Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Lopikerweg Oost 66/67 en Lopikerweg Oost 89a/89b
Status: voorontwerp
Plan identificatie: NL.IMRO.0331.01LpkrwegO66a67-VO01

Regels

1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

 

1.1 Plan

het bestemmingsplan Lopikerweg Oost 66/67 en Lopikerweg Oost 89a/89b met identificatienummer NL.IMRO.0331.01LpkrwegO66a67-VO01  van de Gemeente Lopik;

1.2 Bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

1.3 Aanbouw

een toevoeging van een (afzonderlijke) ruimte aan het hoofdgebouw, welke vanuit het hoofdgebouw toegankelijk is en functioneel deel uitmaakt van het hoofdgebouw;

1.4 Aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.5 Aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.6 Aan-huis-gebonden beroep

een dienstverlenend beroep, dat in een woning door de bewoner wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;

1.7 Agrarisch bedrijf

een bedrijf, gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren; nader te onderscheiden in:
  1. akker- en vollegrondstuinbouw: de teelt van gewassen op open grond, met uitzondering van fruit-, sier- en bollenteelt en bosbouw;
  2. grondgebonden veehouderij: het houden van melk- en ander vee geheel of nagenoeg geheel op open grond, onder grondgebonden veehouderij wordt mede verstaan paardenfokkerij;
  3. glastuinbouw: de teelt van tuinbouwgewassen geheel of nagenoeg geheel met behulp van kassen;
  4. fruitteelt: de teelt van fruit op open grond;
  5. sierteelt: de teelt van siergewassen zonder gebruikmaking van kassen;
  6. bollenteelt: de teelt van bollen;
  7. bosbouw: de teelt van bomen vanwege de houtproductie;
  8. intensieve kwekerij: de teelt van gewassen of vissen, zonder of nagenoeg zonder gebruik te maken van daglicht;
  9. intensieve veehouderij: het houden van slacht-, fok-, leg- of pelsdieren in gebouwen en geheel of nagenoeg geheel zonder weidegang, waarbij de teelt niet afhankelijk is van de agrarische grond als productiemiddel;
  10. paardenfokkerij: het houden van paarden ten behoeve van de fokkerij waarbij het africhten beperkt is tot de zelf gefokte paarden; onder paardenfokkerij wordt niet verstaan paardrijdactiviteiten, paardrijschool en manege;

1.8 Archeologische waarde

de aan een gebied toegekende waarde in verband met de kennis en studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit de oude tijden;

1.9 Afwijking

een afwijking van het bestemmingsplan als bedoeld in art. 2.1, lid 1, onder c, van de Wabo juncto art. 2.12, eerste lid, onder a, sub 1, van de Wabo;

1.10 Bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.11 Bebouwingsgrens

een grens van een bouwperceel, welke niet door gebouwen mag worden overschreden, behoudens krachtens deze regels toegelaten afwijkingen;

1.12 Bebouwingspercentage

een binnen een bij het plan behorend geometrisch bepaald vlak of in de regels aangegeven percentage, dat de grootte aangeeft van een deel van het bouwperceel, dan wel bouwvlak of bestemmingsvlak dat ten hoogste mag worden bebouwd;

1.13 Bedrijfsvloeroppervlak

het al dan niet voor het publiek toegankelijke vloeroppervlak dat uitsluitend voor één bedrijf gebruikt wordt;

1.14 Bestaand

bij bouwwerken: een bouwwerk dat op het moment van terinzagelegging van het (voor)ontwerp van het plan bestaat of wordt gebouwd, dan wel nadien kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning, waarvoor de aanvraag voor het tijdstip van terinzagelegging is ingediend. tenzij in de regels anders is bepaald;
bij gebruik: het gebruik van grond en opstallen, zoals aanwezig op het tijdstip dat het plan rechtskracht heeft verkregen;

1.15 Bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak;

1.16 Bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.17 Bijbehorend bouwwerk

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak;

1.18 Bijgebouw

een niet voor bewoning bestemd gebouw behorende bij een op het zelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw, dat architectonisch en functioneel ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

1.19 Bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;

1.20 Bouwgrens

de grens van een bouwvlak;

1.21 Bouwlaag

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met uitsluiting van een onderbouw, kap of kapverdieping;

1.22 Bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.23 Bouwperceelgrens

een grens van een bouwperceel;

1.24 Bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.25 Bouwwerk

een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;

1.26 Bouwwerk, geen gebouw zijnde

elk bouwwerk, geen gebouw en geen overkapping zijnde;

1.27 Bruto-vloeroppervlakte (bvo)

de bruto-oppervlakte als bedoeld in NEN 2580;

1.28 Cultuurhistorische waarde

de aan een bouwwerk, gebied of landschapselement toegekende waarde in verband met ouderdom, gaafheid, zeldzaamheid en herkenbaarheid vanuit historisch oogpunt in relatie met de bijbehorende abiotische randvoorwaarden (bodem, water, terreinvormen);

1.29 Duurzaam volwaardig agrarisch bedrijf

een agrarisch bedrijf waarvan redelijkerwijs is aan te nemen dat dit gedurende planperiode een omvang zal hebben van ten minste een volledige arbeidskracht met een daarbij passende bedrijfsomvang en dat voldoet aan de geldende milieueisen en ook op lange termijn aan deze eisen kan blijven voldoen;

1.30 Gebouw

elk bouwwerk met een dak, dat een voor mensen toegankelijke overdekte ruimte vormt, voor minstens 70% van de omtrek voorzien van gevels en/of buitenwanden (waaronder begrepen gevels met te openen delen);

1.31 Grondgebonden veehouderij

een bedrijf, gericht op het voortbrengen van producten door middel van het houden van melk- en ander vee, geheel of nagenoeg geheel op open grond waar het bedrijf over kan beschikken (onder grondgebonden veehouderij wordt mede verstaan paardenfokkerij);

1.32 Hoofdgebouw

een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming, het belangrijkst is;

1.33 Horeca

het bedrijfsmatig verstrekken van dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse en/of het aanbieden van gelegenheid voor nachtverblijf en/of het exploiteren van zaalaccommodatie.
 
