Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Zeelandsedreef te Schaijk
Status: ontwerp
Plan identificatie: NL.IMRO.1685.bpschzeelandse2010-OW01

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving
 
3.1.1 Algemeen
De voor Agrarisch aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. agrarisch gebruik;
  2. water en waterhuishoudkundige doeleinden;
  3. extensief recreatief medegebruik;
  4. doeleinden van openbaar nut;
  5. erfbeplanting;
  6. behoud, aanleg en instandhouding van landschapselementen;
een en ander met bijbehorende voorzieningen, waaronder perceelsontsluitingen en sloten, en overeenkomstig de in 3.1.2 opgenomen nadere detaillering van de bestemming.
 
3.1.2 Nadere detaillering van de bestemming
In het onderstaande is een nadere detaillering opgenomen van het bepaalde in 3.1.1:
  1. Extensief recreatief medegebruik
Het gehele gebied gelegen binnen deze bestemming mag worden gebruikt ten behoeve van extensief recreatief medegebruik. Ter ondersteuning van het recreatief medegebruik worden beperkte recreatieve voorzieningen toegestaan in het gehele gebied zoals paden, banken, picknicktafels, bewegwijzering e.d..
  1. Landschappelijke waarden
Ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van agrarisch met waarden – overig rnle-landschapsdeel” wordt gestreefd naar behoud, herstel en ontwikkeling van landschappelijke waarden, de bestemming is hier mede gericht op ontwikkeling van natuur en landschap als onderdeel van een regionale natuur- en landschapseenheid.
 
3.2.1 Algemeen
Uitsluitend mag worden gebouwd ten behoeve van deze bestemming.
 
3.2.2 (Maatvoering) bebouwing
Voor het oprichten van bouwwerken geldt het volgende:
  1. op de gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde, ten behoeve van het agrarisch grondgebruik worden opgericht met een maximale bouwhoogte van 2 meter met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en perceelsafscheidingen maximaal 1,50 meter mag bedragen;
  2. ten behoeve van het extensief recreatief medegebruik is voorts uitsluitend het oprichten van bouwwerken, geen gebouw zijnde, toegestaan zoals banken, picknicktafels, informatieborden en dergelijke met een maximale hoogte van 2 meter;
  3. paardenbakken zijn niet toegestaan;
  4. veldschuren zijn niet toegestaan.
3.3 Aanlegvergunning
 
3.3.1 Aanlegvergunningplicht
Het is verboden op de in dit artikel bedoelde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de in het schema onder 3.3.4 opgenomen aanlegvergunningplichtige werken en werkzaamheden uit te voeren.
 
3.3.2 Uitzonderingen vergunningplicht
Het onder 3.3.1 vervatte verbod geldt niet voor werken en werkzaamheden:
  1. welke het normale onderhoud en /of landschapsbeheer betreffen;
  2. welke ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan in uitvoering waren;
  3. waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan aanlegvergunning is verleend.
 
3.3.3 Toetsing aan aanwezige waarden
De in 3.3.1 bedoelde vergunning wordt slechts verleend indien na een belangenafweging blijkt dat er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de aanwezige waarden als opgenomen in 3.1.
 
3.3.4 Schema aanlegvergunningen
Aanlegvergunningplichtige
werken /werkzaamheden
Criteria voor verlening van de aanlegvergunning
Aanbrengen van oppervlakteverhardingen groter dan 200 m².
  • het aanbrengen van verhardingen dient noodzakelijk te zijn in het kader van de agrarische bedrijfsvoering dan wel het recreatief medegebruik;
  • de werkzaamheden mogen geen onevenredige aantasting van natuur- en landschapswaarden tot gevolg hebben.
Dempen van poelen, sloten en greppels.
De werkzaamheden mogen geen onevenredige aantasting van de omliggende natuurgebieden tot gevolg hebben.
Aanbrengen van lage tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen.
De werkzaamheden mogen geen onevenredige aantasting van de aanwezige landschapselementen en van de omliggende natuurgebieden tot gevolg hebben.
Het verwijderen van landschapselementen.
De werkzaamheden mogen geen onevenredige aantasting van de omliggende natuurgebieden tot gevolg hebben.
Het vellen en rooien van houtgewas.
  • De werken en werkzaamheden zijn noodzakelijk in het kader van het op de bestemming gerichte gebruik;
  • De werkzaamheden mogen geen onevenredige aantasting van de doeleinden als opgenomen in 3.1 tot gevolg hebben;
  • Ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van agrarische met waarden – overig rnle-landschapsdeel” mogen de werkzaamheden geen onevenredige aantasting tot gevolg hebben van de in 3.1.2 onder b omschreven waarden;
Het afgraven, vergraven, ophogen en egaliseren van de bodem.
  • De werken en werkzaamheden zijn noodzakelijk in het kader van de bestemming;
  • De werkzaamheden mogen geen onevenredige aantasting van de doeleinden als opgenomen in 3.1 tot gevolg hebben;
  • Ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van agrarische met waarden – overig rnle-landschapsdeel” mogen de werkzaamheden geen onevenredige aantasting tot gevolg hebben van de in 3.1.2 onder b omschreven waarden;