1. Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in de vorm van het aanbrengen van geringe veranderingen in de plaats, ligging en/of afmetingen van bestemmingsgrenzen;
2. De uitvoerbaarheid van het wijzigingsplan moet zijn gewaarborgd, in verband waarmee in elk geval aangetoond moet worden dat:
a. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad;
b. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen mogen niet onevenredig worden geschaad;
c. het plan is voorzien van een watertoets;
d. het plan milieutechnisch aanvaardbaar is;
e. dat het wijzigingsplan economisch uitvoerbaar is waaronder zekerstelling van gemeentelijke (plan)kosten;
f. dat het wijzigingsplan voor het overige beleidsmatig en stedenbouwkundig inpasbaar is.