direct naar inhoud van 2.3 Beleid in relatie tot dit plan
Plan: Naast Dorp 1 te Polsbroek
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0331.06Dorpnaast1-OB01

2.3 Beleid in relatie tot dit plan

Landelijk beleid

De Nota Ruimte geeft de hoofdlijnen aan van het nationaal ruimtelijke beleid voor de komende decennia. Uitgegaan wordt van een dynamisch, op ontwikkeling gericht ruimtelijk beleid en een heldere verdeling van verantwoordelijkheden tussen het rijk en de decentrale overheden. Hiermee keert het beleid terug naar de eigenlijke uitgangspunten van het ruimtelijk rijksbeleid en verschuift het accent van 'ordening' naar 'ontwikkeling'. De Nota Ruimte is een integrale nota en brengt zoveel mogelijk rijksbeleid voor ruimtelijke onderwerpen in één nota en vervangt hiermee diverse Planologische Kernbeslissingen en ruimtelijk relevante rijksnota's. De hierin vervatte ruimtelijke strategie wordt wat betreft verkeer en vervoer uitgewerkt in de separate PKB Nota Mobiliteit. De economische, ecologische en sociaal-culturele aspecten worden nader uitgewerkt in respectievelijk de Gebiedsgerichte Economische Perspectieven en het Actieplan Bedrijventerreinen, de Agenda Vitaal Platteland en het daarbij behorende Meerjarenprogramma Groene Ruimte en het actieprogramma voor ruimte en cultuur.

In het nationaal ruimtelijk beleid richt het kabinet zich op:

  • Versterking van de internationale concurrentiepositie van Nederland;
  • Bevordering van krachtige steden en een vitaal platteland;
  • Borging en ontwikkeling van belangrijke (inter)nationale ruimtelijke waarden;
  • Borging van de veiligheid.

In de Nota Ruimte wordt meer verantwoordelijkheid gegeven aan de decentrale overheden. Voor geheel Nederland is een basiskwaliteit geformuleerd waar aan voldaan moet worden. Een verdere verfijning wordt overgelaten aan de decentrale bestuurslagen.

Conclusie

Mede doordat voorliggend plan is gelegen in een kern (Polsbroek )en doordat het zo kleinschalig van opzet is spreekt het landelijke beleid zich niet specifiek uit over dit plan.

Provinciaal beleid

Streekplan / Structuurvisie

De Provinciale Staten heeft het streekplan op 13 december 2004 vastgesteld. Het streekplan geeft de hoofdlijnen van het provinciaal ruimtelijk beleid weer voor de periode van 2005 tot 2015. In het streekplan wordt vastgelegd waar wat te bouwen met betrekking tot verschillende aspecten, zoals natuur, recreatie en wegen. In het streekplan worden de verschillende ruimtelijke functies gewogen en worden er keuze ten aanzien van de ruimtelijke ordening genomen. Het streekplan dient als toetsingskader van gemeentelijk bouw- en bestemmingsplannen.

Op 1 juli 2008 werd de (nieuwe) Wro ingevoerd. In het kader van de invoering worden alle streekplannen omgezet naar een provinciale structuurvisie. Het streekplan van Utrecht is inmiddels omgezet naar een structuurvisie. Een principe van de nieuwe wet is dat beleid vooral door het verantwoordelijke overheidslaag uitgewerkt wordt. "Decentraal wat kan, Centraal wat moet'. Dit heeft als gevolg dat beleid van hogere overheden niet direct bindend meer is voor lagere overheden. Enkel wat expliciet van provinciaal belang is dient in het regionaal en gemeentelijk beleid overgenomen te worden. De provincie Utrecht heeft hierom de Beleidslijn nieuwe Wro opgesteld. In deze notitie wordt vermeld dat de vaststelling tot structuurvisie geen inhoudelijke beleidswijziging omvat. Voorts is in de notitie een lijst opgenomen met relevante provinciale beleidsuitspraken. Voor de vergelijking of het initiatief mogelijk gemaakt door middel van dit bestemmingsplan kan volstaan worden met onderstaande globale beschrijving van het streekplan.