Voor dit bestemmingsplan nader te onderscheiden in:
 
Categorie I 'lichte horeca'
Horecabedrijven die, gelet op hun activiteiten en de aard van de omgeving, overwegend overdag en 's avonds zijn geopend. Dit hoofdzakelijk voor de verstrekking van etenswaren, maaltijden en dranken al dan niet in combinatie met het tegen vergoeding verstrekken van logies. Hierdoor veroorzaken zij slechts beperkte hinder voor omwonenden. Binnen deze categorie worden de volgende subcategorieën onderscheiden:
1a. Aan de detailhandelsfunctie verwante horeca
Horecabedrijven die wat betreft exploitatievorm aansluiten bij winkelvoorzieningen en daarmee qua openingstijden nagenoeg sporen en waar naast kleinere etenswaren alsmede alcoholvrije dranken wordt verstrekt, zoals:
- broodjeszaak, crêperie, croissanterie; - cafetaria, koffiebar, theehuis; - lunchroom; - ijssalon; - snackbar;
1b. Overige lichte horeca
Horecabedrijven zoals:
- bistro, eetcafé; - kookstudio; - poffertjeszaak/pannenkoekenhuis; - restaurant (zonder bezorg- en/of afhaalservice); - wijn- of whiskyproeverij; - feestzaal voor kleinschalige (< 80 pers.) en besloten feesten en partijen.
1c. Bedrijven met een relatief grote verkeer aantrekkende werking
Horeca bedrijven zoals:
- bedrijven genoemd onder 1a en 1b met een vloeroppervlak van meer dan 400 m²;
- restaurant met bezorg- en/of afhaalservice

1.34 Internetverkoop

Het aanbieden van producten of diensten via internet, om deze vervolgens in hoofdzaak te (laten) afleveren respectievelijk uitsluitend uit te (laten) voeren bij een afnemer. Dit inclusief de bijbehorende opslag van goederen en het voorhanden hebben van een afhaalmogelijkheid;

1.35 Kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten

het in een woning door de bewoner op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten, waarvoor geen melding- of vergunningplicht geldt, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;

1.36 Mantelzorg

noodzakelijke zorg voor een zieke of gehandicapte die in duur en in intensiteit een meer gebruikelijke gang van zaken overstijgt en niet in georganiseerd verband en niet in het kader van een hulpverlenende beroep wordt verleend;

1.37 Overkapping

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak;

1.38 Pand

de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is;

1.39 Peil

  1. voor bouwwerken, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
  2. in overige gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende, afgewerkte maaiveld;

1.40 Plangrens

de geometrisch bepaalde lijn, die de grens vormt van het plan;

1.41 Prostitutie

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;

1.42 Seksinrichting

een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig is, niet op voortplanting gerichte seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch pornografische aard plaatsvinden, waaronder in ieder geval wordt verstaan een prostitutiebedrijf, een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.43 Tuincentrum

detailhandel gericht op:
  1. de teelt en de verhandeling van zaden, bollen, knollen, stekken en gewassen;
  2. de verkoop van meststoffen (verpakt), diervoeders en dergelijke;
  3. de verkoop van zand, grond, grind, afrasteringen, afwaterings- en bestratingsmateriaal;
  4. de verkoop van bestrijdingsmiddelen en diergeneesmiddelen;
en, in samenhang daarmee:
  1. de verkoop van artikelen voor aanleg, onderhoud, verzorging, inrichting, benutting en verfraaiing van tuinen, tuinbestrating, zwembaden en vijvers;
  2. de verkoop van bouwmaterialen voor de tuin waaronder tuinhuisjes, serres en hobbyschuurtjes;
  3. de verkoop van dieren;
  4. de verkoop van artikelen voor het verzorgen en het houden van dieren;
  5. de verkoop van artikelen verband houdende met diersport;
  6. de verkoop van streekproducten;
  7. de verkoop van seizoensgebonden producten;
  8. teelt en opslag van gewassen, al dan niet in de open grond
  9. dienstverlening, advies en verhuur van goederen.
Tot het assortiment van een tuincentrum behoren in ieder geval de goederen zoals genoemd in de  Assortimentslijst welke hoort tot de bijlagen bij de regels.

