Type plan: wijzigingsplan
Naam van het plan: Cabauwsekade 75 te Cabauw
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0331.04cabauwsekade75-WP01

Artikel 5 Wonen

5.1 Bestemmingsomschrijving
Gronden, op de plankaart aangewezen voor Wonen, zijn bestemd voor:
  1. woondoeleinden in de vorm van eengezinswoningen, met de daarbij behorende bijgebouwen, aanbouwen, uitbreidingen van de woning, bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  2. tuinen en erven;
  3. ontsluitingspaden;
  4. de uitoefening van een aan huis gebonden beroep en/of bedrijf tot een oppervlakte van 30 m2.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Woningen
Op de tot Wonen  bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd eengezins- en meergezinswoningen met daarbij behorende bijgebouwen, waaronder mede begrepen aanbouwen en uitbreidingen van de woning, en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met dien verstande dat:
  1. de gebouwen uitsluitend mogen worden gebouwd binnen het op de plankaart als zodanig aangegeven bebouwingsvlak, behoudens dat overschrijding van het bebouwingsvlak is toegestaan voor bijgebouwen, aanbouwen en uitbreidingen van de woning, ter plaatse waar op de plankaart de aanduiding voorkomt "gebied bijgebouwen";
  2. de goothoogte van de woningen ten hoogste het op de plankaart ingeschreven aantal meters bedraagt.
5.2.2 Bijgebouwen, aanbouwen
Voor de bijgebouwen, aanbouwen en uitbreidingen van de woning en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de navolgende regels:
  1. in uitzondering op het bepaalde in artikel 5 lid 2.1 sub a  mogen, buiten het bouwvlak en buiten het gebied met de op de plankaart voorkomend aanduiding "gebied bijgebouwen", bijgebouwen, toegestane aanbouwen en uitbreidingen van de woning worden gerealiseerd voor de voorgevelrooilijn, onder de volgende voorwaarden:
    1. de diepte van de aanbouw of de uitbreiding van de woning bedraagt ten hoogste 1,5 m gemeten vanuit de oorspronkelijke gevel van het hoofdgebouw;
    2. de breedte van de aanbouw of uitbreiding van de woning aan de voorgevel bedraagt niet meer dan 50% van de breedte van de voorgevel;
    3. de nokhoogte van de aanbouw of de uitbreiding van de woning mag niet hoger zijn dan de eerste volledige bouwlaag boven peil, met een maximum van 4 m;
    4. de oppervlakte bedraagt ten hoogste 7,5 m2;
    5. de afstand van de erker tot aan de openbare weg minimaal 1,5 m bedraagt;
    6. de afstand van de zijkant van de erker minimaal 0,5 m bedraagt tot het hart van de bouwmuur danwel is gekoppeld met de erker van de buren;
  2. een aanbouw of uitbreiding van de woning of een aangebouwd bijgebouw aan de zijgevel van het hoofdgebouw mag een breedte hebben van ten hoogste 3 m;
  3. het gezamenlijk oppervlak van bijgebouwen, aanbouwen en uitbreidingen van de woning bedraagt per woning ten hoogste:
    1. 50 m2 indien de perceelsoppervlakte niet meer bedraagt dan 250 m2;
      en
    2. 65 m2 indien de perceelsoppervlakte meer bedraagt dan 250 m2;
met dien verstande dat het perceelsgedeelte gelegen achter de voorgevelrooilijn, de oppervlakte van het hoofdgebouw niet meegerekend, bebouwd mag worden tot ten hoogste 50%;
  1. per woning mogen ten hoogste 2 vrijstaande bijgebouwen worden gebouwd;
  2. de goothoogte van aangebouwde bijgebouwen, aanbouwen en uitbreidingen van de woning mag niet hoger zijn dan de eerste volledige bouwlaag boven peil, maar niet meer dan 4 m boven peil. De nokhoogte mag niet meer bedragen dan 6 m boven peil, maar niet meer dan 75% van de nokhoogte van het hoofdgebouw;
  3. de goothoogte van een vrijstaand bijgebouw mag niet meer bedragen dan 3 m boven peil. De nokhoogte mag niet meer bedragen dan 5 m boven peil;
  4. een aanbouw of uitbreiding van de woning aan de achterzijde van het hoofdgebouw mag plat worden afgedekt of dient een van het hoofdgebouw afgeleide kapvorm, -helling en nokrichting te hebben, waarbij de goothoogte niet hoger mag zijn dan de eerste volledige bouwlaag boven peil en de bouwhoogte niet hoger mag zijn dan 4 m;
  5. de afstand van een aanbouw, uitbreiding van de woning of een aangebouwd bijgebouw tot de zijdelingse perceelsgrens mag niet minder bedragen dan 1 m;
  6. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voorzover het erfafscheidingen betreft, bedraagt binnen het "gebied bijgebouwen toegestaan" ten hoogste 2 m en daarbuiten ten hoogste 1 m;
  7. de diepte van een aanbouw of uitbreiding van de woning aan de achterzijde van het hoofdgebouw mag ten hoogste 3 m bedragen.
5.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen met betrekking tot de detaillering, situering, de afmetingen, alsmede ten aanzien van dakbeëindigingen, massa, kapvorm en nokhoogte van de in artikel 5 lid 2  genoemde bebouwing, indien dit naar hun oordeel noodzakelijk is in verband met:  
  1. een verantwoorde stedenbouwkundige en evenwichtige inpassing en ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit;
  2. de samenhang in de bebouwingskarakteristiek van het dorp;
  3. voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
Nadere eisen, als bedoeld onder a., kunnen tevens worden gesteld ten behoeve van het verkrijgen van een harmonieuze ruimtelijke opbouw van het plangebied.
5.4 Vrijstelling van gebruiksregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in de regels voor het toelaten van de uitoefening van een aan huis gebonden beroep en/of bedrijf in een woning en/of de bij deze woning behorende aan-, uit- en bijgebouwen, met dien verstande dat:
  1. het aan huis gebonden beroep uitsluitend is toegestaan als nevenfunctie van het wonen;
  2. ten hoogste 50 m² van de oppervlakte van de woning en/of de bij deze woning behorende aan-, uit- en bijgebouwen voor de uitoefening van het aan huis gebonden beroep en/of bedrijf mag worden gebruikt;
  3. het aan huis gebonden beroep geen onevenredige vergroting van de parkeerdruk en/of de verkeersbelasting mag veroorzaken;
  4. het aan huis gebonden beroep geen onevenredige hinder voor het woonmilieu mag veroorzaken;
  5. geen detailhandel is toegestaan, tenzij als ondergeschikte nevenactiviteit;
  6. er geen reclameborden groter dan 0,2 m2 bij of aan de woning mag worden geplaatst.
De omgevingsvergunning als bedoeld in dit lid wordt niet verleend ten behoeve van:
  1. seksinrichtingen, escortbureau, sekswinkel dan wel prostitutiebedrijven;
  2. horeca-activiteiten;
  3. detailhandel.
 
