijn en waarvan de omvang en uitstraling zodanig is, dat de activiteit past binnen de desbetreffende woonomgeving en derhalve in een woning en/of de daarbij behorende bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan worden toegestaan;
recreatief medegebruik:
die vormen van openluchtrecreatie, die plaats hebben in een omgeving met een niet-recreatieve hoofdfunctie, waarbij het medegebruik ondergeschikt is aan de hoofdfunctie en het hoofdgebruik;
risicovolle inrichting:
een inrichting als bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
routegebonden horeca:
horeca in de vorm van kleinschalige rustpunten met bijvoorbeeld een terras waar koffie, thee, frisdranken en kleine versnaperingen verkrijgbaar zijn, niet zijnde het schenken van alcohol of aanbieden van maaltijden;
rijstrook:
strook van de rijbaan van een weg, welke voldoende plaats biedt aan een enkele rij rijdende motorvoertuigen op meer dan drie wielen, of, indien door middel van markering een bredere strook als rijstrook is aangegeven, die strook;
seksinrichting:
een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof hij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in elk geval verstaan: seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, parenclub en (raam) prostitutiebedrijf, waaronder tevens begrepen een erotische-massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
slopen:
geheel of gedeeltelijk afbreken;
streekgebonden producten:
producten, gemaakt met grondstoffen die als streekeigen worden beschouwd en/of volgens streektraditie geteelde producten, en/of producten die volgens een specifieke bereidingswijze of receptuur van een bepaalde regio wordt geproduceerd;
teeltondersteunende kassen:
teeltondersteunende voorziening, bestaande uit een kas, voor een vollegrondstuinbouwbedrijf of boomteeltbedrijf. Hieronder worden ook schuurkassen, permanente tunnel- of boogkassen begrepen;
teeltondersteunende voorzieningen:
voorzieningen in, op of boven de grond, die door agrarische bedrijven met plantaardige teelten worden gebruikt om de productie onder meer gecontroleerde omstandigheden te laten plaatsvinden; te onderscheiden zijn de volgende categorieën:
laag/ tijdelijk: teeltondersteunende voorzieningen met een bouwhoogte van maximaal 1,5 m, uitsluitend toegestaan zolang de teelt het vereist met een maximum van 6 maanden, bijvoorbeeld insectengaas, afdekfolies, acryldoek, lage tunnels;
laag/ permanent: teeltondersteunende voorzieningen met een bouwhoogte van maximaal 1,5 m en met een permanent karakter, bijvoorbeeld containervelden;
hoog/ tijdelijk: teeltondersteunende voorzieningen met een bouwhoogte van minimaal 1,5 m, uitsluitend toegestaan zolang de teelt het vereist met een maximum van 6 maanden, bijvoorbeeld menstoegankelijke wandelkappen, schaduwhallen en hagelnetten;
hoog/ permanent: teeltondersteunende voorzieningen met een bouwhoogte van minimaal 1,5 m en met een permanent karakter, bijvoorbeeld stellingenteelt (bakken in stellingen, regenkappen);
overig tijdelijk: vraatnetten, hagelnetten en boomteelthekken, zolang de teelt het vereist met een maximum van 6 maanden, waarbij de constructiepalen permanent aanwezig mogen zijn;
tijdelijke huisvesting van tijdelijke werknemers:
het huisvesten van werknemers, die in een periode van grote arbeidsbehoefte gedurende enkele maanden op een agrarisch bedrijf werkzaam zijn om naar de aard kortdurend werk te verrichten, voor zover noodzakelijk voor een doelmatige bedrijfsvoering;
trekkershut:
een klein vrijstaand houten gebouw/blokhut, zonder eigen sanitaire voorzieningen of met eenvoudige sanitaire voorzieningen, bestemd voor verhuur voor recreatieve doeleinden in de vorm van verblijfsrecreatie aan steeds wisselende wandelaars, fietsers, ruiters, kanoërs of autogebruikers, waarbij verhuur aan dezelfde personen maximaal 3 dagen/nachten mag zijn;
verblijfsrecreatie:
recreatie in ruimten welke zijn bestemd of opgericht voor het recreatief verblijf gedurende in ieder geval de nacht, zoals groepsaccommodatie/logeergebouw, pension, bed & breakfast, kampeermiddel of trekkershut door personen die hun hoofdwoonverblijf elders hebben;
verkoopvloeroppervlak:
de voor het publiek zichtbare en toegankelijke winkelruimte ten behoeve van de detailhandel;
vloeroppervlak(te):
de totale bebouwde oppervlakte, gemeten op vloerniveau, die voor een functie wordt gebruikt;
voorgevelrooilijn:
de denkbeeldige lijn, evenwijdig aan de as van de weg waaraan gebouwd wordt, op een afstand van de weg die:
gelijk is aan de in de regels voorgeschreven afstand van gebouwen uit de as van de weg op het betreffende bouwperceel;
gelijk is aan de afstand van bestaande gebouwen tot de as van de weg op het betreffende bouwperceel, indien die afstand kleiner is dan de in de regels voorgeschreven afstand;
voorste perceelgrens
De naar de weg gekeerde grens van een perceel; indien meerdere zijden van het perceel naar de weg gekeerd zijn, wijst het bevoegd gezag een voorste perceelsgrens aan;
vrijstaand bijgebouw:
een van het hoofdgebouw losstaand bijgebouw, waarbij een bijgebouw dat door middel van een tussenlid met een lengte en breedte van maximaal 3 m en een bouwhoogte van maximaal 2,75 m is gekoppeld aan het hoofdgebouw, als vrijstaand bijgebouw geldt;
water:
alle water dat zichtbaar (oppervlaktewater) aanwezig is in bijvoorbeeld waterlopen, poelen, vijvers, meren en zeeën, of onzichtbaar (grondwater) aanwezig is zoals freatisch grondwater direct beneden het maaiveld;
waterhuishoudkundige doeleinden:
doeleinden die het waterhuishoudingsbelang dienen, zoals watergangen, waterstaatkundige kunstwerken, onderhoudsstroken ten behoeve van het beheer en onderhoud van een watergang e.d. en waterhuishoudkundige voorzieningen;
waterhuishoudkundige voorzieningen:
voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede waterkering, wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, waterinfiltratie en waterkwaliteit, zoals infiltratiekratten, wadi's, infiltratiegreppels, doorlatende bestrating en infiltratie- en transportriolen, dijken, dammen, grondwallen, duikers, stuwen, gemalen en inlaten;
watergang:
een voor de oppervlaktewaterkwantiteit van overwegend belang zijnde waterloop;
woning/wooneenheid:
een complex van intern met elkaar in verbinding staande ruimten, in een (gedeelte van een) gebouw, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één of meer personen.
Artikel 2 Wijze van meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 afstand tot de zijdelingse bouwperceelgrens:
de kortste afstand van het verticale vlak in de zijdelingse bouwperceelgrens tot enig punt van het op dat bouwperceel voorkomende bouwwerk;
2.2 bebouwd(e) oppervlak(te) van een bouwperceel:
de oppervlakte van alle op een bouwperceel aanwezige bouwwerken tezamen;
2.3 de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
2.4 de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
2.5 de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
2.6 de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
2.7 de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
2.8 peil:
voor bouwwerken, waarvan de hoofdtoegang van het perceel onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang van het perceel;
in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld;
2.9 ondergeschikte bouwdelen
bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen zoals plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding niet meer dan 1 m bedraagt.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch met waarden - 2
3.1 Bestemmingsomschrijving
3.1.1 Algemeen
De voor 'Agrarisch met waarden - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
agrarisch gebruik;
behoud, herstel en ontwikkeling van natuurwaarden;
behoud en herstel van aardkundige waarden, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - omgevingsvergunning aardkundig waardevol';
te realiseren ecologische verbindingszones en EHS, niet onmogelijk te maken, ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - wijzigingsgebied natuurontwikkeling';
behoud, herstel en ontwikkeling van cultuurhistorische en landschappelijke waarden;
water en waterhuishoudkundige doeleinden;
extensief recreatief medegebruik;
doeleinden van openbaar nut;
een onverharde weg of semi-verharde weg;
erfbeplanting;
het plaatsen van een uitkijktoren ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - uitkijktoren';
een en ander met bijbehorende voorzieningen, waaronder sloten, en overeenkomstig de in 3.1.2 opgenomen nadere detaillering van de bestemming.
