De PRS geeft de
ruimtelijke ambities weer van de provincie Utrecht. Hierin staat welke
doelstellingen de provincie van provinciaal belang acht, welk beleid
bij deze doelstellingen hoort én hoe dit beleid uitgevoerd
wordt. Deels loopt deze uitvoering via de Provinciale Ruimtelijke
Verordening 2013 (PRV) die tegelijk met de PRS is vastgesteld. De PRS
is een structuurvisie onder de Wet ruimtelijke ordening (Wro). Op grond
van de Wro heeft de PRS alleen een zelfbindende werking. Het is bindend
voor de provincie, niet voor andere partijen. De PRV zorgt voor
doorwerking van het beleid en is bindend voor de gemeenten.
Algemene beleidslijn landelijk gebied: ruimte voor dynamiek en kwaliteit
Om de kwaliteit
en vitaliteit van het landelijk gebied te kunnen behouden voert de
provincie een terughoudend beleid als het gaat om de ontwikkeling van
niet aan het landelijk gebied gekoppelde functies. Slechts onder
voorwaarden, met name ten aanzien van de kwaliteit van het landelijk
gebied en van de vitaliteit van al aanwezige functies zijn
ontwikkelingen van niet landelijk gebied functies aanvaardbaar.
Voor vrijkomende
agrarische bedrijven is het provinciale beleid gericht op
sloop van overbodig geworden bedrijfsbebouwing. Als ten minste 50% van
de bedrijfsgebouwen wordt gesloopt is de vestiging van een
niet-agrarisch bedrijf mogelijk. Deze sloopeis van 50% geldt niet bij
vestiging van een kleinschalige woonzorgvoorziening, recreatieve
belevingsmogelijkheden, hervestiging van een bedrijf in het landelijk
gebied en realisatie van functies ten behoeve van extra natuur in de
groene contour. Van het slooppercentage van 50 % kan de gemeente
afwijken wanneer het gaat om de vestiging van bedrijven die vanwege hun
werkzaamheden met zwaar rijdend materieel zich voornamelijk richten op,
dan wel voor vestiging afhankelijk zijn van, het landelijk
gebied. Verharding en bouwwerken, geen gebouw zijnde tellen niet
mee in de rekensom. Dienstwoningen en cultuurhistorisch waardevolle
bebouwing hoeven niet te worden gesloopt. Waardevolle gebouwen kunnen
een functie krijgen die bijdraagt aan het behoud van de
cultuurhistorische waarden. Afwijken van de genoemde maatvoering en
saldering door de algehele sloop op meerdere percelen samen te voegen
is mogelijk, mits dit leidt tot meer ruimtelijke kwaliteit. De vraag of
sprake is van meer kwaliteit is een verantwoordelijkheid van de
gemeente. De provincie gaat er van uit dat bij functiewijziging op
vrijkomende agrarische bedrijfspercelen de omliggende grond in
agrarisch gebruik blijft.
Kernrandzone
Het plangebied is
in de PRS nader aangeduid als 'kernrandzone'. Voor het borgen en
verbeteren van de kwaliteit van de kernrandzone, en voor het
ondersteunen van het functioneren ervan, richt de provincie zijn beleid
op het – eventueel in aansluiting op bestaande voorzieningen
– in de kernrandzone mogelijk maken van nieuwe stedelijk
gelieerde functies.
De provincie
verwacht van gemeenten dat zij voor hun kernrandzone(s) een integrale
visie en specifiek beleid ontwikkelen, waarin de omvang van de
kernrandzone wordt begrensd en de (toekomstige) gebruiksmogelijkheden
worden afgewogen. De visie op en begrenzing van de kernrandzone kan
betrekking hebben op gebied dat zowel binnen als buiten de contour
gelegen is. De provincie verwacht tevens van gemeenten dat zij in
hun visie en beleid aangeven op welke wijze de huidige kwaliteit wordt
geborgd of kan worden verbeterd.
Omdat in dit plan
gebruik wordt gemaakt van een binnenplansewijzigingsbevoegdheid, wordt
niet specifiek getoetst aan dit beleid. Zie verder
toelichting paragraaf 3.2.2.
Groene hart
De gehele
gemeente Lopik is gelegen in het nationale Landschap het Groene Hart.
Voor het Groene Hart wil de provincie Utrecht de volgende
kernkwaliteiten behouden en versterken:
- openheid;
- (veen)weidekarakter (incl. strokenverkaveling, lintbebouwing, etc.);
- landschappelijke diversiteit;
- rust & stilte.