1.44 Uitbouw

een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm kan worden onderscheiden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

1.45 Vloeroppervlak

het binnenwerks gemeten vloeroppervlak van een gebouw;

1.46 Voorgevel

de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel welke gekeerd is naar de weg die dient als hoofdontsluiting voor het bouwperceel;

1.47 Voorgevellijn

de lijn die gevormd wordt door de voorgevel of voorgevels door te trekken tot op de zijgrenzen van een bouwperceel; bij het bepalen van de ligging van de voorgevellijn wordt geen rekening gehouden met ondergeschikte bouwdelen als bedoeld in artikel 14 lid 2

1.48 Wijziging

een wijziging als bedoeld in artikel 3.6, lid 1 sub a van de Wet ruimtelijke ordening;

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 De dakhelling

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

2.2 De bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste niet in verticale richting beweegbare punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.3 De goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.4 De inhoud van een bouwwerk

tussen de bovenzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.5 De oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

2 Bestemmingsregels

 

Artikel 3 Bedrijf - 1

 

3.1 Bestemmingsomschrijving

De in de verbeelding opgenomen gronden aangeduid voor "Bedrijf - 1" zijn bestemd voor:
  1. bedrijfsactiviteiten behorende tot maximaal milieucategorie 2 van de tot dit bestemmingsplan behorende Staat van bedrijfsactiviteiten;
  2. bedrijfsgebonden kantoren, waarbij het kantoorvloeroppervlak niet meer mag bedragen dan 15% van het totale bedrijfsvloeroppervlak;
  3. detailhandel in consumentenvuurwerk;
  4. detailhandel in ter plaatse vervaardigde producten; 
  5. detailhandel als bedoeld in artikel 6 lid 1 sub a met dien verstande dat het hier gevoerde assortiment dan niet gevoerd mag worden binnen de voor 'Detailhandel - 2' bestemde gronden;
  6. een bedrijfswoning, ter plaatse van een daartoe strekkende aanduiding, uitsluitend op een verdiepingsvloer;
met de daarbij behorende opslag en uitstalling, parkeerruimte, reclame, verhardingen, water, groenvoorzieningen en ontsluitingen.

3.2 Bouwregels

Ten aanzien van de in artikel 3 lid 1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:
  1. gebouwen dienen in een bouwvlak te worden opgericht;
  2. de maximaal toegelaten bouwhoogte voor gebouwen en overkappingen bedraagt 10 meter;
  3. de maximaal toegelaten goothoogte voor gebouwen en overkappingen bedraagt 6 meter;
  4. de maximaal toegelaten bouwhoogte voor bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, bedraagt:
    1. 10 m voor palen en (vlaggen-)masten;
    2. 6 m voor speelvoorzieningen en kunstobjecten;
    3. 4 m voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
    4. 2 m voor erfafscheidingen.

3.3 Afwijken van de gebruiksregels

 
3.3.1 Toelaten van andere bedrijfsactiviteiten
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3 lid 1 voor het toelaten van een bedrijfsactiviteit welke niet is genoemd in de staat van bedrijfsactiviteiten, mits:
  1. de activiteit voor wat betreft de aard en de omvang van de milieuhinder die het veroorzaakt of kan veroorzaken op milieugevoelige objecten gelijk kan worden gesteld met de toegelaten activiteiten;
  2. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de bouw- en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  3. dit milieuhygiënisch inpasbaar is.
3.3.2 Uitbreiding Detailhandel - 1
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3 lid 1 en voor een of meer gebouwen of ruimten detailhandel toelaten zoals omschreven in artikel 5 lid 1 sub a ter uitbreiding van het op grond van de bestemming 'Detailhandel - 1' gevestigde bedrijf, mits:
  1. daardoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. voorzien is in voldoende parkeerruimte voor deze uitbreiding.

Artikel 4 Bedrijf - 2

4.1 Bestemmingsomschrijving

De in de verbeelding opgenomen gronden aangeduid voor "Bedrijf - 2" zijn bestemd voor:
  1. bedrijfsactiviteiten behorende tot maximaal milieucategorie 2 van de tot dit bestemmingsplan behorende Staat van bedrijfsactiviteiten;
  2. het kweken van gewassen; 
  3. bedrijfsgebonden kantoren, waarbij het kantoorvloeroppervlak niet meer mag bedragen dan 15% van het totale bedrijfsvloeroppervlak.
met de daarbij behorende opslag en uitstalling, parkeerruimte, reclame, verhardingen, water, groenvoorzieningen en ontsluitingen.

4.2 Bouwregels

Ten aanzien van de in artikel 3 lid 1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:
  1. het maximaal toegelaten oppervlakte aan gebouwen en overkappingen mag niet meer bedragen dan in de verbeelding aangegeven;
  2. de maximaal toegelaten bouwhoogte voor gebouwen en overkappingen bedraagt 10 m;
  3. de maximaal toegelaten goothoogte voor gebouwen en overkappingen bedraagt 6 m;
  4. de maximaal toegelaten bouwhoogte voor bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, bedraagt:
    1. 10 m voor palen en (vlaggen-)masten;
    2. 6 m voor speelvoorzieningen en kunstobjecten;
    3. 4 m voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
    4. 2 m voor erfafscheidingen.

4.3 Specifieke gebruiksregels

Buitenopslag mag slechts plaatsvinden in een vlak dat als volgt wordt begrensd:
  1. een van de openbare weg afgekeerde gevel van een bouwwerk;
  2. een denkbeeldige lijn, evenwijdig op 10 meter uit deze gevel gelegen;
  3. denkbeeldige lijnen, loodrecht op de beide uiteinden van deze gevel gelegen.

4.4 Afwijken van de gebruiksregels

 
4.4.1 Toelaten andere bedrijfsactiviteiten
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 4 lid 1 voor het toelaten van een bedrijfsactiviteit welke niet is genoemd in de staat van bedrijfsactiviteiten, mits:
  1. de activiteit voor wat betreft de aard en de omvang van de milieuhinder die het veroorzaakt of kan veroorzaken op milieugevoelige objecten gelijk kan worden gesteld met de toegelaten activiteiten;
  2. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de bouw- en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  3. dit milieuhygiënisch inpasbaar is.
4.4.2 Afgeschermde buitenopslag
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 4 lid 3 voor het toelaten van buitenopslag op een andere locatie, mits is of zal worden voorzien in afscherming over de lengte van de op de openbare weg gerichte zijde van het opslagvlak die
  1. voldoende duurzaam is;
  2. past in de met dit plan beoogde beeldkwaliteit.