3.1.2 Nadere detaillering
In het onderstaande is een nadere detaillering opgenomen van het bepaalde in 3.1.1:
Verhouding tussen doeleinden
Binnen de bestemming 'Agrarisch met waarden - 2' is de bestemming zowel gericht op het bieden van ontwikkelingsmogelijkheden voor een duurzame en concurrerende landbouw als op de bescherming van de aanwezige landschappelijke, natuur- en cultuurhistorische waarden.
Agrarisch bedrijf
Een agrarisch bedrijf is niet toegestaan.
Voorzieningen
Voorzieningen, zoals mestsilo's, sleufsilo's, paardenbakken, waterbassins, parkeerplaatsen en opslag e.d. zijn niet toegestaan.
Natuur- en landschapswaarden
Gestreefd wordt naar behoud, herstel en ontwikkeling van natuur- en landschapswaarden. Dit houdt in dat:
binnen deze bestemming ruimtelijke ingrepen achterwege blijven, die natuurontwikkeling in de nabije of verdere toekomst kunnen frustreren. Het betreft hier EHS-gebieden die nog een regulier landbouwkundig gebruik kennen, maar die bijzonder geschikt zijn voor het ontwikkelen van nieuwe natuur.
Aardkundige waarden
Gestreefd wordt naar behoud en bescherming van aardkundige waarden. Dit houdt in dat ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - omgevingsvergunning aardkundig waardevol' de aan het gebied toegekende waarden dienen te worden beschermd.
Waterhuishoudkundige doeleinden
De gronden binnen een strook van 5 m aan weerszijden vanaf de insteek van de als 'Water' bestemde watergangen zijn tevens bestemd voor waterhuishoudkundige doeleinden.
Extensief recreatief medegebruik
Het gehele gebied gelegen binnen deze bestemming mag worden gebruikt ten behoeve van extensief recreatief medegebruik. Ter ondersteuning van het recreatief medegebruik worden beperkte recreatieve voorzieningen toegestaan in het gehele gebied zoals paden, banken, picknicktafels, bewegwijzering e.d.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen
Uitsluitend mag worden gebouwd ten behoeve van deze bestemming.
3.2.2 (Maatvoeringen) bebouwing buiten bouwvlak
Op de gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van het agrarisch grondgebruik worden opgericht met een maximale bouwhoogte van 2 m, met dien verstande dat:
de bouwhoogte van erf- en perceelsafscheidingen maximaal 1,5 m mag bedragen;
het oprichten van sleufsilo's, mestsilo's en dergelijke aan het bouwvlak gerelateerde voorzieningen niet zijn toegestaan;
nieuwe teeltondersteunende voorzieningen (voor zover het bouwwerken betreft) niet zijn toegestaan.
Ten behoeve van het extensief recreatief medegebruik is voorts uitsluitend het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan zoals banken, picknicktafels, informatieborden e.d. met een maximale bouwhoogte van 2 m.
Paardenbakken zijn niet toegestaan.
Veldschuren zijn niet toegestaan, met dien verstande dat bestaande veldschuren zijn toegestaan, waarbij de bestaande situering, de bestaande goot- en bouwhoogte en de bestaande inhoud als maximum gelden. Paardenbakken buiten de aanduiding 'bouwvlak' zijn niet toegestaan, met dien verstande dat bestaande paardenbakken met de bestaande maatvoering en situering als maximum zijn toegestaan.
3.2.3 Uitkijktoren
In afwijking van het bepaalde in 3.2.2 is ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - uitkijktoren' een uitkijktoren toegestaan in de vorm van een gebouw dan wel bouwwerk, geen gebouw zijnde, onder de volgende voorwaarden;
de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 90 m2;
de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 35 m;
er is geen sprake van negatieve effecten op de ecologische hoofdstructuur.
3.3 Afwijken van de bouwregels
3.3.1 Omgevingsvergunning teeltondersteunende voorzieningen
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.2.2 teneinde bouwwerken in de vorm van lage en hoge tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen (TOV) op te kunnen richten, een en ander mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
de bouwhoogte bedraagt maximaal 3,5 m;
de voorzieningen dienen noodzakelijk te zijn voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering;
er is sprake van zuinig ruimtegebruik;
er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
de ontwikkeling gaat gepaard met een extra kwaliteitsverbetering van het buitengebied;
het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
qua grootte en ruimtebeslag is het passend op de locatie en in de omgeving;
het leidt niet tot een onevenredige aantasting van de in 3.1 omschreven waarden.
3.3.2 Omgevingsvergunning bouwhoogte erfafscheidingen
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.2.2 onder a teneinde voor erf- en perceelsafscheidingen een grotere bouwhoogte toe te staan tot maximaal 2 m, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
de grotere bouwhoogte is noodzakelijk om dieren binnen de wei te houden;
de erf- en perceelsafscheidingen zijn uitsluitend toegestaan in de vorm van afrasteringen;
het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
het leidt niet tot een onevenredige aantasting van de in 3.1 omschreven waarden.
3.4 Specifieke gebruiksregels
3.4.1 Strijdig gebruik
Onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan, als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, wordt in ieder geval begrepen gebruik en/of laten gebruiken van gronden en/of opstallen voor:
mestverwerking en vergisting;
het opslaan, storten of bergen van materialen, producten en mest, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik en plaatsvindt ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak';
detailhandel;
buitenopslag ten behoeve van nevenactiviteiten, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'opslag' buitenopslag is toegestaan;
huisvesting van tijdelijke werknemers die werken op zowel tijdelijke als structurele arbeidsplaatsen, te weten een arbeidsplaats die maximaal 6 maanden (tijdelijk) of langer dan 6 maanden (structureel) beschikbaar is;
de opslag van gevaarlijke stoffen, zoals kunstmeststoffen en propaan, die een 10-6 risicocontour hebben die de aanduiding 'bouwvlak' overschrijdt;
mestbewerking, mestverwerking en -vergisting is niet toegestaan.
3.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
3.5.1 Omgevingsvergunningplicht
Het is verboden op de in dit artikel bedoelde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning voor werken en werkzaamheden) de in het schema onder 3.5.4 opgenomen omgevingsvergunningplichtige werken en werkzaamheden uit te voeren.
3.5.2 Uitzonderingen vergunningplicht
Het onder 3.5.1 vervatte verbod geldt niet voor werken en werkzaamheden:
welke plaatshebben ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak';
waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan omgevingsvergunning voor werken en werkzaamheden is verleend;
welke ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan in uitvoering waren;
welke betreffen het normale onderhoud en/of landschapsbeheer.
3.5.3 Toetsing aan aanwezige waarden
De in 3.5.1 bedoelde vergunning wordt slechts verleend indien na een belangenafweging blijkt dat er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de aanwezige waarden als opgenomen in 3.1. Ten behoeve van de belangenafweging zijn in het schema onder 3.5.4 de toetsingscriteria weergegeven.
