Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Plan Brokking
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0331.01PlanBrokking-BP01

3.3 Gemeentelijk beleid

3.3.1 Vigerende bestemmingsplannen
Het vigerend beleid voor het plangebied bestaat uit twee bestemmingsplannen. Het grootste gedeelte valt in het bestemmingsplan 'Landelijk Gebied’. Dit bestemmingsplan is op 12 juni 2007 vastgesteld en is onderstaand weergegeven incl. de plangrens. De bestemming binnen de plangrens heeft de subbestemming agrarisch grondgebonden veehouderij. De beoogde woningbouw past niet binnen deze bestemming. 
 
Afbeelding 3 Vigerend bestemmingsplan landelijk gebied
 
Het vigerende bestemmingsplan in het witte gedeelte is het bestemmingsplan "Buitengebied Lopik". Dit bestemmingsplan is op 15 april 1986 vastgesteld. Het witte gedeelte heeft in dit bestemmingsplan de bestemming ‘kleine bedrijven met bijbehorende erven’. Deze bestemming sluit eveneens niet aan op de beoogde ontwikkeling
 
Conclusie
De ontwikkeling van de Brokking-locatie is strijdig met de vigerende bestemmingsplannen. Om de ontwikkeling mogelijk te maken zal een nieuw bestemmingsplan moeten worden opgesteld.
3.3.2 Welstand
De gemeente heeft voor haar grondgebied een welstandsnota opgesteld. De nota geeft criteria waaraan getoetst wordt bij ver- of nieuwbouwplannen binnen de gemeente. Voor onderhavig plan is vooral de welstandsbeschrijving van de naastgelegen S.L. van Alterenlaan van belang.
 
Beschrijving: 
Achter de historische structuren en aan de randen van de kernen zijn planmatig ontworpen woongebieden gebouwd. Door de jaren heen zijn er verschillende typen planmatig ontworpen buurten en wijken gebouwd, die telkens weer nieuwe randen van kernen vormen. Binnen de bouwblokken en soms binnen straten en buurten bestaat een zekere mate van uniformiteit. Vanaf de in de jaren '30 ontwikkelde "open stedenbouw" zijn op grote schaal bouwblokken toegepast. Doordat deze zijn opgebouwd uit herhaling van woongebouwen en rijenhuizen in stroken of stempels worden deze ensembles heel anders beleefd. In woongebieden die in kleine stappen zijn ontwikkeld en ook in de meer recente woonwijken is de ontwikkeling meer overgelaten aan de markt.
 
In het buitengebied van de gemeente Lopik komt op enkele plaatsen bebouwing voor welke is gebouwd volgens de stroken en blokverkaveling. Deze bebouwing komt voor in de S.L. van Alterenlaan nabij Lopik dorp, het Burgemeester Schreudersplantsoen nabij Benschop en twee kleine gebiedjes aan de Damweg in Polsbroekerdam. De bebouwing aan de S.L. van Alterenweg is evenwijdig aan de weg gesitueerd. De bebouwing heeft een eenvoudige hoofdbouwvorm. De bebouwing op de hoek van de S.L. van Alterenlaan met de M.A. Reinaldaweg is haaks op de weg gesitueerd. De bebouwing bestaat uit 2 lagen met een kap en is uitgevoerd in een donkere steen. Op de kappen worden zowel rode als zwarte pannen toegepast.
 
Voor de bebouwing aan de S.L. van Alterenlaan nabij Lopik dorp geldt het regulier niveau van welstand. In onderstaande opsomming zijn enkel de relevante uitspraken op stedenbouwkundig vlak, wat relevant is voor het bestemmingsplan, weergegeven:
 
Situering van het bouwwerk
 
Rooilijn:
  • Aangesloten dient te worden bij de aanwezige rooilijn en de toegepaste richting van bouwmassa's ten opzichte van deze rooilijn: doorgaans is dit een rechte of gebogen rooilijn.
Zijdelingse afstand:
  • Aaneengesloten of clusters twee-onder-één-kap woningen en vrijstaande seriematige woningbouw.
  • Blokken en woningen onderling: respecteren toegepaste zijdelingse afstand.
Oriëntatie:
De op de straat gerichte oriëntatie aanhouden.
Bijgebouwen dienen terugliggend ten opzichte van het hoofdgebouw te worden geplaatst.
 
