Type plan: wijzigingsplan
Naam van het plan: Cabauwsekade 75 te Cabauw
Status: ontwerp
Plan identificatie: NL.IMRO.0331.04cabauwsekade75-OB01

Artikel 3 Wijze van meten

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
 
3.1 Goot(- of boeibord)hoogte van een gebouw
Tussen de bovenkant van goot, boeibord of daarmee gelijk te stellen constructiedeel en het peil; indien zich op enige zijde van een gebouw één of meer dakkapellen bevinden waarvan de gezamenlijke breedte meer bedraagt dan 50% van de gevelbreedte, wordt de goot of boeibord van de dakkapel als hoogte aangemerkt;
indien bij een gebouw vanwege de bijzondere bouwvorm geen snijlijn van gevel en dakvlak kan worden aangewezen, wordt onder de toelaatbare goothoogte de bouwhoogte van dat gebouw verstaan.
 
3.2 De bouw- of nokhoogte van een gebouw
Tussen de bovenkant van het gebouw, met uitzondering van antennes, schoorstenen en andere ondergeschikte bouwdelen, en het peil.
 
3.3 De bouw- of nokhoogte van een bouwwerk, geen gebouw zijnde
Tussen de bovenkant van het bouwwerk en het peil, of, indien het bouwwerk zich in het water bevindt, tussen het hoogste punt van het bouwwerk en NAP; de hoogte van windturbines wordt gemeten vanaf het peil tot aan de as van de rotor van de windturbine.
 
3.4 Inhoud van een gebouw
  1. tussen de bovenzijde van de begane grondvloer, waarvan de hoogte niet meer dan 0,5 m boven de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte terrein ter plaatse (peil) is gelegen, en de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de scheidsmuren, en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
  2. als "a" niet van toepassing is, omdat de bovenzijde van de begane grondvloer een hoogte heeft van meer dan 0,5 m dan staat aangegeven, geldt:
    tussen de bovenzijde van het (denkbeeldige) projectievlak, waarvan de hoogte 0,5 m boven de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte terrein ter plaatse (peil) is gelegen, en de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de scheidsmuren, en de buitenzijde van daken en dakkapellen.