3.5.4 Schema omgevingsvergunningplichtige werken en werkzaamheden
Omgevingsvergunningsplichtige werken/werkzaamheden |
Criteria voor verlening van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden |
Aanbrengen van oppervlakteverhardingen groter dan 100 m2 |
- het aanbrengen van verhardingen dient noodzakelijk te zijn in het kader van de agrarische bedrijfsvoering dan wel het recreatief medegebruik; |
Aanbrengen van oppervlakteverhardingen groter dan 200 m2 uitsluitend ter plaatse van de aanduiding: - 'wetgevingzone - omgevingsvergunning aardkundig waardevol' |
- het aanbrengen van verhardingen dient noodzakelijk te zijn in het kader van de agrarische bedrijfsvoering dan wel het recreatief medegebruik; - ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - omgevingsvergunning aardkundig waardevol' mogen de werkzaamheden geen onevenredige aantasting tot gevolg hebben van de in 3.1.2 onder e omschreven waarden; |
Afgraven, vergraven, ophogen en egaliseren van de bodem |
- de werkzaamheden mogen geen onevenredige aantasting tot gevolg hebben van de in 3.1.2 onder d sub 1 omschreven waarden; - ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - omgevingsvergunning aardkundig waardevol' mogen de werkzaamheden geen onevenredige aantasting tot gevolg hebben van de in 3.1.2 onder e omschreven waarden; |
Diepploegen/diepwoelen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding: - 'wetgevingzone - omgevingsvergunning aardkundig waardevol' |
- ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - omgevingsvergunning aardkundig waardevol' mogen de werkzaamheden geen onevenredige aantasting tot gevolg hebben van de in 3.1.2 onder e omschreven waarden; |
Aanleg drainage, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding: - 'wetgevingzone - omgevingsvergunning aardkundig waardevol' |
- ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - omgevingsvergunning aardkundig waardevol' mogen de werkzaamheden geen onevenredige aantasting tot gevolg hebben van de in 3.1.2 onder e omschreven waarden; |
Dempen van poelen, sloten en greppels |
- de werkzaamheden mogen geen onevenredige aantasting tot gevolg hebben van de in 3.1.2 onder d sub 1 omschreven waarden; |
Het kappen en rooien van houtgewas |
- de landschaps- en natuurwaarden worden niet onevenredig aangetast; |
Het aanleggen van nieuwe boom-, fruit- en/of bloembollenteelt zonder kas op een afstand van minder dan 50 m tot bestemmingsvlakken ten behoeve van voor bestrijdingsmiddelen gevoelige functies alsmede tot een minicamping . Voor bestrijdingsmiddelen gevoelige functies zijn alle functies behoudens de agrarische bedrijvigheid. |
- er vindt geen onevenredige aantasting plaats van het woon- en leefklimaat |
3.6 Wijzigingsbevoegdheid
3.6.1 Wijziging naar Bos en/of Natuur
Burgemeester en wethouder kunnen de bestemming van de gronden wijzigen in de bestemming 'Bos' zoals opgenomen in artikel 10 van het bestemmingsplan 'Buitengebied' van de gemeente Landerd, vasgesteld op 12 november 2014, of de bestemming 'Natuur' zoals opgenomen in artikel 15 van het bestemmingsplan 'Buitengebied', mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
de bestaande cultuurhistorische waarden worden niet onevenredig aangetast;
de wijziging mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven, voortvloeiende uit de milieu- en dierenwelzijnwetgeving;
het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
uit een onderzoek naar de bodemkwaliteit dient te blijken dat de bodem geschikt is voor de nieuwe functie;
de regels van Artikel 10 Bos of Artikel 15 Natuur uit het bestemmingsplan 'Buitengebied' worden van overeenkomstige toepassing verklaard.
Artikel 4 Natuur
4.1 Bestemmingsomschrijving
4.1.1 Algemeen
De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
behoud, herstel en ontwikkeling van landschappelijke en natuurwaarden, waaronder (natte) natuurparels;
behoud, herstel en ontwikkeling van de biotopen van flora en fauna;
het als zondanig in stand houden van de niet-beboste gedeelten;
behoud en bescherming van aardkundige waarden;
behoud, herstel en ontwikkeling van cultuurhistorische en landschappelijke waarden;
water en waterhuishoudkundige doeleinden;
recreatief medegebruik;
agrarisch gebruik gericht op natuurbeheer;
het plaatsen van een uitkijktoren ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - uitkijktoren';
een en ander met bijbehorende voorzieningen zoals (on)verharde paden en overeenkomstig de in 4.1.2 opgenomen nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving.
4.1.2 Nadere detaillering van de bestemming
In het onderstaande is een nadere detaillering opgenomen van het bepaalde in 4.1.1:
Bescherming van waarden
Binnen de bestemming 'Natuur' is het beleid gericht op het beschermen van de landschappelijke en ecologische waarden.
Recreatief medegebruik
Het gehele gebied gelegen binnen deze bestemming mag worden gebruikt ten behoeve van recreatief medegebruik. Ter ondersteuning van het recreatief medegebruik worden recreatieve voorzieningen toegestaan in het gehele gebied zoals paden, banken, picknicktafels, bewegwijzering en sport- en speelvoorzinieningen e.d.
Natuur- en landschapswaarden
De gebieden vallende onder deze bestemming betreffen de natuurparels. Het zijn alle begeleid natuurlijke eenheden en de daarbuiten gelegen bos- en natuurgebieden die bijzondere natuurwaarden hebben vanwege specifieke omstandigheden van de bodem of het (grond)water. In de natuurparels moet worden gezorgd voor maximale rust en ruimte voor de ontwikkeling van de natuur- en landschapswaarden.
Aardkundige waarden
Gestreefd wordt naar behoud en bescherming van aardkundige waarden. Dit houdt in dat ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - omgevingsvergunning aardkundig waardevol' de aan het gebied toegekende waarden dienen te worden beschermd.
Waterhuishoudkundige doeleinden
De gronden binnen een strook van 5 m aan weerszijden vanaf de insteek van de als 'Water' bestemde watergangen zijn tevens bestemd voor waterhuishoudkundige doeleinden.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Algemeen
Uitsluitend zijn toegestaan bouwwerken, geen gebouwen zijnde, alsmede gebouwen ten dienste van deze bestemming.
4.2.2 Gebouwen
Voor gebouwen gelden de volgende maatvoeringseisen:
de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 3 m;
de bebouwde oppervlakte bedraagt maximaal 10 m2.
4.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 6 m;
in afwijking van het bepaalde onder a bedraagt de bouwhoogte voor bouwwerken ten behoeve van informatievoorzieningen, entreevoorzieningen dan wel schuilvoorzieningen maximaal 3 m;
de bebouwde oppervlakte bedraagt maximaal 10 m2;
in afwijking van het bepaalde onder a bedraagt de bouwhoogte voor erfafscheidingen maximaal 1 m.
4.2.4 Uitkijktoren
In afwijking van het bepaalde in 4.2.2 en/of 4.2.3 is ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - uitkijktoren' een uitkijktoren toegestaan in de vorm van een gebouw dan wel bouwwerk, geen gebouw zijnde, onder de volgende voorwaarden;
de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 90 m2;
de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 35 m;
er is geen sprake van negatieve effecten op de ecologische hoofdstructuur.