Hoofdvormen van het bouwwerk
 
Bouwmassa:
  • Bouwmassa qua vorm, maat, schaal en geleding aansluiten bij de belendende bouwmassa/massaopbouw.
  • In één bouwblok of cluster van seriematige vrijstaande of seriematige twee-onder-één-kap woningen het bestaande beeld aanhouden.
Bouwhoogte:
  • Aansluiten op bouwhoogte binnen bouwblok of cluster van seriematige vrijstaande of twee-onder-één-kap woningen.
Kapvorm en kaprichting:
  • De kapvorm en -richting dient aan te sluiten bij de aanwezige kapvorm en -richting.
  • Voor dakkapellen gelden de sneltoetscriteria. Hoofdregel is dat dakkapellen op bouwblokken qua vorm, doorsnede en plaatsing dienen aan te sluiten bij de op de betreffende bouwblokken reeds aanwezige dakkapellen.
  • Dakopbouwen op kappen zijn niet toegestaan.
  • Geen dakloggia's in voor- of zijgeveldakvlak toegestaan.
 
Conclusie
De toets of de nieuwbouw voldoet aan de redelijke eisen van welstand zoals verwoord in de welstandsnota vindt plaats in het bouwvergunningtraject en niet gedurende de bestemmingsplanprocedure. Desalniettemin kan gesteld worden dat stedenbouwkundig op alle criteria uit de welstandsnota is aangesloten. De onderdelen situering en bouwmassa worden vastgelegd in dit bestemmingsplan en voldoen dus aan het gestelde in de welstandsnota.
  
3.3.3 Landschapsontwikkelingsplan Groene Driehoek
De gemeenten Montfoort, Oudewater en Lopik hebben gezamenlijk in 2005 een landschapsontwikkelingsplan (LOP) opgesteld. Het plan geeft een visie op de ontwikkelingen in het landschap voor de komende tien jaar.
Het plangebied van het LOP betreft het buitengebied van de drie gemeenten. Het geeft inzicht in de mogelijkheden en keuzen voor de landschapsontwikkeling in het buitengebied voor de komende circa 30 jaar.
Het LOP zorgt voor een doorvertaling van het beleid van het rijk, de provincie en andere overheden en organisatie naar het lokale niveau.
Voorop staat het behouden en de ontwikkeling van de streekeigen identiteit, verscheidenheid en beleving van het landschap. Hierbij geldt de voorwaarde dat een groot deel van het gebied levensvatbaar blijft voor de landbouw en met name de veeteelt. Daarbij is er eveneens de behoefte aan het inpassen van tal van niet-agrarische ontwikkelingen.
Bij het vaststellen van nieuwe ontwikkelingsrichtingen moeten de bestaande kernkwaliteiten van het landschap in al haar facetten als basis en richtinggevend kader dienen voor ruimtelijke veranderingen.
Het belangrijkste te verwezenlijken doel vormt de daadwerkelijke uitvoering van het opgestelde LOP en een actieve landschapscoördinator in alle drie de gemeenten.
 
Conclusie
In het kader van het voorgenomen bouwplan worden er compenserende maatregelen getroffen ten behoeve van de ruimtelijke kwaliteit. De compenserende maatregelen worden conform de uitgangspunten van het LOP ingepast. Op deze wijze wordt voldaan aan een zorgvuldige landschappelijke inpassing van de voorgenomen ontwikkeling. De ontwikkeling zal in geen enkel geval afbreuk doen aan de bestaande kernkwaliteiten van het landschap. Om de landschappelijke inpassing te waarborgen wordt de uitwerking vastgelegd in een inrichtingsvoorstel. Het inrichtingsvoorstel past binnen de karakteristieke groenstructuren en draagt daarmee bij aan de verbetering van de ruimtelijke structuur.