Artikel 5 Detailhandel - 1

 

5.1 Bestemmingsomschrijving

De in de verbeelding opgenomen gronden aangeduid voor "Detailhandel - 1" zijn bestemd voor:
  1. groot- en detailhandel in metaalwaren en gereedschappen, garage- en werkplaatsinrichting, machines, bouwmarktartikelen en volumineuze goederen;
  2. bedrijfsgebonden kantoren waarbij het kantoorvloeroppervlak niet meer mag bedragen dan 15% van het totale bedrijfsvloeroppervlak;
  3. een bedrijfswoning, uitsluitend op een verdiepingsvloer;
met de daarbij behorende opslag en uitstalling, parkeerruimte, reclame, verhardingen, water, groenvoorzieningen en ontsluitingen.

5.2 Bouwregels

 Ten aanzien van de in artikel 5 lid 1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:
  1. de maximaal toegelaten bouwhoogte voor gebouwen en overkappingen bedraagt 10 meter;
  2. de maximaal toegelaten goothoogte voor gebouwen en overkappingen bedraagt 5,50 meter;
  3. de maximaal toegelaten goothoogte mag worden overschreden door vanuit de gevel in een kap doorlopende raampartijen (inclusief omlijsting), waarvan de gezamenlijke breedte per dakvlak niet meer bedraagt dan 50% van de breedte van de gevel en waarvan de hoogte niet meer bedraagt dan 8 meter;
  4. de maximaal toegelaten bouwhoogte voor bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, bedraagt:
    1. 10 m voor palen en (vlaggen-)masten;
    2. 6 m voor speelvoorzieningen en kunstobjecten;
    3. 4 m voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
    4. 2 m voor erfafscheidingen.

5.3 Specifieke gebruiksregels

In afwijking van het bepaalde onder artikel 5 lid 1 mag een nieuw gereed gekomen gebouw slechts in gebruik worden genomen als binnen 1 jaar na dat gereedkomen de detailhandelsfunctie aan de Lopikerweg Oost 89a/89b is beëindigd.

Artikel 6 Detailhandel - 2

6.1 Bestemmingsomschrijving

De in de verbeelding opgenomen gronden aangeduid voor "Detailhandel - 2" zijn bestemd voor:
  1. een tuincentrum;
  2. horeca 1a en 1b, zoals omschreven in de begripsbepalingen van deze regels, tot een bedrijfsvloeroppervlak van 225 m2;
  3. bedrijfsgebonden kantoren ten behoeve van de onder a. en b. genoemde bedrijven, waarbij het kantoorvloeroppervlak niet meer mag bedragen dan 15% van het totale bedrijfsvloeroppervlak;
  4. met de daarbij behorende opslag en uitstalling, parkeerruimte, reclame, terras en speelvoorzieningen, verhardingen, water, groenvoorzieningen en ontsluitingen.

6.2 Bouwregels

Ten aanzien van de in artikel 6 lid 1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:
  1. gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen een bouwvlak tot het in de verbeelding aangegeven maximale oppervlak;
  2. de maximaal toegelaten bouwhoogte voor gebouwen en overkappingen bedraagt 10 meter;
  3. de maximaal toegelaten goothoogte voor gebouwen en overkappingen bedraagt 6 meter;
  4. de maximaal toegelaten bouwhoogte voor bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, bedraagt:
    1. 10 m voor palen en (vlaggen-)masten;
    2. 6 m voor speelvoorzieningen en kunstobjecten;
    3. 4 m voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
    4. 2 m voor erfafscheidingen.

6.3 Specifieke gebruiksregels

  1. Verkoop en uitstalling mag niet plaatsvinden op een verdiepingsvloer;
  2. De horeca mag geopend zijn gedurende de openingstijden van het tuincentrum en tot 1 uur na sluiting van het tuincentrum, waarna geen nieuwe klanten mogen worden toegelaten;
  3. In afwijking van het bepaalde onder b mag de horeca maximaal 12 dagen per jaar geopend zijn tot 11 uur 's avonds.

Artikel 7 Groen

 

7.1 Bestemmingsomschrijving

De in de verbeelding opgenomen gronden aangeduid voor "Groen" zijn bestemd voor:
  1. groenvoorzieningen, bermen en overige beplanting;
  2. voetpaden en straatmeubilair;
  3. water en voorzieningen voor de waterhuishouding;
  4. speelweide;
  5. de instandhouding van een hoogstam boomgaard.

7.2 Bouwregels

Op de in artikel 7 lid 1 bedoelde gronden mogen speeltoestellen worden gebouwd tot een hoogte van 3 meter en een oppervlakte van 25 m2.

Artikel 8 Verkeer - Erf

8.1 Bestemmingsomschrijving

De in de verbeelding opgenomen gronden aangeduid voor "Verkeer - Erf" zijn bestemd voor:
  1. ontsluiting en parkeervoorzieningen;
  2. reclame, kunstwerken, tuin- en straatmeubilair;
  3. water en groenvoorzieningen;
  4. het kweken van gewassen en het opslaan van gewassen in de grond;
  5. groenvoorzieningen;
  6. terras en speelvoorzieningen;
een en ander ten dienste van de aangrenzende, in onderhavig plan als zodanig bestemde, functies.