4.3 Specifieke gebruiksregels
4.3.1 Strijdig gebruik
Onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan, als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, wordt in ieder geval begrepen gebruik en/of laten gebruiken van gronden en/of opstallen voor:
het opslaan, storten of bergen van materialen, producten en mest, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
lawaaisporten;
verblijfsrecreatie;
het aanbrengen van teeltondersteunende voorzieningen;
het diepwoelen en diepploegen van de bodem vanaf 50 cm diepte.
4.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
4.4.1 Omgevingsvergunningplicht
Het is verboden op de in dit artikel bedoelde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden) de in het schema onder 4.4.4 opgenomen omgevingsvergunningsplichtige werken en werkzaamheden uit te (doen) voeren.
4.4.2 Uitzonderingen vergunningplicht
Het onder 4.4.1 vervatte verbod geldt niet voor werken en werkzaamheden:
waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden is verleend;
welke ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan in uitvoering waren;
welke plaatsvinden in het kader van het normale onderhoud en/of natuur- en landschapsontwikkeling.
4.4.3 Toetsing aan waarden
De in 4.4.1 bedoelde vergunning wordt slechts verleend indien na een belangenafweging blijkt dat er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de waarden als opgenomen in 4.1. Ten behoeve van de belangenafweging zijn in het schema onder 4.4.4 de toetsingscriteria weergegeven.
4.4.4 Schema omgevingsvergunningplichtige werken en werkzaamheden
Omgevingsvergunningsplichtige werken/werkzaamheden |
Criteria voor verlening van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden |
Aanbrengen van oppervlakteverhardingen groter dan 100 m2 |
- de werken en werkzaamheden zijn noodzakelijk in het kader van het op de bestemming gerichte gebruik; |
Aanbrengen van oppervlakteverhardingen groter dan 200 m2 uitsluitend ter plaatse van de aanduiding: - 'wetgevingzone - omgevingsvergunning aardkundig waardevol' |
- de werkzaamheden mogen geen onevenredige aantasting van de doeleinden als opgenomen in 4.1 en specifiek in 4.1.2 onder c tot gevolg hebben; - ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - omgevingsvergunning aardkundig waardevol' mogen de werkzaamheden geen onevenredige aantasting tot gevolg hebben van de in 4.1.2 onder d omschreven waarden; |
Afgraven, vergraven, ophogen en egaliseren van de bodem |
- de werken en werkzaamheden zijn noodzakelijk in het kader van het op de bestemming gerichte gebruik; - de werkzaamheden mogen geen onevenredige aantasting tot gevolg hebben van de in 4.1.2 onder c omschreven waarden; - ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - omgevingsvergunning aardkundig waardevol' mogen de werkzaamheden geen onevenredige aantasting tot gevolg hebben van de in 4.1.2 onder d omschreven waarden;
|
Diepploegen/diepwoelen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding: - 'wetgevingzone - omgevingsvergunning aardkundig waardevol' |
- ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - omgevingsvergunning aardkundig waardevol' mogen de werkzaamheden geen onevenredige aantasting tot gevolg hebben van de in 4.1.2 onder d omschreven waarden; |
Aanleggen van drainage, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding: - 'wetgevingzone - omgevingsvergunning aardkundig waardevol' |
- de werken en werkzaamheden zijn noodzakelijk in het kader van het op de bestemming gerichte gebruik; - ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - omgevingsvergunning aardkundig waardevol' mogen de werkzaamheden geen onevenredige aantasting tot gevolg hebben van de in 4.1.2 onder d omschreven waarden; |
Het scheuren van grasland, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding: - 'wetgevingzone - omgevingsvergunning aardkundig waardevol' |
- de werken en werkzaamheden zijn noodzakelijk in het kader van het op de bestemming gerichte gebruik; - ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - omgevingsvergunning aardkundig waardevol' mogen de werkzaamheden geen onevenredige aantasting tot gevolg hebben van de in 4.1.2 onder d omschreven waarden; |
Artikel 5 Recreatie - Natuurpoort
5.1 Bestemmingsomschrijving
5.1.1 Algemeen
De voor 'Recreatie - Natuurpoort' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
een natuurpoort, met als onderdeel daarvan:
dagrecreatie;
verblijfsrecreatie;
horeca met bijbehorend terras;
één bedrijfswoning;
verkeers- en parkeervoorzieningen;
groen- en nutsvoorzieningen;
water en waterhuishoudkundige doeleinden;
met bijbehorende bouwwerken en voorzieningen, waaronder geluidwerende voorzieningen, en overeenkomstig de in 5.1.2 opgenomen nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving en de specifieke gebruiksregels uit artikel 5.4.
5.1.2 Nadere detaillering van de bestemming
In het onderstaande is een nadere detaillering opgenomen van het bepaalde in 5.1.1. De volgende functies zijn uitsluitend toegestaan als onderdeel van de natuurpoort.
Dagrecreatie
Voor dagrecreatie geldt de volgende bepaling:
Badhuizen en saunabaden en hiermee gelijk te stellen voorzieningen zijn uitsluitend toegestaan via omgevingsvergunning als bedoeld in 5.5.1
Verblijfsrecreatie
Voor verblijfsrecreatie geldt de volgende bepaling:
Binnen de bestemming is verblijfsrecreatie toegestaan, met een maximum vloeroppervlakte van 1.500 m2.
Horeca
Voor horeca geldt de volgende bepaling:
Binnen de bestemming is horeca in de horecacategorieën 1 tot en met 4 toegestaan, met een maximum vloeroppervlakte van 1.500 m2.
Ondergeschikte detailhandel
Binnen de bestemming is detailhandel toegestaan, uitsluitend in ondergeschikte vorm en waarbij het betreft detailhandel in streekgebonden producten tot een maximum verkoopvloeroppervlak van 100 m2.
Evenementen
Binnen de bestemming zijn evenementen in categorie 0 en categorie 1 toegestaan, mits wordt voldaan aan de bepalingen in 5.4.2.
Waterhuishoudkundige doeleinden
De gronden binnen een strook van 5 m aan weerszijden vanaf de insteek van de als 'Water' bestemde watergangen zijn tevens bestemd voor waterhuishoudkundige doeleinden.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Toegestane bebouwing
Uitsluitend zijn toegestaan gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van deze bestemming.
5.2.2 Situering
De afstand van gebouwen tot de openbare weg mag niet minder bedragen dan 12 meter.
De afstand van gebouwen tot de bestemmingsgrenzen, met uitzondering van de naar de weg gekeerde bestemmingsgrens, mag niet minder bedragen dan 10 meter.
5.2.3 Bebouwde oppervlakte
De bebouwde oppervlakte, met uitzondering van de oppervlakte van de bedrijfswoning, mag niet meer bedragen dan 1.500 m2.
5.2.4 Maatvoeringseisen
Voor de bedrijfsgebouwen en de bedrijfswoning gelden de volgende maatvoeringseisen:
Bedrijfsgebouwen |
Max. |
goothoogte |
7 m |
bouwhoogte |
10 m |
Bedrijfswoning |
Max. |
goothoogte |
6 m |
bouwhoogte |
9 m |
inhoud |
750 m3 |
Bijgebouwen bij bedrijfswoning |
Max. |
gezamenlijke oppervlakte vrijstaande bijgebouwen |
80 m2 |
goothoogte |
3 m |
bouwhoogte |
6 m |
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde |
Max. |
bouwhoogte erfafscheidingen |
vóór de voorgevelrooilijn 1 m, overig 2,5 m |
bouwhoogte ballenvanghekken |
7,5 m |
bouwhoogte lichtmasten |
9 m |
bouwhoogte overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde |
6 m |
5.3 Afwijken van de bouwregels
5.3.1 Omgevingsvergunning groter oppervlak
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.2.3 teneinde de toegestane bebouwde oppervlakte te vergroten. Hierbij geldt het volgende:
de totale bebouwde oppervlakte bedraagt maximaal 2.250 m2;
na toepassing van de afwijkingsbevoegdheid bedraagt het totale oppervlakte horeca niet meer dan 1.500 m2;
er is sprake van zuinig ruimtegebruik;
er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
de ontwikkeling gaat gepaard met een extra kwaliteitsverbetering van het buitengebied;
het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
qua grootte en ruimtebeslag is het passend op de locatie en in de omgeving;
het mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de in de omgeving aanwezige waarden.
