direct naar inhoud van Artikel 9 Bedrijf - Nutsbedrijf
Plan: Buitengebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1685.bpbgb2009-VG01

Artikel 9 Bedrijf - Nutsbedrijf

9.1 Bestemmingsomschrijving
9.1.1 Algemeen

De voor Bedrijf - Nutsbedrijf aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. nutsvoorzieningen;
  • b. water en waterhuishoudkundige doeleinden;

met bijbehorende bouwwerken en voorzieningen en overeenkomstig de in 9.1.2 opgenomen nadere detaillering van de bestemming.

9.1.2 Nadere detaillering van de bestemming

In het onderstaande is een nadere detaillering opgenomen van het bepaalde in 9.1.1:

a Type bedrijf

Op de gronden met deze bestemming zijn overeenkomstig de aanduidingen uitsluitend toegestaan de bedrijven genoemd in de navolgende Staat van nutsbedrijven:

Afkorting   Aanduiding   Type bedrijf   Adres   Bebouwde oppervlakte (m2)  
(sb-51)   specifieke vorm van bedrijf - 51   rioolgemaal/pompgemaal   De Steeg 5   100  
(sb-52)   specifieke vorm van bedrijf - 52   rioolgemaal/pompgemaal   Kleine Graspeel/Kerkstraat   100  
(sb-59)   specifieke vorm van bedrijf - 59   gasontvangststation   Langenboomseweg, naast nr 60   100  

b Waterhuishoudkundige doeleinden

De gronden binnen een strook van 5 m aan weerszijden vanaf de insteek van de als Water bestemde watergangen zijn tevens bestemd voor waterhuishoudkundige doeleinden.

9.2 Bouwregels
9.2.1 Toegestane bebouwing

Uitsluitend mag worden gebouwd ten behoeve van deze bestemming.

9.2.2 Bedrijfswoning

Bedrijfswoningen zijn niet toegestaan.

9.2.3 Bebouwde oppervlakte

De in de Staat van niet-agrarische bedrijven aangegeven bebouwde oppervlakte van gebouwen en bijbehorende bijgebouwen mag niet worden overschreden. Indien in de tabel geen bebouwde oppervlakte is opgenomen, geldt de bestaande bebouwde oppervlakte als maximum.

9.2.4 Maatvoeringseisen

De bouwwerken, behorende bij de functies als opgenomen in de tabel in 9.1.2 onder a, dienen te voldoen aan de volgende maatvoeringseisen:

Gebouwen algemeen  
er mag niet vóór de voorgevel van de bedrijfswoning worden gebouwd  
bestaande afwijkende situaties zijn toegestaan  
bestaande kleinere afstanden van legaal opgerichte gebouwen zijn toegestaan  

Bedrijfsgebouwen
 
Min.   Max.  
goothoogte   n.v.t.   6 m  
bouwhoogte   n.v.t.   6 m  
dakhelling   12°   45°  

Bouwwerken, geen gebouwen zijnde   Max.  
bouwhoogte erfafscheidingen   voor voorgevelrooilijn: 1 m;
overige: 2 m  
bouwhoogte overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde   6 m  

voor zover in de tabel in 9.1.2 onder a maatvoeringseisen zijn opgenomen, gelden deze eisen in afwijking van bovenstaande tabel.

9.3 Specifieke gebruiksregels
9.3.1 Strijdig gebruik

Onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan, als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, wordt in ieder geval begrepen gebruik en/of laten gebruiken van gronden en/of opstallen voor:

  • a. het opslaan, storten of bergen van materialen, producten en mest, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik;
  • b. vrijstaande bijgebouwen als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte;
  • c. woondoeleinden;
  • d. een niet-publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis of een publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis;
  • e. een seksinrichting;
  • f. coffeeshop;
  • g. een geluidzoneringsplichtige inrichting;
  • h. een risicovolle inrichting;
  • i. de opslag van gevaarlijke stoffen, zoals kunstmeststoffen en propaan, die een 10-6 risicocontour hebben die de bestemmingsgrens overschrijdt.
9.4 Afwijken van de gebruiksregels
9.4.1 Omgevingsvergunning opslag gevaarlijke stoffen

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 9.3.1 onder i ten behoeve van de opslag van gevaarlijke stoffen teneinde toe te staan dat de daarbij behorende 10-6 risicocontour de bestemmingsgrens overschrijdt, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. er is sprake van zuinig ruimtegebruik;
  • b. er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
  • c. de ontwikkeling gaat gepaard met een extra kwaliteitsverbetering van het buitengebied;
  • d. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
  • e. qua grootte en ruimtebeslag is het passend op de locatie en in de omgeving;
  • f. het mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de in 9.1 omschreven waarden.