8.2 Bouwregels

Ten aanzien van de in artikel 8 lid 1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:
  1. gebouwen en overkappingen zijn niet toegestaan;
  2. in afwijking van het bepaalde onder a mogen overkappingen worden gebouwd voor het parkeren van fietsen en bromfietsen, met een bouwhoogte van maximaal 2,50 meter en een oppervlakte van 20 m2.
  3. de maximaal toegelaten bouwhoogte voor bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, bedraagt:
    1. 10 m voor palen en (vlaggen-)masten;
    2. 6 m voor speelvoorzieningen en kunstobjecten;
    3. 4 m voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
    4. 2 m voor erfafscheidingen.

8.3 Specifieke gebruiksregels

  1. Het is verboden de in artikel 8 lid 1 bedoelde gronden te gebruiken voor andere opslag dan opslag overeenkomstig artikel 8 lid 1 sub d;
  2. Het maximale oppervlakte voor speelvoorzieningen en terras op gronden bedoeld in artikel 8 lid 1 bedraagt 350 m2.

Artikel 9 Water

   

9.1 Bestemmingsomschrijving

De in de verbeelding opgenomen gronden aangeduid voor "Water" zijn bestemd voor:
  1. watergangen, oeverstroken en waterhuishouding;
  2. bruggen en duikers.

9.2 Bouwregels

Ten aanzien van de in artikel 9 lid 1 bedoelde gronden mogen ten dienste van de bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, worden gebouwd met in achtneming van het volgende:
  1. stuwen en pompgemaaltjes tot een hoogte van 1 meter;
  2. windgemalen tot een maximale hoogte van 3,50 m;
  3. overige bouwwerken, tot een hoogte van 0,50 meter en een oppervlak van 5 m2;
  4. bruggen, waaronder begrepen duikers en dammen, enkel ter plaatse van een daartoe strekkende aanduiding.
 

9.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

9.3.1 Verbod
Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van het bevoegd gezag ter plaatse van de in artikel 9 lid 1 bedoelde gronden de navolgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te doen uitvoeren:
  1. het uitvoeren van grondbewerkingen dieper dan 0,80 m, waartoe ook gerekend wordt woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, aanleggen van drainage en ontginnen; 
  2. het verlagen van het waterpeil; 
  3. het aanleggen, verbreden of anderszins veranderen van duikers; 
  4. het aanleggen van andere ondergrondse leidingen en de daarmee verband houdende constructies; 
  5. het ophogen van gronden en het dempen of vergraven van watergangen.
9.3.2 Uitzonderingen
Het bepaalde in artikel 9 lid 3.1 is niet van toepassing:
  1. op normale onderhoudswerkzaamheden;
  2. op andere werken en/of werkzaamheden die reeds in uitvoering zijn op het moment van in werking treden van dit plan.
9.3.3 Toelaatbaarheid
Een vergunning als bedoeld in artikel 9 lid 3.1 mag slechts worden verleend, indien is gebleken dat de in dat lid genoemde werken en/of werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden niet zullen leiden tot het aan de oppervlakte komen van veen, dan wel dat mitigerende maatregelen worden genomen om oxidatie van veen te voorkomen.

Artikel 10 Wonen

10.1 Bestemmingsomschrijving

De in de verbeelding opgenomen gronden aanduid voor 'Wonen' aangeduide gronden zijn bestemd voor:
  1. wonen;
  2. aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten met inachtneming van het bepaalde in artikel 10 lid 4.2;
met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, tuinen, erven en water.

10.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:
  1. een woning;
  2. bijgebouwen en overkappingen;
  3. bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde;
  4. de maxima genoemd in de volgende tabel worden in acht genomen:
 Maximum aantal in een bestemmingsvlakMax. inhoudMax. oppervlakte
Max. goothoogte
Max. bouwhoogte
woningen (inclusief aanbouwen)
één
600 m3
 
3,5 m
10 m
bijgebouwen en overkappingen per woning
  
200 m2
5,7 m
7,5 m
erf- of terreinafscheidingen op bouwvlakken
    2 m
terreinafscheidingen
- voor de voorgevel
- achter de voorgevel
     
1 m
2 m
overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde
    3 m
 
  1. het bepaalde in artikel 14 lid 4 is niet van toepassing op het in lid d maximaal toegelaten oppervlakte aan bijgebouwen.
  

10.3 Afwijken van de bouwregels

 
10.3.1 Inhoud woning
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het gestelde in de tabel behorende bij artikel 10 lid 2 sub d, ten behoeve van het vergroten van de inhoud van de woning, met dien verstande dat:
  1. de maximale inhoud van de woning niet meer mag bedragen dan 750 m³;
  2. de vergroting dient te passen in de ruimtelijke karakteristiek van de omgeving.
10.3.2 Goothoogte woning
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het gestelde in de tabel behorende bij artikel 10 lid 2 sub d, ten behoeve van het verhogen van de goothoogte van de woning, met dien verstande dat:
  1. de maximale goothoogte niet meer mag bedragen dan 4,5 m;
  2. de verhoging zorgt voor een verbetering van de ruimtelijke kwaliteit;
  3. de verhoging van de goothoogte dient te passen in de ruimtelijke karakteristiek van de omgeving.
10.3.3 Goot- en bouwhoogte bijgebouwen
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het gestelde in de tabel behorende bij artikel 10 lid 2 sub d, ten behoeve van het verhogen van de maximum goot- en bouwhoogte van bijgebouwen. Een afwijking wordt uitsluitend toegepast indien de verhoging:
  1. noodzakelijk is voor een doelmatige technische uitvoering of zorgt voor een verbetering van de ruimtelijke kwaliteit;
  2. past in de ruimtelijke karakteristiek van de omgeving.