5.3.2 Omgevingsvergunning kleinere afstand tot bestemmingsgrenzen
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.2.2 teneinde gebouwen, met uitzondering van de bedrijfswoning, op te richten op minder dan 12 meter van de voorste perceelsgrens of op minder dan 10 meter van een andere bestemmingsgrens, mits het woon- en leefmilieu van de omgeving niet onevenredig wordt aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt.
5.4 Specifieke gebruiksregels
5.4.1 Situering terrassen en parkeervoorzieningen
Voor de situering van terrassen en parkeervoorzieningen gelden de volgende bepalingen:
De afstand van terrassen tot de openbare weg mag niet minder bedragen dan 12 meter.
De afstand van terrassen en parkeervoorzieningen tot de perceelsgrens met het naastgelegen kampeerterrein, zoals aangeduid ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - perceelsgrens', mag niet minder bedragen dan:
25 meter voor terrassen;
30 meter voor parkeervoorzieningen, bestaande uit de parkeerplaatsen en de daaromheen gelegen rijbanen voor gemotoriseerd verkeer.
In afwijking van het bepaalde onder b mag de afstand van terrassen en parkeervoorzieningen tot de perceelsgrens met het naastgelegen kampeerterrein, zoals aangeduid ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - perceelsgrens', niet minder bedragen dan:
5 meter voor terrassen;
12 meter voor parkeervoorzieningen, bestaande uit de parkeerplaatsen en de daaromheen gelegen rijbanen voor gemotoriseerd verkeer;
indien ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - perceelsgrens' een aarden wal met een hoogte van ten minste 2 meter is aangelegd en deze wal in stand wordt gehouden.
5.4.2 Evenementen
Voor evenementen gelden de volgende bepalingen:
In een kalenderjaar zijn toegestaan:
maximaal 20 evenementendagen voor evenementen in categorie 0;
maximaal 12 evenementendagen voor evenementen in categorie 1.
De duur van een evenement bedraagt maximaal 3 evenementendagen.
Tussen twee evenementen in categorie 1 dient een periode van ten minste 10 dagen in acht te worden genomen waarin geen evenement in categorie 1 plaatsvindt.
Voor de eindtijd geldt het volgende:
evenementen in categorie 0 zijn toegestaan in de dagperiode (07.00 - 19.00 uur);
evenementen in categorie 1 zijn toegestaan in de dag- en avondperiode (07.00 - 23.00 uur);
in de nachtperiode (23.00 - 07.00 uur) zijn geen evenementen toegestaan.
De geluidbelasting vanwege een evenement in categorie 1 op de gevels van woningen en ter plaatse van de grens met het naastgelegen kampeerterrein, zoals aangeduid ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - perceelsgrens', mag niet meer bedragen dan:
70 dB(A) respectievelijk 85 dB(C) in de dagperiode (7.00 - 19.00 uur);
70 dB(A) respectievelijk 85 dB(C) in de avondperiode (19.00 - 23.00 uur).
Het aantal bezoekers bedraagt maximaal 5.000 per evenementendag.
5.4.3 Strijdig gebruik
Onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan, als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, wordt in ieder geval begrepen gebruik en/of laten gebruiken van gronden en/of opstallen voor:
woondoeleinden, met uitzondering van een op grond van het bepaalde in 5.1 toegestane bedrijfswoning;
permanente bewoning van recreatieve nachtverblijven;
huisvesting van tijdelijke werknemers die werken op zowel tijdelijke als structurele arbeidsplaatsen, te weten een arbeidsplaats die maximaal 6 maanden (tijdelijk) of langer dan 6 maanden (structureel) beschikbaar is;
recreatieve nachtverblijven die niet bedrijfsmatig worden geëxploiteerd;
een niet-publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis of een publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis;
risicovolle inrichtingen;
de opslag van gevaarlijke stoffen, zoals kunstmeststoffen en propaan, die een 10-6 risicocontour hebben die de bestemmingsgrens overschrijdt;
seksinrichting;
coffeeshop.
5.4.4 Voorwaardelijke verplichting - Natuurpoort
De gronden binnen deze bestemming mogen uitsluitend worden gebruikt ten behoeve van
een natuurpoort, dagrecreatie, verblijfsrecreatie en/of horeca, mits voldaan wordt aan de
volgende voorwaarden:
er binnen het bestemmingsvlak ‘Recreatie – Natuurpoort’ als bedoeld in dit artikel minimaal 60 parkeerplaatsen zijn gerealiseerd. De parkeerplaatsen worden in stand gehouden;
er is op basis van een door burgemeester en wethouders goedgekeurd beplantingsplan voorzien in een goede landschappelijke inpassing en voldoende extra kwaliteitsverbetering, waarbij minimaal 10% van het bestemmingsvlak als bedoeld in dit artikel als groenvoorziening ingericht is. De landschappelijke inpassing en extra kwaliteitsverbetering moeten in stand worden gehouden.
burgemeester en wethouders beoordelen het beplantingsplan als bedoeld in sub b op basis van de uitgangspunten van de Nota Kwaliteitsverbetering, zoals vastgesteld door de gemeenteraad van Landerd op 18 april 2013.
5.4.5 Voorwaardelijke verplichting - Bedrijfswoning
De bedrijfswoning mag uitsluitend worden gebouwd en in gebruik genomen worden indien een bouwtitel op grond van de provinciale verordening is verworven.
5.5 Afwijken van de gebruiksregels
5.5.1 Omgevingsvergunning badhuizen en saunabaden
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.1.2 onder a en badhuizen en saunabaden en hiermee gelijk te stellen voorzieningen toestaan, mits aan de volgende voorwaarde wordt voldaan:
het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
het mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de in de omgeving aanwezige waarden.
er dient op eigen terrein voorzien te worden in voldoende parkeergelegenheid, conform de Parkeernormen 2008 van de gemeente Landerd.
5.5.2 Omgevingsvergunning gelijkwaardige akoestische maatregel
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.4.1 en toestaan dat terrassen en parkeervoorzieningen worden gesitueerd op de minimale afstanden van de perceelsgrens als bedoeld in 5.4.1 onder c, sub 1 en 2, maar zonder dat een aarden wal wordt opgericht, mits een afschermende maatregel wordt getroffen die ten minste het akoestisch afschermende effect heeft van de 2 meter hoge aarden wal als bedoeld in 5.4.1 onder c.
Artikel 6 Verkeer
6.1 Bestemmingsomschrijving
6.1.1 Algemeen
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
verkeersdoeleinden in de vorm van:
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - onverharde weg' voor een onverharde weg of semi-verharde weg, bestaande uit maximaal 1 rijstrook;
water en waterhuishoudkundige doeleinden;
het plaatsen van een uitkijktoren ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - uitkijktoren';
een en ander met bijbehorende voorzieningen zoals groenvoorzieningen, wildbegeleidende en wildbeschermingsvoorzieningen, geluidswerende voorzieningen, parkeervoorzieningen, wandel- en/of fietspaden, openbare nutsvoorzieningen, bermen, wegbeplantingen, sloten en overeenkomstig de in 6.1.2 opgenomen nadere detaillering van de bestemming.
