Artikel 9 Algemene afwijkingsregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in de bouwregels binnen de verschillende bestemmingen voor wat betreft de voorgeschreven minimum en maximum maten onder de volgende voorwaarden:
-
a. de afwijking mag ten hoogste 10% bedragen, waarbij de afstand tot perceelgrenzen niet minder dan 3 m mag bedragen en waarbij de afstand van de voorgevelrooilijn tot de interlokale verbindingsweg niet minder dan 15 m mag bedragen;
-
b. de noodzaak dient vanuit een goede of doelmatige functionele, stedenbouwkundige, landschappelijke, bouwkundige of architectonische inpassing aanwezig te zijn;
-
c. voor zover het een overwegend open afrastering of hekwerk, niet zijnde muren of schuttingen, betreft kan hieraan medewerking worden verleend voor de voorgevelrooilijn tot een maximum van 2 m.