direct naar inhoud van Artikel 5 Bedrijf - 3
Plan: Bedrijventerreinen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1685.bpbedrijventer2012-VG01

Artikel 5 Bedrijf - 3

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. maximaal één bedrijf/inrichting, waarbij de bedrijfsvoering omvat:
    • 1. een transportbedrijf;
    • 2. container- en machineverhuur;
    • 3. op- en overslag van grond, diverse soorten zand en grind;
    • 4. stalling van lege containers en voertuigen;
    • 5. op- en overslag van bouw- en sloopafval, bedrijfsafval, snoeihout, puin, metaal en hout;
    • 6. groothandel in wegverhardingsmaterialen;
    • 7. detailhandel in sierbestrating;
    • 8. ter plaatse van de aanduiding 'opslag', uitsluitend open buitenopslag van teelaarde;

met uitzondering van risicovolle inrichtingen en geluidszoneringsplichtige inrichtingen;

  • b. bedrijfswoningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • c. interne toegangs- en ontsluitingswegen voor het bedrijf;
  • d. parkeervoorzieningen;
  • e. groenvoorzieningen;
  • f. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 19.1.

5.2 Bouwregels
5.2.1 Algemeen

Op de voor 'Bedrijf - 3' aangewezen gronden gelden voor het bouwen de volgende regels:

  • a. op de in artikel 5.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de genoemde bestemming worden gebouwd;
  • b. per aanduiding 'bedrijfswoning' mag maximaal één bedrijfswoning worden gebouwd;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'opslag' is geen bebouwing toegestaan;
  • d. de oppervlakte van het bouwperceel van het toegestane bedrijf mag niet meer bedragen dan 10.000 m²;
  • e. de afstand van gebouwen tot de zijdelingse en achterste bouwperceelsgrens bedraagt minimaal 3 m.
5.2.2 Bedrijfsgebouwen

Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. bedrijfsgebouwen zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak;
  • b. de voorgevel dient te worden georiënteerd op het openbaar gebied;
  • c. voor hoekpercelen geldt dat de zijgevel ook naar het openbaar gebied georiënteerd dient te worden;
  • d. de bouwhoogte mag niet minder bedragen dan 4 m;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan de aangeduide bouwhoogte;
  • f. het bebouwingspercentage mag per bouwperceel niet meer bedragen dan 80%, mits daarbij op het bouwperceel voldoende ruimte beschikbaar blijft voor parkeren en voor laden en lossen.
5.2.3 Bedrijfswoning

Met betrekking tot de bedrijfswoningen, zoals bedoeld in artikel 5.2.1 onder b., gelden de volgende regels:

  • a. bedrijfswoningen zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', met dien verstande dat een bedrijfswoning pas mag worden gebouwd indien daaraan voorafgaand of gelijktijdig bedrijfsgebouwen met een oppervlakte van minimaal 250 m² zijn of worden gebouwd;
  • b. bijgebouwen bij de bedrijfswoningen zijn eveneens uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak;
  • c. de inhoud van een bedrijfswoning mag maximaal 750 m³ bedragen, inclusief aangebouwde bijgebouwen; een bijgebouw dat door middel van een tussenlid met een lengte en breedte van maximaal 3 m en een bouwhoogte van maximaal 2,75 m is gekoppeld aan het hoofdgebouw, geldt als vrijstaand bijgebouw;
  • d. indien de bestaande inhoud van een bedrijfswoning meer bedraagt dan 750 m³, mag de inhoud van de bedrijfswoning niet meer bedragen dan de bestaande inhoud.
5.2.4 Maatvoering en situering bedrijfswoning en bijgebouwen bij bedrijfswoning

Met betrekking tot de maatvoering en situering van bedrijfswoningen en bijgebouwen bij de bedrijfswoning dient aan het volgende te worden voldaan:

Bedrijfswoning   Min.   Max.  
goothoogte, de maximale goothoogte geldt voor minimaal 60% van de lengte van de goot   n.v.t.   6 m, tenzij de bestaande goothoogte meer bedraagt, dan geldt de bestaande goothoogte als maximum.  
bouwhoogte   n.v.t.   9 m, tenzij de bestaande bouwhoogte meer bedraagt, dan geldt de bestaande bouwhoogte als maximum.  
dakhelling   n.v.t.   60º  