6.1.2 Nadere detaillering
In het onderstaande is een nadere detaillering opgenomen van het bepaalde in 6.1.1:
a Waterhuishoudkundige doeleinden
De gronden binnen een strook van 5 m aan weerszijden vanaf de insteek van de als Water bestemde watergangen zijn tevens bestemd voor waterhuishoudkundige doeleinden.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Algemeen
Uitsluitend mogen worden opgericht bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die ten dienste staan van de bestemming, alsmede gebouwen ten dienste van openbare nutsvoorzieningen.
6.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 15 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van lichtmasten maximaal 18 m mag bedragen.
6.2.3 Uitkijktoren
In afwijking van het bepaalde als bedoeld in 6.2.1 en/of 6.2.2 is ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - uitkijktoren' een uitkijktoren toegestaan in de vorm van een gebouw dan wel bouwwerk, geen gebouw zijnde, onder de volgende voorwaarden;
de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 90 m2;
de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 35 m;
er is geen sprake van negatieve effecten op de ecologische hoofdstructuur.
6.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
6.3.1 Omgevingsvergunningplicht
Het is verboden op de in dit artikel bedoelde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning voor werken en werkzaamheden) de in het schema onder 6.3.4 opgenomen omgevingsvergunning- plichtige werken en werkzaamheden uit te voeren.
6.3.2 Uitzonderingen vergunningplicht
Het onder 6.3.1 vervatte verbod geldt niet voor werken en werkzaamheden:
welke plaatshebben ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak';
waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan omgevingsvergunning voor werken en werkzaamheden is verleend;
welke ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan in uitvoering waren;
welke betreffen het normale onderhoud en/of landschapsbeheer.
6.3.3 Toetsing aan aanwezige waarden
De in 6.3.1bedoelde vergunning wordt slechts verleend indien na een belangenafweging blijkt dat er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de aanwezige waarden als opgenomen in 6.1. Ten behoeve van de belangenafweging zijn in het schema onder 6.3.4 de toetsingscriteria weergegeven.
6.3.4 Schema omgevingsvergunningplichtige werken en werkzaamheden
Omgevingsvergunningsplichtige werken/werkzaamheden |
Criteria voor verlening van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden |
Aanbrengen van oppervlakteverhardingen groter dan 200 m2 |
- het aanbrengen van verhardingen dient noodzakelijk te zijn in het kader van de agrarische bedrijfsvoering, dan wel ten behoeve van het overloopgebied voor parkeerplaatsen, dan wel in het kader van het recreatief medegebruik |
Het aanleggen van nieuwe boom-, fruit- en/of bloembollenteelt zonder kas op een afstand van minder dan 50 m tot bestemmingsvlakken ten behoeve van voor bestrijdingsmiddelen gevoelige functies alsmede tot een minicamping . Voor bestrijdingsmiddelen gevoelige functies zijn alle functies behoudens de agrarische bedrijvigheid. |
- er vindt geen onevenredige aantasting plaats van het woon- en leefklimaat |
Artikel 7 Wonen
7.1 Bestemmingsomschrijving
7.1.1 Algemeen
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
woningen, al dan niet in combinatie met aan huis verbonden beroepen en/of mantelzorg;
bed & breakfast:
huisvesting van tijdelijke werknemers;
routegebonden horeca als nevenactiviteit;
water en waterhuishoudkundige doeleinden;
een en ander met de bijbehorende voorzieningen, zoals tuinen en erven en overeenkomstig de in 7.1.2 opgenomen nadere detaillering van de bestemming.
7.1.2 Nadere detaillering
In het onderstaande is een nadere detaillering opgenomen van het bepaalde in 7.1.1:
Niet-publieksgerichte aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit
In een woning of een bijgebouw bij een woning mag ook een niet-publieksgerichte aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit worden uitgeoefend als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn:
De omvang van de activiteit mag niet meer bedragen dan 40% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de woonbebouwing tot een maximum van 80 m2.
Het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer.
Parkeren dient op eigen terrein plaats te vinden.
Opslag vindt uitsluitend inpandig plaats.
Detailhandel mag alleen plaatsvinden ondergeschikt aan en in direct verband met het aan huis verbonden beroep.
De activiteit dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn in de woonomgeving.
De activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner.
De activiteit mag uitsluitend worden uitgeoefend in bedrijfscategorie 1 of 2 van de in de bijlage opgenomen Staat van inrichtingen of een daarmee qua milieuhinder en uitstraling vergelijkbare activiteit.
Routegebonden horeca als nevenactiviteit
Routegebonden horeca is als nevenactiviteit bij het wonen toegestaan na verlening van omgevingsvergunning als opgenomen in 7.5.5.
Aantal woningen
Voor het aantal woningen geldt het volgende:
Per bestemmingsvlak is maximaal één woning toegestaan.
Bed & breakfast
Gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van bed & breakfast is uitsluitend toegestaan via omgevingsvergunning als bedoeld in 7.5.2.
Huisvesting tijdelijke werknemers
De huisvesting van tijdelijke werknemers is uitsluitend toegestaan na verlening van omgevingsvergunning als opgenomen in 7.5.4.
Waterhuishoudkundige doeleinden
De gronden binnen een strook van 5 m aan weerszijden vanaf de insteek van de als 'Water' bestemde watergangen zijn tevens bestemd voor waterhuishoudkundige doeleinden.
7.2 Bouwregels
7.2.1 Toegestane bebouwing
Uitsluitend mogen worden opgericht bouwwerken ten dienste van de bestemming, zoals woningen met bijgebouwen en bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
7.2.2 Inhoud
Met betrekking tot de inhoud van de woningen gelden de volgende regels:
de inhoud van een woning mag maximaal 600 m3 bedragen, inclusief aangebouwde bijgebouwen; een bijgebouw dat door middel van een tussenlid met een lengte en breedte van maximaal 3 m en een bouwhoogte van maximaal 2,75 m is gekoppeld aan het hoofdgebouw, geldt als vrijstaand bijgebouw;
indien de bestaande inhoud van een woning meer bedraagt dan 600 m3, mag de inhoud van de woning niet meer bedragen dan de bestaande inhoud.