Het primaire doel van het streekplan is het creëren van een veilige, gezonde en duurzame leefomgeving. In het streekplan wordt dit uitgewerkt aan de hand van de ontwikkeling van de ruimtelijke kwaliteit. Om de ruimtelijke kwaliteit vast te kunnen stellen worden enkele criteria gehanteerd die zijn vastgesteld door het Rijk:

  • ruimtelijke diversiteit;
  • economische en maatschappelijke functionaliteit;
  • culturele diversiteit;
  • sociale rechtvaardigheid;
  • duurzaamheid;
  • aantrekkelijkheid;
  • menselijke maat.

Middels het beleid van het streekplan wordt getracht bovenstaande criteria te behouden en te versterken in de provincie Utrecht. De provincie Utrecht kent een grote variatie in woon- en werkmilieus, een diversiteit aan kwalitatief landschapstype en een centrale ligging. Deze aspecten vormen de kernkwaliteiten van de provincie. Het behouden en versterken van deze kernkwaliteiten wordt in het streekplan gedaan aan de hand van een aantal hoofdbeleidslijnen:

  • 1. Zorgvuldig ruimtegebruik ten aanzien van ruimtelijke ontwikkelingen in zowel het stedelijk als in het landelijk gebied.
  • 2. Water vormt een ordenend principe en vormt bij nieuwe ruimtelijk afwegingen een vertrekpunt.
  • 3. De beschikbaarheid van bestaande infrastructuur en de capaciteit van deze infrastructuur zijn mede bepalend bij het kiezen van nieuwe verstedelijkingslocaties.
  • 4. Op het gebied van verstedelijking wordt gestreefd naar een gedifferentieerd aanbod van wonen, werken en voorzieningen. Nieuwe woningbouw wordt vooral toegelaten in het stadsgewest Utrecht en het gewest Eemland. Veenendaal en Woerden vormen twee regionale opvangkernen. Daarbuiten is het beleid terughoudend.
  • 5. Ten aanzien van het landelijk gebied wordt een beleid gevoerd dat is gericht op het versterken van zowel de identiteit, de landschappelijke diversiteit als de vitaliteit en op de kwaliteit van de natuur en de ecologische samenhang.


Conclusie

Voor onderhavig bestemmingsplan is met name punt 1 van belang en voorts, beperkt, punt 4 en 5. Het zorgvuldige ruimtegebruik bestaat er uit dat een dorp(je) twee extra woningen krijgt op een locatie waar dat stedebouwkundig gezien goed past als afronding van het dorp. Deze locatie is gelegen in de provinciale bebouwingscontour. Doordat het zo beperkt is wordt mede invulling gegeven aan punt 4. Via het uiterlijk van de woningen (welstandsaspect bij de bouwvergunning) wordt tot slot invulling gegeven aan de identiteit. Opgemerkt moet worden dat ook het provinciale beleid slechts een beperkte rol heeft voor dit kleine plan.

Gemeentelijk beleid

De gemeente Lopik heeft behoudens het beleid zoals vastgelegd in de verschillende bestemmingsplannen geen specifiek ruimtelijk beleid wat is gericht op het ontwikkelen van de ruimte. Wel wordt anno 2010 gewerkt aan een Strategische nota, maar die biedt geen separaat houvast voor dit plan. Het verzoek om 2 woningen te bouwen is beoordeeld op haar stedebouwkundige kaders en gevolgen en, zie hoofdstuk 2, die zijn van dien aard dat geconcludeerd is dat dit plan past in de wijze waarop de gemeente Lopik het ruimtelijke beleid wil uitvoeren.

Conclusie

Het plan past in het gemeentelijke beleid.