10.4 Specifieke gebruiksregels

10.4.1 Verbod
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend het gebruik van bijgebouwen als zelfstandige woonruimte.
10.4.2 Beroeps- en bedrijfsuitoefening
Op deze gronden is het gebruik toegestaan van gedeelten van hoofdgebouwen, inclusief bijbehorende bouwwerken, voor aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, voor zover:
  1. de woonfunctie op het perceel als hoofdfunctie in stand blijft en het voorgestane gebruik een ondergeschikte toevoeging daaraan is;
  2. het hoofdgebouw de uitstraling van een woning blijft behouden;
  3. maximaal 50 m² van de oppervlakte van de gebouwen wordt gebruikt voor deze activiteiten;
  4. de activiteiten geen nadelige invloed hebben op de normale verkeersafwikkeling en geen onevenredige parkeerdruk veroorzaken;
  5. het gebruik geen onevenredige hinder voor het woonmilieu oplevert en geen afbreuk doet aan het woonkarakter van de wijk of de buurt;
  6. de nieuwe functie geen milieuhinder oplevert, alleen bedrijfsactiviteiten in de milieucategorie 1 of 2, als bedoeld in de bij deze regels behorende Staat van bedrijfsactiviteiten, zijn toegestaan;
  7. er enkel reclame mag worden gemaakt voor het eigen beroep of het eigen bedrijf, waarbij er geen reclameborden groter dan 0,20 m² op een bouwperceel worden geplaatst;
  8. de activiteiten geen detailhandel, horeca of exploitatie van een seksinrichting betreffen, met uitzondering van detailhandel in de vorm van internetverkoop, zonder winkelruimte of showroom ter plaatse;
  9. de activiteiten geen buitenopslag van roerende zaken tot gevolg hebben.

Artikel 11 Waarde - Archeologie

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie' aangeduide gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor behoud van de (mogelijk) aanwezige archeologische waarden.

11.2 Bouwregels

Voor de in artikel 11 lid 1 bedoelde bestemming gelden de volgende bouwregels:
  1. Er mogen geen bouwwerken worden gebouwd die leiden tot ingrepen in de bodem dieper dan 50 cm ten opzichte van het maaiveld en over een oppervlak van meer dan 200 m2;
  2. Herbouw van bestaande bouwwerken op bestaande fundering is toegestaan.

11.3 Afwijken van de bouwregels

11.3.1 Algemeen
  1. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 11 lid 2  voor het bouwen ten behoeve van de doeleinden van de onderliggende bestemmingen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de archeologische waarde van het gebied of een afweging van de in het geding zijnde belangen tot uitkomst heeft dat, onverminderd het elders in het plan bepaalde, een afwijking in redelijkheid niet kan worden geweigerd;
  2. alvorens afwijking te kunnen verlenen, dient de aanvrager van de omgevingsvergunning aan het bevoegd gezag hieromtrent een schriftelijk advies van een archeologische deskundige te overleggen;
  3. in afwijking van het bepaalde onder a. en b. kan worden afgeweken indien voor de werkzaamheden voortvloeiend uit de aanvraag reeds een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 11 lid 4  is verleend;
  4. het bepaalde in de onderliggende bestemmingen blijft onverminderd van toepassing.
11.3.2 Regels afwijking
Aan een afwijking kunnen de volgende regels worden verbonden:
  1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische monumenten in de bodem kunnen worden behouden;
  2. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een door de gemeente aan te wijzen deskundige op archeologisch gebied.

11.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

11.4.1 Verbod
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden) ter plaatse van de in artikel 11 lid 2 bedoelde gronden de navolgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te doen uitvoeren:
  1. het uitvoeren van grondbewerkingen;
  2. het ophogen, egaliseren en ontginnen van gronden;
  3. het bodemverlagen of afgraven waarvoor geen ontgrondingsvergunning is vereist;
  4. het aanbrengen van diepwortelende beplanting;
  5. het aanleggen of verharden van wegen, rijwielpaden en/of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  6. het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  7. het graven of dempen van sloten, watergangen, vijvers of vaarten;
  8. het verhogen of verlagen van de grondwaterstand;
Indien en voor zover het werken en werkzaamheden betreft over een terreinoppervlak van meer dan 200 m2 en welke dieper reiken dan 50 cm beneden maaiveld.
11.4.2 Uitzondering
Het bepaalde in artikel 11 lid 4.1 is niet van toepassing op:
  1. normale onderhoudswerkzaamheden gericht op en noodzakelijk voor de instandhouding van het onderhavige plangebied, hieronder valt onderhoud aan bestaande kabels en leidingen;
  2. werkzaamheden die in uitvoering waren ten tijde van de inwerkingtreding van het plan;
  3. werkzaamheden in het kader van het uitvoeren van archeologisch onderzoek door een archeologisch deskundige.
11.4.3 Toelaatbaarheid
Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 11 lid 4.1  is slechts toelaatbaar, indien is gebleken dat de genoemde werken of werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden, al dan niet na opgraving en conservering, niet zullen leiden tot een verstoring of vernietiging van het archeologisch materiaal.
11.4.4 Adviesverplichting
Alvorens de omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 11 lid 4.1 te kunnen verlenen, dient de aanvrager van de omgevingsvergunning aan het bevoegd gezag hieromtrent een schriftelijk advies van een archeologisch deskundige te overleggen.
11.4.5 Voorschriften vergunning
Voor zover de in artikel 11 lid 4.1 genoemde werken of werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen daarvan kunnen leiden tot een verstoring van archeologisch materiaal, kan de vergunning worden verleend indien aan de vergunning de volgende voorschriften worden verbonden:
  1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische monumenten in de bodem kunnen worden behouden;
  2. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een archeologisch deskundige.