7.2.3 Maatvoering en situering
Met betrekking tot de maatvoering en situering van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, dient aan het volgende te worden voldaan:
Gebouwen algemeen |
er mag niet vóór de voorgevel van de bedrijfswoning worden gebouwd |
bestaande afwijkende situaties zijn toegestaan |
bestaande kleinere afstanden van legaal opgerichte gebouwen zijn toegestaan |
Woning |
Min. |
Max. |
goothoogte, de maximale goothoogte geldt voor minimaal 60% van de lengte van de goot |
n.v.t. |
6 m, tenzij de bestaande goothoogte meer bedraagt, dan geldt de bestaande goothoogte als maximum. In afwijking van het voorgaande geldt ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m)' de met deze aanduiding aangegeven goothoogte als maximum. |
bouwhoogte |
n.v.t. |
9 m, tenzij de bestaande bouwhoogte meer bedraagt, dan geldt de bestaande bouwhoogte als maximum. In afwijking van het voorgaande geldt ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' de met deze aanduiding aangegeven bouwhoogte als maximum. |
inhoud |
|
zie 7.2.2 |
dakhelling |
12º |
60º |
Bijgebouwen bij woning algemeen |
Min. |
Max. |
gezamenlijke oppervlakte vrijstaande bijgebouwen per woning. |
n.v.t. |
200 m2 |
goothoogte |
n.v.t. |
3 m |
bouwhoogte |
n.v.t. |
6 m |
afstand vrijstaande bijgebouwen tot woning, waarbij een bijgebouw dat door middel van een tussenlid met een lengte en breedte van maximaal 3 m en een bouwhoogte van maximaal 2,75 m is gekoppeld aan het hoofdgebouw, geldt als vrijstaand bijgebouw; |
n.v.t. |
20 m, tenzij de bestaande afstand meer bedraagt, dan geldt de bestaande afstand als maximum |
dakhelling |
0° |
60° |
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde |
Max. |
bouwhoogte erfafscheidingen |
voor voorgevelrooilijn: 1 m; |
bouwhoogte van carports c.q. overkappingen |
3 m |
oppervlakte van een carport c.q. overkapping |
20 m2 |
bouwhoogte overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde |
4 m |
de oppervlakte van paardenbakken |
800 m2 en 50% van de oppervlakte van het bestemmingsvlak |
7.2.4 Herbouw
Aanvullend gelden voor herbouw van bestaande woningen de volgende voorwaarden:
de herbouw vindt grotendeels plaats op de plaats van de (voor zover aanwezige) bestaande fundamenten van de woning;
de voorgevel van de te herbouwen woning wordt geplaatst in de (voormalige) voorgevelrooilijn van de woning;
de bouwwijze (d.w.z. vrijstaand, halfvrijstaand of aaneengebouwd) van de te herbouwen woning(en) wijkt niet af van de bouwwijze van de oorspronkelijke woning(en).
7.3 Afwijken van de bouwregels
7.3.1 Omgevingsvergunning voor vergroting woning 750 m3
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 7.2.2 teneinde een grotere maximale inhoud voor een burgerwoning toe te staan tot een maximum van 750 m3 onder de volgende voorwaarden:
er is sprake van zuinig ruimtegebruik;
er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
de ontwikkeling gaat gepaard met een extra kwaliteitsverbetering van het buitengebied;
het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
qua grootte en ruimtebeslag is het passend op de locatie en in de omgeving;
het mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de in de omgeving aanwezige waarden.
7.3.2 Omgevingsvergunning m.b.t. herbouw
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 7.2.4 onder a en b, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
de nieuwe situering van de woning is een duidelijke ruimtelijke verbetering (bijvoorbeeld door sloop van overtollige bijgebouwen, verminderde oppervlakte bebouwing, nabij een andere woning, passende vormgeving en landschappelijke inpassing);
de nieuwe situering van de woning is stedenbouwkundig, verkeerskundig en milieukundig aanvaardbaar;
er dient sprake te zijn van (zekerheidsstelling omtrent de) sloop van de bestaande woning;
herbouw van gesplitste boerderij(woningen) is niet toegestaan;
door de herbouw wordt het landelijke karakter van het gebied niet onevenredig aangetast;
er moet voldaan worden aan de Wet geluidhinder;
er is sprake van zuinig ruimtegebruik;
er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
de ontwikkeling gaat gepaard met een extra kwaliteitsverbetering van het buitengebied;
het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
qua grootte en ruimtebeslag is het passend op de locatie en in de omgeving;
het mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de in de omgeving aanwezige waarden.
7.4 Specifieke gebruiksregels
7.4.1 Strijdig gebruik
Onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan, als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, wordt in ieder geval begrepen gebruik en/of laten gebruiken van gronden en/of opstallen voor:
vrijstaande bijgebouwen als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte;
een publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis, anders dan genoemd in de in 7.1.2 onder a opgenomen tabel;
het verharden van gronden buiten de aanduiding 'bouwvlak', indien het betreffende bestemmingsvlak een aanduiding 'bouwvlak' heeft;
seksinrichting;
coffeeshop.
7.5 Afwijken van de gebruiksregels
7.5.1 Omgevingsvergunning vergelijkbare activiteit aan huis
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 7.1.2 onder a teneinde bedrijven toe te staan, die qua aard en omvang en invloed op het milieu en de omgeving gelijk te stellen zijn met de in 7.1.2 onder a toegestane bedrijven maar die niet zijn genoemd in de in de bijlage opgenomen Staat van inrichtingen, mits:
omtrent de vergelijkbaarheid van de invloed op het milieu en de omgeving advies wordt gevraagd aan een onafhankelijke ter zake deskundige.
7.5.2 Omgevingsvergunning bed & breakfast
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen als bedoeld in 7.1.2 onder d teneinde als nevenactiviteit bij een woning, bed & breakfast voorzieningen e.d., toe te staan, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
de nevenactiviteit is in de woning en de daarbij behorende aangebouwde en vrijstaande bijgebouwen toegestaan;
wanneer bed&breakfast plaatsvindt in een vrijstaand bijgebouw, dan is hierin geen keuken of soortgelijke voorziening toegestaan;
de nevenactiviteit is ondergeschikt van aard;
er vindt geen uitbreiding van bebouwing ten behoeve van de nevenactiviteit plaats;
de gebruiksoppervlakte niet meer mag bedragen dan 250 m2;
ten behoeve van de bed & breakfast voorzieningen zijn maximaal 10 (éénpersoons)bedden toegestaan; permanente bewoning of huisvesting van tijdelijke werknemers is niet toegestaan;
de verkeersaantrekkende werking van de nevenactiviteit dient te zijn afgestemd op de feitelijke ontsluitingssituatie;
parkeren dient op eigen terrein plaats te vinden;
er is sprake van zuinig ruimtegebruik;
er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
de ontwikkeling gaat gepaard met een extra kwaliteitsverbetering van het buitengebied;
het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
qua grootte en ruimtebeslag is het passend op de locatie en in de omgeving;
het mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de in de omgeving aanwezige waarden.
7.5.3 Omgevingsvergunning mantelzorg in afhankelijke woonruimte
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 7.4.1 onder a en toestaan dat een bijgebouw gebruikt wordt als afhankelijke woonruimte, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
een dergelijke bewoning is noodzakelijk vanuit een oogpunt van mantelzorg;
er wordt voldaan aan de milieuwet- en regelgeving;
de afhankelijke woonruimte wordt ingepast binnen de toegestane bijgebouwen, waarbij ten behoeve van mantelzorg niet meer dan 80 m2 en maximaal één bouwlaag mag worden gebruikt;
er is sprake van zuinig ruimtegebruik;
er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
de ontwikkeling gaat gepaard met een extra kwaliteitsverbetering van het buitengebied;
het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
qua grootte en ruimtebeslag is het passend op de locatie en in de omgeving;
het mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de in de omgeving aanwezige waarden.
7.5.4 Omgevingsvergunning tijdelijke werknemers
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het begrip huisvesting als opgenomen in 7.1.2 onder e ten behoeve van de huisvesting van tijdelijke werknemers op zowel tijdelijke als structurele arbeidsplaatsen, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
de huisvesting vindt plaats in de woning;
het wordt verleend voor de duur dat de arbeidsbehoefte bestaat;
per woning mogen niet meer dan 4 personen gehuisvest worden;
de huisvesting van één werknemer bedraagt niet meer dan 6 maanden per kalenderjaar;
de verkeersaantrekkende werking dient te zijn afgestemd op de feitelijke ontsluitingssituatie;
er is sprake van zuinig ruimtegebruik;
er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
de ontwikkeling gaat gepaard met een extra kwaliteitsverbetering van het buitengebied;
het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
qua grootte en ruimtebeslag is het passend op de locatie en in de omgeving;
het mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de in de omgeving aanwezige waarden.
