Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten c.q. gerekend, waarbij ondergeschikte bouwdelen zoals plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, tenzij de overschrijding niet meer dan 1 meter bedraagt.
afstand tot de perceelsgrens:
de kortste afstand van enig punt van een bouwwerk tot de perceelsgrens;
de kortste afstand tussen de buitenwerkse gevelvlakken van de gebouwen;
de kortste afstand van enig punt tot de grens van de bestemming 'Wegen';
bebouwd oppervlak van een bouwperceel:
het oppervlak van alle op een bouwperceel aanwezige bouwwerken tezamen;
het oppervlak dat met bouwwerken is bebouwd, uitgedrukt in procenten van de oppervlakte van het bouwperceel, voor zover dat gelegen is binnen de bestemming of binnen een in de regels en/of op de verbeelding nader aangeduid gedeelte van de bestemming;
breedte van een bouwperceel:
tussen de twee zijdelingse perceelsgrenzen, gemeten in de bebouwingsgrens of de voorgevelrooilijn;
breedte c.q. lengte van een bouwwerk:
horizontaal, tussen de buitenwerkse hoofdgevelvlakken en/of de harten van gemeenschappelijke scheidingsmuren;
langs het dakvlak gemeten ten opzichte van het horizontale vlak;
goothoogte van een gebouw of overkapping:
verticaal, vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. druiplijn of boei-boord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
(nok)hoogte van een bouwwerk:
verticaal, vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een bouwwerk;
buitenwerks, tussen de gevelvlakken en/of de harten van gemeenschappelijke scheidingsmuren, dakvlakken en boven de afgewerkte vloer van de woonlaag c.q. woonlagen; dit met inbegrip van erkers, dakkapellen, andere uitbouwen, aanbouwen en aangebouwde bijgebouwen en zonder dat onder peil gelegen woonlagen, kelders, garages of overige ondergrondse bouwwerken worden meegerekend;
oppervlakte van een bouwwerk/gebouw:
buitenwerks, horizontaal tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of de harten van gemeenschappelijke scheidingsmu ren, waarbij bouwonderdelen vanaf 1,2 m boven peil meegerekend worden en indien het bouwwerk uit meerdere bouwlagen bestaat, over de laag met het grootste oppervlak, ondergrondse delen van het bouwwerk niet meegerekend;
voor gebouwen waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang (straatpeil);
in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld;
verticale diepte van een ondergronds bouwwerk:
van het peil tot aan de bovenzijde van de afgewerkte vloer van het ondergrondse (deel van het) bouwwerk;