In het
ruimtelijke beleid van de provincie Utrecht heeft ruimtelijke kwaliteit
een centrale plek. Volgens de provincie Utrecht heeft ruimtelijke
kwaliteit betrekking op zowel het behoud van het bestaande als het
creëren van nieuwe kwaliteit. De afweging of een ruimtelijke
ontwikkeling een bijdrage levert aan de ruimtelijke kwaliteit legt de
provincie Utrecht bij de gemeenten. De provincie Utrecht heeft in haar
beleid wel geprobeerd aan te geven waar het voor haar om gaat bij
ruimtelijke kwaliteit. De volgende thema’s zijn belangrijk:
- behouden van bestaande kwaliteiten en het versterken ervan:
- samenhang en continuïteit herstellen, ontbrekende schakels toevoegen, versnipperde onderdelen samenvoegen;
- diversiteit vergroten;
- robuustheid vergroten;
- beleefbaar en toegankelijk maken.
Het Groene Hart
ontleent zijn waarden en bestaansrecht mede aan het contrast met en het
belang voor de grote stedelijke agglomeraties er om heen. Economische
dynamiek, infrastructuur, de interactie met het stedelijk gebied en de
voor de bewoners van de grote steden zo belangrijke recreatiegebieden
betekenen dat niet alleen rust, maar ook reuring van nature bij delen
van het Groene Hart hoort. Het Utrechtse deel van het Groene Hart kent
vaak eeuwenoude overgangen tussen landschappen. Deze zijn soms scherp,
soms diffuus. Bij ontwikkelingen in het landschap van het Groene Hart
staat het versterken van de diversiteit op het schaalniveau van de
verschillende typen landschap centraal. Daarbij dienen de
kernkwaliteiten gerespecteerd en benut te worden om de contrasten
tussen de verschillende typen landschap te behouden én te
versterken. Enkel en alleen het accent leggen op rust en stilte doet
geen recht aan het Groene Hart. Het waarborgen van rust vraagt ook het
bieden van ruimte voor vormen van dynamiek. Daarbij ligt de focus op
het vergroten van de contrasten in rust en dynamiek tussen de
agrarische landschappen van de velden en de dynamische landschappen van
de oude stroomruggen.
De
kernkwaliteiten zijn benoemd in de 'Voorloper Groene Hart'. De
kernkwaliteiten hebben in de verschillende deelgebieden van het Groene
Hart verschillende accenten en zijn in de toelichting kort beschreven.
Het Utrechtse deel van het Groene Hart heeft een divers landschap. Rust
en open weidegebieden vormen haar essentie. Maar het Groene Hart biedt
meer dan dat. Van oudsher kent het ook zones waar dynamiek de overhand
heeft. Hier hebben oude economische dragers en transportassen - vooral
rivieren en hun oevers - vaak moderne opvolgers gekregen, in de vorm
van (rijks-)wegen, spoorlijnen en kanalen. Deze hebben op hun beurt
weer nieuwe impulsen gegeven aan wonen en werken. Enkel en alleen het
accent leggen op rust en stilte doet geen recht aan het Groene Hart.
Het waarborgen van rust vraagt ook het bieden van ruimte voor vormen
van dynamiek.
Uit de PRS blijkt
dat bij ontwikkelingen in het landschap van het Groene Hart het
versterken van de diversiteit op het schaalniveau van de verschillende
typen landschap centraal staat. In paragraaf 6.3.3. van de PRS wordt
verwezen naar de Kwaliteitsgids. In de kwaliteitsgids “Utrechtse
Landschappen – Groene Hart” worden de kernkwaliteiten van
het Utrechtse landschap concreet gemaakt. In de kwaliteitsgids wordt
benadrukt “dat een landschap een levend geheel is, dat door de
jaren heen geleidelijk verandert. Zonder die veranderingen wordt het
landschap een museumstuk. Het is absoluut niet de bedoeling dat de
Nationale en andere landschappen “op slot” gaan. Sterker
nog om het landschap vitaal te houden zijn nieuwe ontwikkelingen juist
vaak nodig en ze geven kansen om de kernkwaliteiten te
verstevigen.” Het doel van de Kwaliteitsgids is tevens om aan de
hand van uitwerkingsprincipes, inspiratie en houvast te bieden voor het
omgaan met ontwikkelingen zodat de kernkwaliteiten voor de toekomst
zijn zeker gesteld en zelfs betere beleefbaar worden. De
uitwerkingsprincipes van de Kwaliteitsgids komen overeen met de
uitwerkingsprincipes uit “Linten in de leegte” en de
“Nota ruimtelijke kwaliteit gemeente Lopik”.