7.5.5 Omgevingsvergunning routegebonden horeca als nevenactiviteit
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen als bedoeld in 7.1.2 onder b, teneinde routegebonden horeca als nevenactiviteit bij het wonen toe te staan, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
routegebonden horeca is toegestaan, zoals de verkoop van ijs, thee e.d., met een inpandige vloeroppervlakte van maximaal 30 m2 en een buitenpandige oppervlakte van maximaal 70 m2;
de nevenactiviteit dient in de directe nabijheid van de bestaande wandel- en fietsroutestructuren (direct aan of op maximaal 100 meter van zowel het fiets- als het wandelroutenetwerk) plaats te vinden;
de nevenactiviteit vindt uitsluitend plaats binnen bestaande bebouwing;
de verkeersaantrekkende werking van de nevenactiviteit dient te zijn afgestemd op de feitelijke ontsluitingssituatie;
er dient op eigen terrein te worden voorzien in de parkeerbehoefte;
er is sprake van zuinig ruimtegebruik;
er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
de ontwikkeling gaat gepaard met een extra kwaliteitsverbetering van het buitengebied;
het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
qua grootte en ruimtebeslag is het passend op de locatie en in de omgeving;
het mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de in de omgeving aanwezige waarden.
Artikel 8 Waarde - Archeologie 3
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor instandhouding en bescherming van oudheidkundig waardevolle elementen en terreinen.
8.2 Bouwregels
Op de voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden gelden de volgende bouwregels:
De aanvrager van een omgevingsvergunning voor bouwactiviteiten die betrekking heeft op gronden, die zijn aangewezen voor 'Waarde - Archeologie 3', dient een rapport te overleggen waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord in voldoende mate is vastgesteld.
Het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning verlenen indien naar diens oordeel uit het rapport als bedoeld in 8.2 onder a genoegzaam blijkt dat:
er geen archeologische waarden zijn te verwachten of kunnen worden geschaad;
schade door de bouwactiviteiten kan worden voorkomen of zoveel mogelijk kan worden beperkt door het in acht nemen van aan de vergunning verbonden voorschriften.
In de situatie als bedoeld in 8.2 onder b sub 2, kan het bevoegd gezag de volgende voorschriften aan de omgevingsvergunning verbinden:
de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor monumenten in de bodem kunnen worden behouden;
de verplichting tot het doen van opgravingen;
de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties.
Het bepaalde in 8.2 onder a, b en c is niet van toepassing indien de aanvraag betrekking heeft op:
vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
een bouwwerk met een oppervlakte kleiner dan 250 m²;
een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 50 cm en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst, of
een bouwwerk dat uitsluitend voor archeologisch onderzoek is bestemd met een bouwhoogte van 3 m;
Indien het bepaalde in 8.2 onder c sub 3 van toepassing is, wordt in de voorschriften bij de omgevingsvergunning geregeld wat de gevolgen zijn bij vondsten die worden gedaan tijdens de uitvoering van de bouwwerkzaamheden.
8.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
Het is verboden om op of in de voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren:
afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, tot een diepte van meer dan 50 cm en het aanleggen van drainage op een grotere diepte dan 50 cm;
heiwerkzaamheden en het op een of andere wijze indrijven van voorwerpen;
verlagen of verhogen van het waterpeil;
aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd;
aanleggen van ondergrondse kabels en leidingen en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
het aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplantingen.
Het verbod als bedoeld in 8.3 onder a is niet van toepassing, indien de werkzaamheden of werken:
worden uitgevoerd voor het realiseren van een bouwwerk waarop 8.2 van toepassing is;
een oppervlakte beslaan van ten hoogste 250 m²;
reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan;
mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning of een ontgrondingvergunning, of;
ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd;
het vervangen van drainage en leidingen betreft op geen grotere diepte dan de bestaande diepte.
De aanvrager van een omgevingsvergunning als bedoeld in 8.3 onder a overlegt een rapport waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, is vastgesteld.
Het bevoegd gezag verleend de vergunning indien naar diens oordeel uit het rapport als bedoeld in 8.3 onder c genoegzaam blijkt dat:
er geen archeologische waarden zijn te verwachten of kunnen worden geschaad;
schade door de werkzaamheden of werken kan worden voorkomen of zoveel mogelijk kan worden beperkt door het in acht nemen van aan de vergunning verbonden voorschriften.
In de situatie als bedoeld in 8.3 onder d sub 2, kan het bevoegd gezag de volgende voorschriften aan de vergunning verbinden:
de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor monumenten in de bodem kunnen worden behouden;
de verplichting tot het doen van opgravingen;
de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties.
Indien het bepaalde in 8.3 onder e sub 3 van toepassing is, wordt in de voorschriften geregeld wat de gevolgen zijn bij vondsten die worden gedaan tijdens de uitvoering van de werkzaamheden of werken.
8.4 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen teneinde de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 3' geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van aanvullend en/of definitief archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.
Hoofdstuk 3 Algemene regels
Artikel 9 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 10 Algemene bouwregels
10.1 Afwijkende maatvoeringen
Bestaande gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die zijn opgericht in overeenstemming met de Woningwet, maar in afwijking van dit bestemmingsplan, zijn toegestaan. Herbouw van deze bestaande gebouwen is niet toegestaan.
10.2 Ondergronds bouwen
Ondergronds bouwen is toegestaan onder de volgende voorwaarden:
Ondergronds bouwen is uitsluitend toegestaan daar waar ingevolge de regels van dit bestemmingsplan bovengronds bouwen is toegestaan.
De bouwdiepte mag niet meer bedragen dan 4 m.
Het ondergronds bouwen van bouwwerken voor het houden van vee is niet toegestaan.
Artikel 11 Algemene aanduidingsregels
11.1 Overige zone - uitkijktoren
Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - uitkijktoren' is een uitkijktoren toegestaan in de vorm van een gebouw dan wel bouwwerk, geen gebouw zijnde, onder de volgende voorwaarden;
de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 90 m2;
de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 35 m;
er is geen sprake van negatieve effecten op de ecologische hoofdstructuur.
Artikel 12 Algemene procedureregels
12.1 Procedureregels nadere eisen
Bij het verbinden van nadere eisen overeenkomstig een in dit plan opgenomen nadere eisenbevoegdheid nemen burgemeester en wethouders de volgende regels in acht:
Het ontwerpbesluit strekkende tot het verplicht stellen van nadere eisen ligt gedurende 4 weken ter inzage.
De terinzagelegging wordt tevoren bekend gemaakt in één of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen, die in de gemeente verspreid worden en voorts op de in de gemeente gebruikelijke wijze.
De bekendmaking houdt mededeling in van de bevoegdheid van belanghebbenden om gedurende de termijn van terinzagelegging zienswijzen tegen het ontwerpbesluit kenbaar te maken bij burgemeester en wethouders.
Burgemeester en wethouders delen aan hen die hun zienswijze kenbaar hebben gemaakt, de beslissing daaromtrent mede.
Artikel 13 Overige regels
Het bevoegd gezag verleent een omgevingsvergunning voor het bouwen slechts indien wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid. Hiervoor gelden de volgende regels:
In het geval van de oprichting of uitbreiding van een gebouw dient te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid.
Voor het bepalen van de benodigde parkeergelegenheid dient te worden voldaan aan het parkeerbeleid van de gemeente Landerd, zoals geldend ten tijde van de aanvraag voor een omgevingsvergunning.
De parkeervoorzieningen als bedoeld onder a dienen in stand te worden gehouden.
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
Artikel 14 Overgangsrecht bestaande bouwwerken
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
Artikel 15 Overgangsrecht bestaand gebruik
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 16 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan Natuurpoort De Maashorst.
Vastgesteld: 5 juli 2018