Bijgebouwen bij bedrijfswoning   Min.   Max.  
gezamenlijke oppervlakte vrijstaande bijgebouwen per bedrijfswoning   n.v.t.   80 m²  
goothoogte   n.v.t.   3 m  
bouwhoogte   n.v.t.   6 m  
afstand vrijstaande bijgebouwen tot bedrijfswoning   n.v.t.   15 m, tenzij de bestaande afstand meer bedraagt, dan geldt de bestaande afstand als maximum  
dakhelling   n.v.t.   45°  
5.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erfafscheidingen voor de voorgevelrooilijn mag niet meer bedragen dan 1 m;
  • b. de bouwhoogte van overige erfafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m;
  • c. de bouwhoogte van lichtmasten mag niet meer bedragen dan 7 m;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 m;
  • e. bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn niet toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'leidingstrook', uitgezonderd erfafscheidingen.
5.3 Nadere eisen
5.3.1 Onderwerpen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van:

  • a. de situering, de oppervlakte en de (goot)hoogte van de bebouwing;
  • b. de aard, hoogte en situering van erfafscheidingen;
  • c. het aantal parkeerplaatsen en de situering daarvan;
  • d. de aard, situering en oppervlakte van verhardingen.
5.3.2 Toepassingscriteria

De in artikel 5.3.1 genoemde onderwerpen voor het stellen van nadere eisen mogen uitsluitend worden gesteld ten behoeve van:

  • a. het ruimtelijk beeld;
  • b. de verkeerssituatie;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
5.4 Specifieke gebruiksregels
5.4.1 Gebruiksregels
  • a. Kantoren en showrooms dienen te worden gesitueerd aan de straatzijde;
  • b. Buitenopslag is uitsluitend toegestaan achter de achtergevellijn van de bedrijfswoningen, tot een hoogte van niet meer dan 6 m.
5.4.2 Parkeren

Bij het bedrijf dient op eigen terrein in de eigen parkeerbehoefte te worden voorzien. Daarbij dient minimaal 1 parkeerplaats per 2 arbeidsplaatsen aanwezig te zijn.

5.4.3 Verboden gebruik

Onder gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en opstallen voor:

  • a. vrijstaande bijgebouwen als zelfstandige woning of als afhankelijke woonruimte;
  • b. woondoeleinden, uitgezonderd in de toegestane bedrijfswoningen; het bewonen van een bedrijfsruimte is niet toegestaan;
  • c. een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis;
  • d. de opslag van gevaarlijke stoffen, zoals kunstmeststoffen en propaan, die een 10-6 risicocontour hebben die het bestemmingsvlak overschrijdt;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'opslag', het uitoefenen van andere vormen van opslag dan toegestaan in lid 5.1 en het opslaan van teelaarde tot een hoogte groter dan 6 m.
5.5 Afwijken van de gebruiksregels
5.5.1 Omgevingsvergunning mantelzorg in afhankelijke woonruimte

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.4.3 onder a. en toestaan dat een bijgebouw gebruikt wordt als afhankelijke woonruimte, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. de afhankelijke woonruimte en de bewoning daarvan noodzakelijk is uit oogpunt van mantelzorg;
  • b. per woning niet meer dan één vergunning gelijktijdig kan worden verleend;
  • c. aan de vergunning de voorwaarde wordt verbonden dat het bevoegd gezag de vergunning intrekken indien de noodzaak uit een oogpunt van mantelzorg niet meer aanwezig is;
  • d. de afhankelijke woonruimte is gesitueerd binnen een straal van 10 meter van de dichtstbijzijnde zij- of achtergevel van het hoofdgebouw;
  • e. de afhankelijke woonruimte niet wordt gesitueerd voor de naar de weg gekeerde bouwgrens van de woning;
  • f. de oppervlakte van de afhankelijke woonruimte niet meer mag bedragen dan 80 m² en de woonruimte mag uit maximaal één bouwlaag bestaan;
  • g. geen sprake is van een onevenredige aantasting van het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, omgevingswaarden dan wel de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
5.6 Wijzigingsbevoegdheid
5.6.1 Wijziging in de bestemming Bedrijf - 1 en/of Bedrijf - 2

Burgemeester en Wethouders kunnen de bestemming wijzigen in de bestemming 'Bedrijf - 1' en/of 'Bedrijf - 2' ten behoeve van het toestaan van meerdere bedrijven, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. de wijziging niet leidt tot een onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende bestemmingen en functies;
  • b. de toekenning van de bestemming 'Bedrijf - 1' en/of 'Bedrijf - 2' wordt afgestemd op de in de directe omgeving aanwezige functies;
  • c. de ontwikkeling vanuit planologisch/stedenbouwkundig oogmerk passend is in de omgeving;
  • d. de bepalingen als bedoeld in artikel 3 en 4 zoveel mogelijk van toepassing worden verklaard.