direct naar inhoud van Artikel 3 Wonen
Plan: Lopikerweg 103, Lopik
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0331.01LopikerwegW103-OB01

Artikel 3 Wonen

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten met inachtneming van het bepaalde in 3.4.2;

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, tuinen, erven, en water.

3.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. woningen met bijgebouwen;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • c. overigens geldt het volgende:

  max. aantal per bouwvlak   max. inhoud   max. oppervlak   max. goothoogte   max. bouwhoogte  
woningen (inclusief aanbouwen)   één, tenzij middels een maatvoerings-
aanduiding anders is aangegeven  
600 m³     3,5 m   10 m  
bijgebouwen bij/per woning       50m²   3 m   6 m  
erf- of terreinafscheidingen op bouwvlakken           2 m  
terreinafscheidingen - voor de voorgevel
- achter de voorgevel  
     
 

1 m
2 m  
overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde           3 m  

3.3 Afwijken van de bouwregels
3.3.1 Vergroten maximale inhoud woning

Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het gestelde in de tabel behorende bij lid 3.2, sub c, ten behoeve van het vergroten van de inhoud van de woning, met dien verstande dat:

  • a. de maximale inhoud van de woning niet meer mag bedragen dan 750 m³;
  • b. de vergroting dient te passen in de ruimtelijke karakteristiek van de omgeving.

3.3.2 Verhogen goothoogte woning

Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het gestelde in de tabel behorende bij lid 3.2, sub c, ten behoeve van het verhogen van de goothoogte van de woning, met dien verstande dat:

  • a. de maximale goothoogte niet meer mag bedragen dan 4,5 m;
  • b. de verhoging zorgt voor een verbetering van de ruimtelijke kwaliteit;
  • c. de verhoging van de goothoogte dient te passen in de ruimtelijke karakteristiek van de omgeving.

3.3.3 Vergroten maximale oppervlakte bijgebouwen

Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het gestelde in de tabel behorende bij lid 3.2, sub c, ten behoeve van een groter gezamenlijk oppervlak aan bijgebouwen, met dien verstande dat:

  • a. de maximale gezamenlijke oppervlakte aan bijgebouwen niet meer mag bedragen dan 100 m²;
  • b. afwijking alleen wordt verleend indien de vergroting van het oppervlak aan bijgebouwen noodzakelijk is voor het beheer van gronden met een oppervlak van minimaal 1 ha of ten behoeve van de volgende nevenfuncties:
    • 1. aan-huis-gebonden beroep;
    • 2. kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten.

3.3.4 Verhogen goot- en bouwhoogte bijgebouwen en overige gebouwen

Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het gestelde in de tabel behorende bij lid 3.2, sub c, ten behoeve van het verhogen van de maximum goot- en bouwhoogte van bijgebouwen en overige gebouwen. Een afwijking wordt uitsluitend toegepast indien de verhoging:

  • a. noodzakelijk is voor een doelmatige bedrijfsvoering of zorgt voor een verbetering van de ruimtelijke kwaliteit;
  • b. past in de ruimtelijke karakteristiek van de omgeving.

3.4 Specifieke gebruiksregels
3.4.1 Verbod

Het is verboden bijgebouwen te gebruiken of te laten gebruiken als zelfstandige woonruimte.

3.4.2 Beroeps- en bedrijfsuitoefening

Op deze gronden is het gebruik toegestaan van gedeelten van hoofdgebouwen, inclusief aan- en uitbouwen, voor aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, voor zover:

  • a. de woonfunctie op het perceel als hoofdfunctie in stand blijft en het voorgestane gebruik een ondergeschikte toevoeging daaraan is;
  • b. het pand de uitstraling van een woning blijft behouden;
  • c. maximaal 50 m² van de oppervlakte van de woning of het bijbehorend bouwwerk wordt gebruikt;
  • d. de activiteiten geen nadelige invloed hebben op de normale verkeersafwikkeling en geen onevenredige parkeerdruk veroorzaken;
  • e. het gebruik geen onevenredige hinder voor het woonmilieu oplevert en geen afbreuk doet aan het woonkarakter van de wijk of de buurt;
  • f. de nieuwe functie geen milieuhinder oplevert, alleen bedrijfsactiviteiten in de milieucategorie I, als bedoeld in de handreiking “Bedrijven en milieuzonering” van de VNG, zijn toegestaan;
  • g. er geen reclameborden groter dan 0,20 m² bij of aan een woning worden geplaatst;
  • h. de activiteiten geen detailhandel, horeca of exploitatie van een seksinrichting betreffen,met uitzondering van detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit;
  • i. de ondergeschikte detailhandel als nevenactiviteit van het gebruik van woningen voor bij de functie van wonen passend gebruik geen aantasting van het kernwinkelapparaat en de wijkwinkelvoorzieningen tot gevolg heeft en tot maximaal 10% van de toegestane oppervlakte voor het bij de functie wonen passende gebruik tot een maximum van 5 m²;
  • j. de activiteiten geen buitenopslag van roerende zaken tot gevolg hebben.