Artikel 12 Waterstaat - Waterkering

12.1 Bestemmingsomschrijving

De in de verbeelding opgenomen gronden aangeduid voor "Waterstaat - Waterkering" zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
  1. de bescherming van de waterkerende functie van daartoe aangewezen dijken en kaden.
 

12.2 Bouwregels

Voor de in artikel 12 lid 1 bedoelde bestemming gelden de volgende bouwregels:
  1. Ten behoeve van de in artikel 12 lid 1 bedoelde bestemming mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van maximaal 3 m;
  2. Ten behoeve van de overige, hier voorkomende bestemmingen mag worden gebouwd:
    1. indien herbouw plaatsvindt van de bestaande bouwwerken op bestaande fundering of;
    2. indien hiervoor een melding is gedaan cq. onherroepelijk vergunning is verleend in de zin van de Waterwet.
 

12.3 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken het bepaalde in artikel 12 lid 2 voor het bouwen, ten behoeve van de overige voor deze gronden geldende bestemmingen, indien het waterstaatsbelang niet onevenredig wordt geschaad. Bij de belangenafweging wordt door burgemeester en wethouders advies gevraagd aan de beheerder van de waterkering.

12.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

12.4.1 Verbod
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden) ter plaatse van de in lid 8.1 bedoelde gronden de navolgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te doen uitvoeren:
  1. het ophogen van gronden;
  2. het uitvoeren van grondbewerkingen dieper dan 0,80 m, waartoe ook gerekend wordt woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, aanleggen van drainage en ontginnen;
  3. het rooien van bos of boomgaard, waarbij de stobben worden verwijderd;
  4. het aanleggen van bos of boomgaard;
  5. verlagen van het waterpeil;
  6. het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, paden of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  7. het aanleggen of verwijderen van oeverbeschoeiingen;
  8. het aanleggen van ondergrondse transport-, energie-, telecommunicatie-, of andere leidingen en de daarmee verband houdende constructies;
  9. het aanbrengen van constructies, die verband houden met bovengrondse leidingen;
  10. het aanbrengen van diepwortelende beplanting;
  11. het graven, verbreden en dempen van sloten, vijvers en andere wateren;
  12. alle overige werkzaamheden die de waterkering kunnen aantasten en die niet worden gerekend tot het normale gebruik van de waterkering.
12.4.2 Uitzondering
Het bepaalde in lid 8.4.1 is niet van toepassing:
  1. op normale onderhoudswerkzaamheden gericht op en noodzakelijk voor de instandhouding van de waterkering;
  2. op andere werken en/of werkzaamheden die uit een oogpunt van bescherming van de waterkering van niet ingrijpende betekenis zijn;
  3. noodmaatregelen voor het behoud of het herstel van de waterkerende functie.
12.4.3 Toelaatbaarheid
Het bepaalde in lid 8.4.1 is slechts toelaatbaar, indien is gebleken dat de in dat lid genoemde werken of werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden niet zullen leiden tot een verstoring van de waterkering.
12.4.4 Adviesverplichting
Bij de belangenafweging wordt door burgemeester en wethouders advies gevraagd aan de beheerder van de waterkering.

3 Algemene regels

Artikel 13 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 14 Algemene bouwregels

14.1 Aanduidingen

  1. Bij toepassing van de bouwregels worden de bouwaanduidingen in de verbeelding in acht genomen;
  2. Voor het bepalen van de maximaal toegelaten omvang van bouwwerken zijn de bouwaanduidingen in de verbeelding van het bestemmingsplan bepalend, zo nodig in afwijking van de bepalingen van hoofdstuk 1 en 2 van dit bestemmingsplan.

14.2 Ondergeschikte bouwdelen

 
14.2.1 Algemeen
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, gevel- en kroonlijsten, uitbouwen, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1,5 meter bedraagt.
14.2.2 Entree voor detailhandelsfuncties
Ten behoeve van de bestemmingen 'Detailhandel - 1' en/of 'Detailhandel - 2' mag een bouwgrens met maximaal 5 meter worden overschreden voor een luifel of overkapping ter plaatse van de hoofdtoegang van het hoofdgebouw over een breedte tot maximaal 4 meter aan weerszijden van die hoofdtoegang.

14.3 Ondergronds bouwen

De regels inzake de toelaatbaarheid, de aard en de situering van gebouwen zijn in geval van ondergrondse bouw van overeenkomstige toepassing, met dien verstande, dat deze uitsluitend is toegestaan met inachtneming van de volgende voorwaarden:
  1. ondergrondse bouw is uitsluitend toegestaan onder de oppervlakte van bovengronds gelegen gebouwen, alsmede ter verbinding van gebouwen;
  2. gebouwd mag worden tussen peil en 3,50 m onder peil, met uitzondering van fundaties;
  3. het bepaalde in artikel 2 is van overeenkomstige toepassing op het bouwen.

14.4 Bestaande bouwwerken

Bestaande bouwwerken welke niet voldoen aan de bouwregels van hoofdstuk 2 zijn toegestaan en mogen op dezelfde locatie geheel of gedeeltelijk worden vernieuwd of vervangen door bouwwerken van dezelfde afmetingen.