5.5 Mantelzorg
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van het toegestane aantal en de inhoud van woningen, ten behoeve van het realiseren van een tijdelijke zelfstandige woonruimte in een woning, of in een bijgebouw, indien daarvoor dringende sociale, verzorgings- of sociaaleconomische redenen worden gegeven, met dien verstande dat:
  1. de woonoppervlakte mag niet meer bedragen dan 80 m2;
  2. de goot- en bouwhoogte van de bedoelde woonruimte mogen niet meer bedragen dan die van de betreffende woning respectievelijk de maximale goot- en bouwhoogte van het betreffende bijgebouw;
  3. ingeval de bedoelde woonruimte in een van de woning vrijstaand gebouw wordt gebouwd, de afstand van dat bijgebouw tot de woning niet meer dan 20 m mag bedragen;
  4. het bouwen op een zodanige wijze dient te geschieden dat de extra zelfstandige woonruimte bij beëindiging van de tijdelijke huisvesting en bij intrekking van de vrijstelling ongedaan kan worden gemaakt;
  5. alvorens te beslissen op een verzoek om vrijstelling, winnen burgemeester en wethouders advies in bij een door hen aan te wijzen medisch adviseur;
  6. burgemeester en wethouders trekken de verleende vrijstelling in, indien de bij het verlenen van de vrijstelling bestaande noodzaak vanuit een oogpunt van mantelzorg niet meer nodig is.
Alvorens burgemeester en wethouders overgaan tot het verlenen van een vrijstelling als genoemd in dit lid, dient de procedurebepaling te worden gevolgd.