Artikel 15 Aanvullende werking bouwverordening

De regels van stedenbouwkundige aard van de Bouwverordening zijn uitsluitend van toepassing, voor zover het betreft:
  1. bereikbaarheid van bouwwerken door het wegverkeer, brandblusvoorzieningen, opstelmogelijkheden voor de brandweer;
  2. bereikbaarheid van bouwwerken voor gehandicapten;
  3. de ruimte tussen bouwwerken;
  4. overige bepalingen voor zover daarin niet is voorzien in onderhavige regels.

Artikel 16 Algemene gebruiksregels

 

16.1 Verbod

Het is verboden de gronden en/of bouwwerken in het plangebied in strijd met dit bestemmingsplan te gebruiken.

16.2 Handelsreclame

Ten aanzien van het maken van handelsreclame gelden de volgende regels:
  1. het maken van reclame welke buiten het plangebied zichtbaar is, anders dan voor ter plaatse gevestigde bedrijven en/of aangeboden diensten en producten, is niet toegestaan;
  2. reclame als bedoeld onder a mag buiten openingstijden van het betrokken bedrijf niet zijn verlicht of worden aangestraald;
  3. gevelreclame is toegelaten als onderdeel van het ontwerp over een oppervlakte van maximaal 10% van het betreffende gevelvlak; 
  4. het maximaal toegelaten oppervlakte in gebruik voor overige reclameuitingen als bedoeld onder a bedraagt 7,50 m2 per bedrijf;
  5. Maximaal 7 dagen per jaar mag van het bepaalde onder a tot en met d worden afgeweken in verband met actiereclame.

16.3 Internetverkoop

Internetverkoop en inpandige opslag ten behoeve van internetverkoop is toegestaan bij bedrijfs- en detailhandelsbestemmingen.

Artikel 17 Algemene aanduidingsregels

17.1 Vrijwaringszone - spuitzone

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'Vrijwaringszone - spuitzone' gelden de volgende aanvullende regels:
 
17.1.1 Gebruiksregels
In afwijking van de regels hoofdstuk 2 is ter plaatse van de aanduiding "Vrijwaringszone - Spuitzone" een gebruik voor doeleinden welke de aanwezigheid van kinderen <12 jaar insluit slechts toegestaan als is voorzien in zodanige terreinverharding of bebouwing dat contactrisico met gewasbeschermingsmiddelen via depositie is uitgesloten. 

Artikel 18 Algemene afwijkingsregels

18.1 Algemene afwijkingsregels ten behoeve van geringe afwijkingen

Indien niet op grond van een andere bepaling van deze regels een omgevingsvergunning kan worden verleend, zijn burgemeester en wethouders bevoegd een omgevingsvergunning ter afwijking te verlenen van de desbetreffende bepalingen van het plan voor:
  1. afwijkingen van maten (waaronder percentages) met ten hoogste 10%;
  2. de bouw van andere bouwwerken die ten behoeve van waterstaatkundige redenen noodzakelijk zijn, mits voorzieningen van geringe horizontale of verticale afmetingen zijn;
  3. het toelaten van andere vormen van detailhandel welke qua aard en/of omvang niet thuishoort in een woonkern.

Artikel 19 Algemene wijzigingsregels

19.1 Algemene wijzigingsbevoegdheid

Het bevoegd gezag is, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd het plan te wijzigen ten behoeve van:
  1. het aanbrengen van wijzigingen in de plaats, richting en/ of afmetingen van bestemmingsgrenzen ten behoeve van de praktische uitvoering van het plan met dien verstande dat de afwijking ten hoogste 3 m mag bedragen en het bouw- of bestemmingsvlak niet meer dan 10% mag worden vergroot, mits het wijzigingen betreft waarbij geen belangen van derden worden geschaad, dan wel ter correctie van afwijkingen of onnauwkeurigheden op de verbeelding;
  2. het aanpassen van opgenomen bepalingen in de voorafgaande artikelen, waarbij verwezen wordt naar bepalingen in wettelijke regelingen, indien deze wettelijke regelingen na het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerpplan worden gewijzigd.

19.2 Voorwaarden

De in artikel 19 lid 1 genoemde wijzigingen mogen slechts worden verleend indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken. Voorts dient de stedenbouwkundige waarde van de omgeving te zijn gewaarborgd.

19.3 Verordening ruimte

Bij de toepassing van de in dit plan opgenomen afwijkingsregels wordt rekening gehouden met de Provinciale Ruimtelijke Verordening.

Artikel 20 Parkeren

Ten aanzien van het parkeren gelden in dit plan de volgende bepalingen:
  1. In afwijking van het bepaalde in de regels hoofdstuk 2 kan het bevoegd gezag een omgevingsvergunning weigeren indien de aanvrager niet heeft aangetoond dat op eigen terrein wordt voorzien in voldoende parkeerruimte;
  2. Bij de bepaling of wordt voorzien in voldoende parkeerruimte wordt gebruik gemaakt van de uitgangspunten zoals opgenomen in de toelichting bij dit plan;
  3. Het bepaalde onder a en b is niet van toepassing op bestaande bouwwerken cq. het verlenen van een omgevingsvergunning voor de herbouw van bestaande bouwwerken;
  4. Een gebouwde parkeervoorziening wordt enkel als parkeerruimte aangemerkt indien deze daadwerkelijk in gebruik is voor de stalling van een motorvoertuig;
  5. Laden en lossen dient op eigen terrein plaats te vinden.

4 Overgangs- en slotregels

Artikel 21 Overgangsrecht

21.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a met maximaal 10%.
  3. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

21.2 Overgangsrecht gebruik

  1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. Indien het gebruik, bedoeld onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. Hetgeen bepaald onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 22 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Lopikerweg Oost 66/67 en Lopikerweg Oost 89a/89b.